Goed bemesten is een Kunst De gedeeltelijke mislukking van de Plantaardappelteelt in België. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 17 MEI 1952. Verschijnt iedere Zaterdag 31ste JAARGANG Nr 1511 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Beheer Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Onder de titel Immer Vooruit hebben wij destijds er voor de zoveelste maal op gesteund dat onze boeren hun vak kost wat kost tot in de kleinste bij zonderheden moeten leren kennen. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar wij zijn bereid onze mensen daarin zoveel mogelijk te helpen. De Koornbloem heeft sinds haar ontstaan trouwens niets anders gedaan. In dezelfde zin verder werkend willen wij, in een reeks van bijdragen de hoofd zaken bespreken, die onze landbouwers moeten weten over de bemesting, de veevoeding (hierover verschenen reeds een paar artikels), de teelt der landbouw gewassen, enz. Een eerste reeks bijdragen zal hande len over de bemesting. Bemesten onze Boeren zoals het hoort Reeds lang werd er door onze voor ouders aan landbouw gedaan, eer dat ze ook maar enig begrip kregen over be mesten. Toen de Germanen hier destijds hun magere vruchten wonnen, was de grond, die zij gebruikten, na enkele jaren totaal uitgeput. Wat hen echter niet deerde daar er voldoende braak grond te vinden was om elders te herbeginnen. Telkens werd dus op een bepaald stuk land zolang gebeerd tot het volle dig op was. Deze methode van werken, die men alleen kan toepassen zolang men over voldoende gronden beschikt, heet roofbouw. Men ontroofde de grond alles wat er aan voedende bestanddelen in stak, en eens uitgeput liet men hem eenvoudig liggen en zocht wat beters. Lange tijd hebben de eerste pioniers in de uitgestrekte vruchtbare velden van Amerika volgens dezelfde methode ge werkt. Onoverzienbare velden lagen ter hunner beschikking en zo konden ze boeren zonder zich om bemesten te moe ten bekommeren. Waarom ook over tollig werk doen en onnodige kosten, als overal vruchtbare braakgrond op be bouwing lag te wachten Deze roofbouw heeft zich echter spoedig gewroken. Na mensenlevens lang de bodem te hebben uitgeput, na op de meest willekeurige manier de bos sen te hebben omgekapt en in 't wilde weg te hebben geboerd, stelde men vast dat men niet alleen de grond aan het bestelen was, maar dat men daardoor zichzelf beroofde van wat voor een land bouwer een allereerste levensnoodzake lijkheid is EEN VRUCHTBARE BODEM. Het steeds maar aangroeien en dich ter worden van de bevolking, bet uit breiden van de nijverheid en van de grootsteden, het aanleggen van talrijke verkeerswegen, enz., begon stilaan de beschikbare gronden te verminderen. De landbouwers begonnen dan ook alras in te zien dat zij de gronden, waar op zij hun boterham moesten verdienen, in plaats van leeg te roven, alle jaren moesten teruggeven wat zij hem door een vorige oogst hadden ontnomen. Lange tijd heeft de bemesting alleen bestaan in het gebruik van alle organi sche afvalstoffen van de boerderij, in hoofdzaak stalmest en beer. Deze mest stoffen, hoewel van allereerste hoeda nigheid konden echter niet volstaan om de steeds aangroeiende oogsten bij te houden.Ieder jaar werd door de land bouw meer uit de grond getrokken dan door de stalmest- of beertoediening kon teruggegeven worden. Het is dan ook maar op tijd geweest dat wij de uitvinding van de scheikun dige meststoffen hebben kunnen begroe ten als een redding uit de nood. Onze huidige landbouw is niet meer denkbaar zonder deze massale hoeveelheden mine rale meststoffen, die jaarlijks worden ge bruikt. Het is trouwens voor een groot deel aan hen te danken dat wij de oog sten de laatste jaren zo hoog hebben kunnen opdrijven. Maar al kennen onze landbouwers al gedurende een mensenleven het gebruik van de scheikundige meststoffen, toch moeten wij hier de vraag stellen kun nen zij deze meststoffen al gebruiken op de meest doelmatige manier, ttz. ver staan ze de kunst door een aangepaste bemesting 1) hun grond in een goede cultuurtoestand te houden 2) daarop een overvloedige oogst van goede hoe danigheid te winnen 3) en dat alles zon der geld te verspillen. De vragen die wij hier stellen kan men gerust beschouwen als een onder zoek van ons boerengeweten. Moeten wij ons mensen nog overtuigen van het feit dat tegenwoordig van de landbouw het uiterste gevraagd wordt De ver dienste is klein, de tijden zijn moeilijk, en niemand kan het verantwoorden dat iets maar half en half gedaan wordt. Wat de boer doet, moet hij goed doen. Niemand van ons wordt graag op zijn fouten of tekortkomingen gewezen en wij zijn geneigd onze fouten goed te praten door de schuld naar een ander terrein te verschuiven. Dat is een alge meen menselijke karaktertrek. Zou men ons durven tegenspreken als wij bewe ren dat onze boeren deze karaktertrek speciaal hebben ontwikkeld? Wij gelo ven het niet. De boer zijn parool is nog al dikwijls mijn kind schoon kind, mijn land is het beste, wat ik doe doet niemand beter, mijn zoon kan best zijn vak leren op mijn bedrijf, enz. Het is zeker niet mis plaatst als wij fier zijn over ons eigen werk, wel integendeel. Maar deze fier heid mag ons niet verblinden en ons ontoegankelijk maken voor allerlei za ken die op ons bedrijf nodig zijn. Zij (Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom.) We schrijven deze titel ongaarne. Het doet ons zelfs pijn. Onze persoonlijke wensen volgend hadden we liefst wat geschreven over een totale overwinning onzer plantaardappelverbouwers op an dere landen. We menen inderdaad dat eigen voortbrengst een zegen zou ge weest zijn zowel voor de uitlezers zelf als voor onze overtalrijke aardappelver bouwers. Struisvogelpolitiek en onderlinge be wieroking echter zijn uit den boze en leiden, vroeg of laat, tot de ergste wan toestanden, tot een ramp voor alle be langhebbenden. Een gezonde, onbevooroordeelde ont leding van de toestand zoals hij werke lijk is kan misschien een of ander kwaad berokkenen maar zal ten slotte het beste geneesmiddel zijn, tevens op beslist-ze- kere wijze elke ramp voorkomen. Wat nu volgt komt niet van ons maar is een samenvatting van een voordracht gegeven in de loop van 1951 te Libra- mont door de heer M. Francis, bestuur der van de samenwerkende vennoot schap La Coardenne in het raam van de Aardappeldag Voorop dienen wij volgende bemer king te maken Wat dhr Francis zal verklaren heeft hoofdzakelijk, ja kijna uitsluitelijk, betrekking op de toestand in de Ardennen. Er bestaan echter me nigvuldige aanknopingspunten met de toestanden in sommige centra van het Vlaamse land waar ook aan aardappel selectie wordt gedaan. Dhr Francis begint met vrank te ver klaren dat de plantaardappelteelt een zware krisis doormaakt. Volgens hem zijn de grote verantwoordelijken dezer krisis 1) de uitlezer zelf; 2) alsmede de openbare machten welke niets deden om de eersten te helpen. Niettegenstaande het aantal jaren dat we in de Ardennen reeds aan uitlezing doen is de ardennese boer nog steeds niet voldoende doordrongen van het belang der uiterlijke verzorging en aan bieding der plantaardappels. Het is niet overdreven te verklaren dat de kopers hiermede zeer veel reke ning houden. Ik ken trouwens een be langrijke koper welke de voorkeur gaf aan klasse B omdat deze partij heel wat beter voorkwam dan een lot van klasse A. Veel te dikwijls worden ardennese plantaardappelen geleverd in gescheur de zakken, aaneengeflansd op de meest onhebbelijke wijze. De knollen zelf zijn niet steeds in goede toestand. Slecht ge kuist. Vaak voorzien van te lange kie men. Wie nu de geestestoestand kent van de Belgische koper die snel in be wondering staat voor vreemde produk- ten en deze van eigen land bijzonder kritisch bekeurt, zal niet verwonderd staan als ik beweer dat deze bijzonder heden van aard zijn om een markt te veroveren of te verliezen. Dit gebrek aan werkelijke handels geest bij de uitlezers merkt men tevens ook bij de keus der variëteiten en de keuze van het kaliber. Elke verbouwer geeft zijn voorkeur aan een bepaalde variëteit zonder zich te bekommeren om de vraag der kopers en evenmin om de planten zijner geburen. Zodoende zijn de verdelingsorganis men dan zeer snel voorzien van gewel dige voorraden onverkoopbare varië teiten... dan wanneer er grote vraag be staat voor andere variëteiten. De uitslag Onevenwicht op de markt en verlies van bestellingen. Totnutoe hebben de aardappeluitle- zers uit onze Ardennen zich gehouden aan de afmetingen 28/40. Dit is een zeer grove vergissing welke ons al de kopers doet verliezen die meer nauwkeurige maten willen. We zouden minstens moe ten komen tot twee reeksen 28/35 en 35/45. Des te meer dat we maar al te dikwijls in zakken welke enkel aardap pelen van 28/40 zouden moeten bevat ten we er aantreffen met heel wat gro tere maten. De klant wordt niet bedro gen op het gewicht maar wel op de kwaliteit der planten. De aldus ontstane ontstemming veroorzaakt immer verlies van klanten. Zeer belangrijk is tevens ook de periode van levering. Nog dit jaar heb ben we bestellingen moeten weigeren omdat op dit ogenblik gans de Ardennen onder sneeuw lagen en elke verhande ling onmogelijk was. Om hierin te ver helpen zou de uitlezers-kcöperatief de aardappelen moeten kunnen afhalen bij het oogsten en daarna stapelen zodat we ten allen tijde aan de vraag kunnen voldoen. Het bouwen van zulke maga zijnen eist echter veel kapitaal. Andere vergissing van sommige se lecteurs bestaat in het profiteren van buitengewone omstandigheden om een hogere prijs dan de normale te eisen. Zulke methode heeft ons al heel wat klanten gekost. Al is deze doenwijze en kel te bijten aan een klein aantal afzon derlijke uitlezers. Spijtig genoeg betaalt de gemeenschap gewoonlijk de fouten van enkelen. Tot hier dhr Francis. Het wil ons voorkomen dat de be voegde overheden uit deze uiteenzetting ook wat kunnen leren al was het maar dat de algemeenheid van aardappelver bouwers niet mag opgeofferd worden aan een klein aantal uitlezers. We menen er ook nog te moeten bij voegen dat op technisch gebied nog heel wat te leren valt door onze kwekers van veredelde plantaardappelen en dat zou den moeten school gaan in landen die (Zie vervolg 2* bladzijde 3' kolom). De oornbioem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Handregister Aalst Nr 145. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Nr 1425.93. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 1