Biedt Kongo vestigingsmogelijkheden voor onze landbouwers Voor een degelijker Beroepsvorming onzer Jonge Landbouwers. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 25 OCTOBER 1952. Verschijnt iedere Zaterdag 31ste JAARGANG Nr 1534 Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Het vraagstuk der vestiging van blanke kolonisten in Kongo geeft aan leiding tot vinnige discussies tussen de partijgangers ener sterk opgevoerde in wijking in Kongo van blanke kolonisten en de voorstanders ener beperkte immi gratie die zou bestaan uit een betrekke lijk klein aantal flink onderlegde technici en specialisten, die de leiding zouden waarnemen van belangrijke Belgische bedrijven waarin talrijke inlanders zou den gesteld worden. Ons belangt de oplossing van het vraagstuk aan op het gebied der vesti gingsmogelijkheden voor onze landbou wers, omdat deze geplaatst zijn voor het groot gebrek aan landbouwgronden in het moederland. Het is toch duideiijk dat de gemiddelde oppervlakte van ongeveer 6 ha waarover de landbouwer in het Vlaamse landsgedeelte beschikt niet vol staat om hem een behoorlijk levenspeil te verzekeren. De landvlucht welke wij vaststellen bij onze jonge boeren, en de hieruit voortspruitende toeneming van ongeschoolde of halfgeschoolde arbeiders die bij het ontstaan van de crisis in de nijverheid in hoofdzaak tot werkeloos heid worden gedoemd, is zonder twijfel voor een groot deel te wijten aan dit te kort aan landbouwwinningen in onze streken. Het Verbond der Kolonistenvereni gingen van Kongo en Roeanda-Oeroendi dat voorstander is van een sterk ver meerderde inwijking van Belgische kolo nisten in Kongo, verdedigt de stelling dat er in de kolonie plaats is voor dui- zende Belgische landbouwers zonder dat aan de rechten der inlandse boeren dient getornd. Het Verbond betoogt dat voor al in het Oosten en in het Zuiden van de Kolonie uitgestrekte gezonde en vruchtbare gebieden bestaan, waar geen inlanders wonen. Kongo biedt, volgens de mening van het Verbond, geweldige bevolkingsmogelijkheden. Het tegendeel beweren zou een dwaasheid zijn, want 90 t.h. van de oppervlakte van Kongo wordt niet uitgebaat. De bevoorrading aan levensmiddelen kan nog aanzienlijk verbeterd worden. De blanken voeren voor het grootste gedeelte hun levensmiddelen in. doch de inlanders hebben gebrek aan voedings waren, en vooral aan producten van de veeteelt. Waarom er geen blanke land bouwers vestigen, die naast de teelt van landbouwgewassen bestemd voor de uitvoer, op grote schaal voedingsgewas sen zouden verbouwen en vee fokken, waarvan een belangrijk gedeelte zou voorbehouden blijven aan de inlanders,? Het doel zou dus zijn op intensieve wijze levensmiddelen voort te brengen die zouden verspreid worden in geheel Kongo bij voorbeeld door coöperaties. De Heer Dubois, afgevaardigde van het Verbond voornoemd, voegde er bij, dat dit alles vooreerst het accoord en de steun veronderstelt van de Regering als ook de studie van een programma dat vooraf in bijzonderheden dient opge steld. Dit programma zou in eerste plaats de prospectie omvatten van de beschik bare gronden en van de vestigingsmoge lijkheden, niet alleen in elk district doch tevens in elk gewest. Het welslagen van dit programma zou in de eerste plaats afhangen van het op gewestelijk plan verricht werk door de gewestbeheerder. Hij alleen kent immers zijn gebied, de werkelijk beschikbare gronden, de in landse bevolking, haar behoeften en de economische mogelijkheden. Het is duidelijk dat dit werk zou moe ten verricht worden met het doel de vestiging van kolonisten in de hand te werken en niet in een daarmede strijdige geest. De gewestbeheerders zouden in die taak moeten geholpen worden door artsen, landbouwkundigen, economisten, burgerlijk bouwkundige ingenieurs en door een afgevaardigde van het Hoge Commissariaat voor Kolonisatie. Zodra de mogelijkheden op alle gebied zijn vastgesteld aard van de gewassen die het best geschikt zijn voor de streek, de binnenlandse behoeften en die van de buitenlandse markten zou de landbouw- kolonisatie in haar eerste stadium treden. De stelling ener beperkte blanke in wijking werd onlangs nog uiteengezet in verklaringen aan de pers door de heer Marzorati, lid van de Koloniale Raad. In zake landbouw verwees deze naar het plan der volgende tien jaren 850 landbouwkolonisten te installeren, die zich o.m. met gemengde bedrijven zou den bezig houden. Men meent echter dat de verwezenlijking van dit plan zal geremd worden door het tekort aan inlandse arbeiders. Dit tekort neemt in derdaad meer en meer toe in de ge woonte-rechterlijke centra ingevolge de opslorping op grote schaal van inlandse arbeiders door de nijverheid en de ver hoogde inkomsten welke de inlandse landbouwers bekomen door verbeterde bedrijfsmethodes. Wat de mogelijkheid betreft het werk van de arbeider door mechanisatie te vervangen, menen de deskundigen dat over het algemeen die middelen slechts een besparing aan arbeidskracht van 30 mogelijk maken. Bovendien mag volgens de Heer Marzorati de vraag worden gesteld of een ver doorgedreven mechanisatie zich niet beter aanpast aan grote dan aan kleine bedrijven. Ook is het moeilijk om aan te nemen, dat de Belgische kolonisten aldus in de tropen een echt paria-bestaan zouden lijden Zit vervolg 3e bladzijde le kolom. 'n Eregroet. Het kan op het eerste zicht verwon dering baren maar het is nu eenmaal zo Inzake techniek en technisch onderwijs beleven we af toe wat zich om de tien jaren in alle kunstenaarsmiddens voor doet. Een of andere jongere, te goeder trouw of heel eenvoudig omdat hij gaar ne met de ellebogen werkt teneinde zijn" plaats onder de zon te veroveren (al moet hij ook over lijken gaan) verklaart aan al wie het horen wil dat DE KUNST tot hiertoe slechts wansmake lijke fotografie was of gelijkaardige on zin. HIJ, hij alleen zal nieuwe, echte kunst scheppen. Als we onze nieuwe profeten moeten geloven dan was gans het landbouwon derwijs van vroeger onzinnig, tijdverlies, enz... Dat onze lezers zich niet vergissen. Wij zijn geen dolle bewonderaars van het verleden, zelfs niet van een zeer naast verleden. Wij hebben jaar in, jaar uit, telkens als het pastte gepleit voor een degelijker en meer aangepast vakon derwijs voor onze jonge boeren. Wij willen echter nooit onrechtvaardig zijn of worden. Zo er inzake landbouwon derwijs nog steeds veel te verbeteren valt, nog oneindig veel zelfs dan hoeven we daarom niet dezen die in voorbije perioden landbouwonderwijs verstrekten ongenadig af te takelen en te kritiseren. Wie begrip heeft voor werkelijkheid en rechtvaardigheid zal zich allereerst af- vragen in welke omstandigheden en on< der welke voorwaarden deze personen hun pioniersarbeid moesten vervullen. Zo we ons deze moeite getroosten dan zullen we veeleer dankbaar opkijken naar dezen die in moeilijke omstandig heden, in strijd met veel onbegrip, de landbouwwetenschap verspreidden bij de jongeren en bij de massa. Deze eregroet diene dan tevens om de onderstaande kritiek te omlijnen zo als het hoort d.i. kritiek van een systeem of van methodes, niet van de mensen tenzij dezen die aan de spits stonden of die door hunne sociale als politieke po sitie bijzondere verplichtingen hadden en ze niet hebben nageleefd. Tegenwoordige toestanden. Landbouwavondlessen, voordrachten, enz... kunnen niet aanzien worden als een vakonderwijs maar enkel als po gingen om de jonge landbouwers die elk geregelde vakopleiding ontbeerden toch de elementaire begrippen van hun beroep mee te delen. Voor het landbouwbedrijf zowel als voor andere bedrijven kan alleen het volledig vakonderwijs als volwaardig aanzien worden. Indien we ons dus beperken tot de middelbare landbouwscholen dan beko men we hierover volgende getallen voor het schooljaar 1948/49 Middelbare landbouwscholen van de lagere graad, voor jongens van 12 tot 15 jaar. Aantal scholen 29. Leerlingen 1676. Middelbare landbouwscholen van de hogere graad voor jongens van 15 tot 18 jaar. Aantal scholen 6. Aantal leer lingen 284. We geven volgaarne toe dat er se dertdien een klein aantal dergelijke scho len zijn bijgekomen en dat er misschien daardoor, alles saam, in totaal 200 leer lingen meer zijn. Anderzijds dient aangestipt dat scho len welke over een uitstekende reputatie beschikken, wonderwel gelegen zijn het moesten stellen en nog stellen met een veel te luttel aantal leerlingen. Zo men nu deze cijfers vergelijkt met de totale landbouwbevolking en hierbij nog noteert dat de landbouwersgezinnen doorgaans het grootst aantal kinderen tellen dan komen we wel tot het besluit dat het percent boerenzonen die land bouwonderwijs genieten uiterst laag is. Och ja. We weten dat er landbouw- avondscholen, voordrachten, enz... be staan maar deze kunnen nooit een vol ledig vakonderwijs vervangen. Zij zijn veeleer bedoeld of als inleiding of als aanvulling van 't volledig vakonderwijs. We schreven reeds hoger dat er twee soorten middelbare landbouwscholen bestaan. Dezen van de lagere graad of A3, deze van de hogere graad of A2. A3 zijn bijzonder bestemd voor de zo nen van kleine landbouwers, die onge twijfeld een grote meerderheid vormen in België, A2 passen beter voor zonen van grote boeren of voor dezen die een bediening beogen van technisch assistent in België of Belgisch Kongo. We willen aannemen dat het aantal leerlingen in het le en 2e jaar der A3 scholen min of meer voldoende is. Maar het aantal dat doorzet en het diploma behaalt is uiterst gering. Waarom Om dat de schoolplicht slechts toepasselijk is op kinderen tot 14 jaar en dat men an derzijds dringend behoefte heeft aan hulp op de ouderlijke hoeve. Indien nu de schoolplicht verlengd wordt tot 15 jaar dan zal het vraagstuk van het volledig volgen der A3 scholen wel opgelost zijn.... maar dit van de nood aan handenarbeid op het bedrijf wordt ingewikkelder. Vele boeren zullen dan ook, terecht, zulks voorstel niet goeds moeds aanvaarden. Het wil ons voorkomen dat we hier een bijzondere inspanning hoeven te doen om een uitmuntende wettelijke maatregel aan te passen. Zie vervolg 2\ bladzijde 1' kolom.) De Koornbioem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Postcheckr, S. M. Redt U Zeiven STICHTER EN BESTUURDER^ De medewerkers zijn Het overnemen van artikelen zonder Handregister Aalst Nr 145. Nr 1425.93. verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1952 | | pagina 1