HO t i
Het mond- en klauwzeer in 1951-1952.
Vlees voor het Leger.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 21 MAART 1953.
Verschijnt iedere Zaterdag
32ste JAARGANG Nr 1555
Beheer t Zeeberg kaai, 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersverenigin
REDT U ZELVEN
O. CAUDRON.
Rechtskundige Dienst
Onze rechtskundige houdt zijn eerstk.
zitdag op 29 Maart tussen 10 en 12,30u.
De Koornbioem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Nr 1429.93.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.
Onder deze hoofding hebben de heren
Dr F. Rase en DrP. Latteur in het
Landbouwtijdschrift van Januari 1.1. een
uitvoerige en zeer interessante bijdrage
gewijd aan deze kwaal die aan onze
landnouw zeer zware schade heeft be
rokkend.
Na achtereenvolgens te hebben ge
handeld over het vedoop van de ziekte
en de bestrijding en hare middelen,
onderzoeken de auteurs de economische
aspecten van het probleem alsook de
bijzonderste punten van een programma
tot voorkoming en bestrijding van de
ziekte op nationaal en internationaal
plan. Uit deze twee laatste hoofdstukken
vatten wij volgende beschouwingen
samen ter voorlichting onzer lezers.
Economische aspecten.
De besmetting van 1951-1952 is wer
kelijk de eerste belangrijke uitbarsting
sedert 15 jaren.
De economische gevolgen er van zijn
ongetwijfeld zwaar, alhoewel minder
dan deze van de z ekte in 1937, die, met
meerdere heropflakkeringen, in werke
lijkheid bleef voortduren tot begin 1941.
In de loop van het semester gaande
van 7 October 1951 tot Maart 1957,
werd de geramen'ijke rundveestapel
aangetast in een verhouding van 35 6 °/o
hetzij, in totaal, 771.781 stuks rundvee.
De varkensstapel heeft nauwelijks meer
te lijden gehad met 596.079 aangetaste
varkens, hetzij 39.2 °/o van de totale
effectieven. Van dit aantal zijn 82 645
dieren gestorven aan de gevolgen van
de ziekte of werden afgeslacht uit oor
zaak van naziekten of verwikkelingen,
d.w z. dat, alles bij elkaar genomen, het
sterftecijfer 6 °/o bereikt van de aange
taste dieren en 2,2 °/o van de nationale
veestapel.
Veel belangrijker dan de verliezen
door de sterfte waren de opbrengstver-
liezen, die practisch niet te berekenen
zijn en te wijten zijn aan gewichtverlies
en aan vermindering van de melkgifce.
Een niet bepaald aantal vroegtijdige
afzettingen brengt de totale schade ge
leden door de nationale veeteelt, op een
cijfer dat ééa milliard frank benadert.
Deze som verdient overwogen te
worden indien men in aanmerking neemt
dat de waarde van de jaarlijkse produc
ties van onze rundvee- en varkensstapel
op dit ogenblik op ongeveer 19 milliard
frank mag geschat worden.
Deze schatting van de verliezen houdt
geen rekening met de economische
nadelen die onvermijdelijke volgden uit
de talrijke beperkingen welke men de
handel moest opleggen.
De tussenkomst der regering.
De regering heeft een geldelijke hulp
verleend aan de landbouwers wier vee
stapel aanzienlijk werd getroffen door
sterfte of noodslachting. Zulks ge
schiedde bij koninklijk besluit van 5
Januari 1952. Dit laatste bepaalt nader
dat de vergoedingen mogen toegekend
worden aan de landbouwers die, inge
volge het mond en klauwzeer minstens
50 "Io van de normale getalsterkte hun
ner melkkoeien verloren en voor zoverre
deze get-dsterkte minstens één melkkoe
per ha. uitgebate oppervlakte bedraagt.
Het bedrag der tussenkomst werd vast
gesteld op 8 000 fr. per dode of afge
slachte koe.
Zo het landbouwbedrijf of de veehou
der in bezit is van het officieel diploma
van tuberculosevrije stal of indien de
koeien ingeschreven zijn in het vee-
kweeksyndikaat werd het bedrag der
vergoeding verhoogd met 10 °/o.
Wanneer het vlees der afgeslachte
dieren geschikt bevonden werd voor het
verbruik, werd de waarde van het vlees
afgetrokken van de toegekende vergoe-
ging. Er werden tot Januari 1953 1128
aanvragen voor vergoeding ingediend
860 werden ontvankelijk verklaard en
zullen aanleiding geven tot de uitbetaling
van een totale som van 14 millioen frank.
P'ogramma tot voorkoming en
bestrijding der ziekte op nationaal en
internationaal plan.
Het is niet overdreven te zeggen dat
er een Europees en een Belgisch pro
bleem bestaat van het mond- en klauw
zeer.
Huidige verwezenlijkingen
en programma op nationaal plan.
Het Belgisch programma behelst
vooral de oprichting van een instituut
voor entstofbereiding, dat trouwens in
aaobouw is.
Dit instituut is een noodzakelijkheid.
Talrijke argumenten pleiten in het voor
deel van de uitsluitende bereiding van
entstof in een staatsinstelling, onder
strenge en voortdurende controle. Daar
voor dit Instituut zeer grote speciaal
ingerichte en vo'maakt afgezonderde
lokalen vereist worden, vergen de op
richting en het onderhoud van dergelijke
gebouwen zoveel kosten dat de Scaat er
de last moet van dragen. De voorberei
ding van entstoffen is onafscheidbaar
van een voortdurend studie- en opzoe-
kingswerk. Tijcens elke besmetting kun
nen wij ingevolge een verschijnsel van
biologi;cbe transmu atie, in tegenwoor-
heid geplaatst worden van ultraviren die
volledig nieuw zijn in bun samenstelling
en in hun pathogene en immunologische
eigenschappen.
De vereenzelviging van de varianten
en mutanten en de afzondering van
zuivere stammen met het oog op de
entstof bereiding kunnen slechts toever
trouwd worden aan een ploeg research-
werkers of onderzoekers in een gespe
cialiseerd laboratorium.
Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom)
In het landbouwmaandblad Land-
bouwleven lazen we onderstaande
stukje
In antwoord op een parlementaire
vraag heeft de Minister van Landsver
dediging verklaart dat het leger, tijdens
de eerste tien maanden van 1952, de vol
gende hoeveelheden aangekocht heeft
1.938 ton ingevoerd bevroren runds
vlees 499 ton inlands bevroren runds
vlees en 307 ton inlands bevroren var
kensvlees, om de noodwendigheden van
de bezettingstroepen in Duitsland te
dekken. Voor dezelfde periode bedroeg
de hoeveelheid vlees, bestemd voor de
inlandse troepen: 1.231 ton ingevoerd
bevroren rundvlees, 1.051 ton inlands
bevroren rundvlees en 305 ton inlands
varkensvlees. Uit deze gegevens blijkt
dat de troepen die in Duitsland gesta
tioneerd zijn in verhouding veel meer
ingevoerd rundvlees verbruiken dan de
inlandse troepen.
Het is maar sedert April 1952 dat de
in België gestationeerde troepen en se
dert Juli 1952 dat de in Duitsland gele
gerde eenheden deel genomen hebben
aan het verbruik van inlands vlees. In
1951 had het leger geen inlands rund
vlees aangekocht en slechts 35 ton var
kensvlees. De hoeveelheid ingevoerd
bevroren rundsvlees bedroeg, in 1952,
5.151 ton.
De Minister signaleert eveneens dat
de gemiddelde aankoopprijs van het in
gevoerd rundvlees, in 1952, 29,42 fr het
kilo bedroeg, terwijl de gemiddelde aan
koopprijs voor het inlands bevroren
vlees, tijdens de eerste tien maand van
het jaar 38 04 fr voor het bevroren rund
vlees en 37,56 fr voor het bevroren var
kensvlees bedroeg.
Het is bekend dat, tijdens de laatste
weken, de aankoop van varkensvlees
gedaan werd tegen prijzen die steeds
meer en meer daalden.
Ofschoon het verschil in prijs tussen
het ingevoerd en het inlands rundvlees
zeer ongunstig is ten overstaan van de
nationale productie, toch zou het Mini
sterie van Landsverdediging zijn aanko
pen moeten voorbehouden aan de na
tionale productie ter begunstiging van
de economie van het land die stevig
moet zijn opdat het land zou sterk zijn.
Tot daar Landbouwleven
Als wij bovenaangehaalde tekst even
overwegen dan stellen wij vast, dat de
reden, die de Minister van Landsverde
diging meent te moeten aanvoeren, voor
het feit dat aanzienlijke hoeveelheden
buitenlands vlees worden aangekocht,
moet gezocht worden in een zekere
geest van spaarzaamheid bij het leger.
Immers, zoals een goede buisvrouw,
gewetensvol iedere frank omdraait en
steeds uitkijkt, daar te kopen waar het
voor haar het voordeligste is, zo geeft
de Minister van Landsverdediging de
indruk op dezelfde wijze spaarzaam met
het geld om te springen.
Inderdaad het rekensommetje is
gauw gemaakt. Wanneer men vlees kan
kopen (in het buitenland) aan 29,42 fr.
per kg, terwijl de prijs voor inlands
rundvlees 38.04 fr. en deze van varken-
vlees 37.56 fr. bedraagt, dan doet men
in beide gevallen een voordeel van bijna
10 fr. het kg. Zo op het eerste zicht zou
men Landsverdediging moeten proficiat
wensen omwille van zijn uitzonderlijke
spaarzin.
Maar dat eerste zicht is wel wat be
drit g ijk.
Vooreerst kunnen wij moeilijk gelo
ven in die spaarzaamheid van Landsver
dediging. Want als er een Ministerie is
waar ze goed over de baan i unnen met
geld, dan is het wel daar. Toen ik het
geluk had als piot mijn vaderland
te dienen verkeerde ik toevalig in om
standigheden, die me een klein inzicht
gaven op welke manier men in het leger
sptarzaam is. Heel stichtend was die
manier zeker niet, zodat niemand (ik
spreek nu van vóór de oorlog) in de ver
leiding kwam Landsverdediging te be
schuldigen van spaarzaamheid.
Het kan natuurlijk zijn dat de zeden
na de oorlog anders geworden zijn.
Maar dat zal niet gemakkelijk geloof
vinden. Men moet bv. maar horen op
welke voet onze militairen (en ik bedoel
hier niet zozeer onze miliciens) in bezet
Duitsland leven of zien hoe in het leger
met het dure materiaal wordt omge
sprongen. Wat bv. te denken van die
dulle vliegdemonstraties van jonge pilo
ten die wel eens eindigen met het verlies
van piloot en vliegtuig. Als wij beden
ken dat zulk een toestel ettelijke mil-
lioenen kost
Als men ziet op welke onverantwoor
delijke wijze door de militaire overheid
landbouwgronden worden onteigend
voor alles en nog wat en dat zonder
noodzakelijkheid, desnoods nog voor
het plezier van een buitenlandse mo
gendheid. Als wij lezen wat aan geld
wordt uitgegeven voor een militaire
parade, (herinner U de schade die de
tanks aan de Brusselse steenwegen heb
ben aangericht) enz.
Neen, het zal zeker moeilijk zijn
iemand wijs te maken dat het aankopen
van buitenlands vlees alleen zijn grond
zou hebben in die ongewone geest van
spaarzaamheid. En laat ons een ogenblik
veronderstellen dat het inderdaad toch
het geval zou zijn, daD zou het zeker niet
zo'd erge zonde zijn vanwege onze
militaire leiding wat meer geld uit te
geven voor de aankoop van inlands
vlees. Bij al die milliarden die reeds
worden besteed zou dat weinig verschil
maken. Trouwens dat zou het traditio
nele "vaderlijk,, gevoel van onze officie
ren ten overstaan van de boeret,zoons,
die toch een groot deel van het leger
uitmaken, nog komen versterken.
Zie vervolg 2e bladzijde 3e kolom.