De Canadese landbouw in 1952. De Palmmei van Mil de Hovenier. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 28 MAART 1953. Verschijnt iedere Zaterdag 32ste JAARGANG Nr 1556 Beheer t Zeeberg kaai, 5, Tel. 242.67 Aalst Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersverenigin REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Rechtskundige Dienst De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Handregister Aalst Nr 145. Postcheckr. S. M. Redt U Zei ven Nr 1425.93. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden. Men kan zeggen dat twee gebeurte nissen met totaal tegenstrijdige uitwer king de landbouwontwikkeling in Cana da hebben gekenmerkt tijdens het jaar 1952: enerzijds een record tarweoogst, anderzijds het uitbreken van het mond en klauwzeer dat voorheen in Canada nooit was voorgekomen en dat aan de veeteelt enorme schade heeft toege bracht. De akkerbouw in 1952. Volgens de laatste gegevens zal de tarweoogst in 1952 688 millioen bushels bedra >en. Dit betekent, dat het record van 1928, toen een oogst van f67 mil lioen bushels werd binnengehaald, ruim schoots wordt geslagen, evenals de bijna even grore oogst van 1951 ten belope van 553 millioen bushels. Niet alleen is de opbrengst per acre aanzienlijker, ook de hoedanigheid van de tarwe is beter dan in de vorige jaren. Deze overvloedige oogst stelt Canada voor moei ijke problemen inzake opslag en afzet. Op 1 Augustus 1952 zat Cana da nog met een overschot van de vorige oogst ten bedrage van 213 bushels. Wan neer de uitvoer hetzelfde peil van vorig jaar (360 millioen bushels) bereikt en het binnenlands verbruik niet beneden de vroeger bereikte 175 millioen bushels daalt, zal het overschot einde Juli 1953 omtrent 350 millioen bushels bedragen. Ondanks de reeds geromen noodmaat regelen, zoals het beschikbaar s'ellen van hangars, garages en andere rU'mten voor de ops'ag van graan, zal het noodzakelijk Zijn een belangrijk deel van het graan in open lucht te bewaren. Wat de andere akkerbouwproducten betreft is de toestand als volgt: de gerst- oogst zal met 295 millioen bushels ook een record behalen. De haveroogst zal integendeel met 474 millioen bushels 3% onder deze van 1951 liggen. Verder is enkel sprake van normale uitslagen. De in 1951 vastgestelde aardappelschaarste zal door de 13% grotere oogst van 1952 wel voor een deel worden opgeheven. De beperking van de Biirse aankopen van Canadese tabak en de daling van het Canadees verbruik van sijaretten leid den in het vooijaar van 1952 tot een in krimping van de tabakreelt. Als gevolg hiervan werd in Ontario een oogst van 100 millioen 'bs verwacht tegen 140mil lioen lbs in 1951. De veeteelt in 1952. Reeds vóór het uiibreken van het mond- en klauwzeer wes de vee- en vleesuitvoer naar de Verenigde Staten sterk gedaald, niet enkel als gevolg van de seizoeninvloed, waardoor de uitvoer in de wintermaanden het laagst is, maar ook ingevolge het steeds kleiner worden van het verschil tussen de Canadese en Amerikaanse rundveeprijzen. Aan deze laatste factor is het te wijten, dat de ex port van runderen en rundvlees naar He V.S in December 1951 en Januari 1952 80% beneden het peil van dezelfae maanden in 1951 lag. Als gevolg hiervan werd in Canada minder geslacht, werden de veestapels groter en daalden de vleespriizen. Ter- zelfdertijd verminderde de uitvoer van varkensvlees welke voornamelijk naar Engeland plaats vond. Hiertegenover stond echter een stijging van het binnen lands verbruik van varkensvlees. Deze kon echter niet verhinderen dat de totale varkensstapel in omvang toenam. Zo was de toestand, toen op 25 Fe bruari 1952 werd bekend gemaakt dat de veestapel door mond- en klauwzeer was aangetast. Onmiddellijk hierop kon digden de V.S. een invoerverbod af voor Canadees vee, vlees, huideD, beenderen, hooi en stro. De markttoestand werd nog verwarder, toen enkele provincies het vervoer van vee en vlees merkelijk beperkten. De regering nam krachtige maatrege len ter bestrijding van de ziekte. Zij hielp de boeren, toen de prijsdaling van het vee dit noodzakelijk maakte, door het instellen van een gewaarborgde mini mumprijs, welke einde September werd verlaagd. Voor varkensvlees bestond reeds dergelijke steunpiijs. Ondanks stijgend verbruik was het noodzakelijk, dat de regering steunaankopen van var kensvlees verrichtte. Einde Juli bedroe gen deze reeds 40 millioen lbs. Een deel hiervan werd ingeblikt en door de rege ring tegen verlaagde prijs aangeboden. De kleinhandelsprijs van varkensvlees in blik daalde dientengevolge met een derde. Internationaal werden de moeilijk heden gedeeltelijk opgelost door een overeenkomst met de Verenigde Staten, Engeland en Nieuw Zeeland, krachtens welke dit laatste land naar de Verenigde Staten rundvlees uitvoert, dat het vol gens contract aan Engeland diende te leveren. De V.S. betalen Canada in dol lars de marktprijs voor het Nieuw- Zeelandse vlees Engeland op zijn beurt koopt Canadees vlees en betaalt Nieuw- Zeeland de prijs, die in de Brits-Nieuw- zeelancse overeenkomst is vastgelegd. Dat deze regeling in de practijk bevre digend heeft gewerkt moge b ijken uit het feit. dat Groot- Brittannië, welk land sinds 1948 peen rundvlees van Canada meer had afgenomen, in de maanden Mei, Juni en Juli 38 millioen lbs rund en kaifvlees uit Canada invoerde, terwijl in dezelfde maanden van 1951 een hoe veelheid van 48 millioen lbs naar de V.S. werd uitgevoerd. Toch leverde deze regeling voor Canada een belangrijk verlies op, daar het Nieuw-Zeelands vlees in bevroren toestand naar de V.S. motst worden gestuurd en dus minder cpbrecht dan voor het verse Canadees vlet s zcu zijn betaald. Zie vervolg 5e bladz. Ie kolom) Onze rechrskundige houdt zijn eerstk. zitdag op 29 Maart tussen 10 en 12,30u. Hij is verleden Zomer opgetrokken, Mil de hovenier. In de tachtig, maar met een hart om er honderd mee te wor den. Een koele avond, een huggering in de rug en twee dagen daarna lag Mil afgelegd. Hij hovenierde vijftig jaar lang in de hof van 't klooster van Walfergem. Een grote hof, vol wegen, afgeboord met fruitbomen-laagstam en met een laag muurken van palm. Die palmboorden te scheren en te knippen, recht als een hol- voor en heffen gelijk een tafelberd, was onder meer het werk van Mil. Dat was schoon werk, proper en kloosterachtig deftig en Mil ging daar fier op. Mil had ook in een verloren hoek, on der die grote fluppelaar een tiental palm- struiken staan. Daarmee bevoorraadde hij elk jaar op Palmzondag de klooster gemeenschap, de geburen en ook zichzelf. En op Palmzondag, twintig jaar lang heb ik in de hoogmis haast altijd Mil alleen, als grote mannemens, met een bussel palmmei op zijn kerkstoel zien zitten. Ocs boeren zijn dat palmdragen min of meer vergcen geraakt, of beter ze vinden dat dit minder past in de han den van een manspersoon. Ze sturen daarom 't vrouwvolk op of de kinderen met de palm naar de hoogmis. Bij Mil was dat niet het geval. Mil kweekte de palm. Mil verzorgde en vertroetelde de palm en Mii trok er ook zelf mee naar de kerk, en, eenmaal gewijd, ook zelf naar de kloostertuin en naar zijn eigen voorschoot grote-tuin achter zijn huize ken. Een taksken stak hij in zijn alaam kot en busselken werd, boven zijn schouw, tussen de armen van Ons Heer gestoken. Mil was met en tussen de palm opge groeid en oud geworden. Toen Mil zich de dag van de huggering niet wél voel de en precies wist dat 't smeren van de piepende en versleten kruiwagen niet meer zou helpen, riep hij van op de kel derkamer naar zijn dochter. Zorg voor kaarsen en palm I Kaarsen waren er altijd in huis en de palm was maar vers tussen de armen van Ons Heer gestoken. Met die verse palm, drie weken te vo ren, daar onder die fluppelaar gesneden, zegende de priester het oud, verrimpeld maar in-goeoig boerengezicht van Mil. Met die palm zegenden de fanrilie en de geburen het strakke, grijs witte wezen van de afgestorvene. En met diezelfde palm heb ik persoonlijk Mil besprenkeld en bekruist. Wie gaat er dees j* ar voor palmmei zorgen op Walfergem Ik weet het niet, Ik ben echter bijna zeker van mijn stuk dat in de Paradijse lijke Lusthoven Mil volop zijn werk zal gehau hebben om palmtakken ie snijden voor de inhaling van Ons Heer, en dat die palmtakken van Mil iedereen in be wondering zullen zetten. Want Mil, die alzeleven een echte stieleman-hovenier geweest is, zal snijgoed eerste klas gele verd hebben, blinkend van weelderigheid en een lust voor de ogen van engelen, heiligen en Ons Heer zelf. Waar Mil zich nooit heeft geschaamd met de palmmei naar d' hoogmis te trek ken, daar willen wijzelf ons ook niet schamen. Want palmprocessie, palmze- gening en palmsteken is een aloud Vlaams gebruik dat in wij in ere willen houden. Inderdaad, Palmzondag neemt in het volksleven een voorname plaats in alsdan wordt de palm gewijd, die evenals het gewijde water en de gewijde kaars een grote rol speelt bij het afwe ren van allerlei onheilen, ziekten en on gelukken. Guido Gezelle noemt Palmzondag ook Hosanna Zondag, of kleine Pasen of Blomme- Pasen. Bij gebrek aan echte Oosterse palmen gebruikt men in onze streken het groen van de buksboom (ook bosseboom of palmmei genoemd). In andere noordelijk gelegen landen komt de hulst in aan merking, ook het Spaans hout of het wil genrijs. Op onze buitens gaat er één lid van elk gezin met een busselken palm naar de hoogmis van Palmzondag. Hier is dus geen twijfel mogelijk dat de palm niet gewijd zou zija. In de stad is men daar niet atijd zeker van. Daar staan aan de ingang van de kerken de straatkommer- santen hun busselken gewijde palm, die in sommige gevallen, noch priester, noch wij waterkwispel gezien hebben. De twijfel kan hier gegrood zijn. Van daar dat h?t spreekwoord komt dat men toepast op iemand die wat twijfelachtig of sukkelachtig staat te kijken: «Hij weet niet of zijn palm gewijd is». Na de noen trekt de boer het land op en steekt op de vier hoeken van zijn boomgaard, zijn akkers en weilanden een taksken gewijde palmmei. Vroeger bad de boer gedurende die gang. Dat was zija eigen speciale bee- weg. een echte bedeweg. Hij bad het Sint Jansevangelie, de huiszegen of een speciaal palmgebed. In West-Vlaanderen klonk dit aldus Ik zegen hier mijn koorn tegen de bliksem en de oorm tegen meisens en knechten dat zij mijn koorn niet om en vechten en tegen dat duvels zwijnges dat zo kwaad om pikken es. Amen. In Limburg luidde het «Ik plant u hier in de dauw des hemels en in de vettigheid der aarde, Dat God u zegene en beware. De gewijde palm zal echter niet alleen de akkers beschermen, ook de boerderij woonhuis, stallen en schuur zal hij van alle ongelukken, brand, wind- en stormgeweld vrijwaren. Bij het bouwen (Zie vervolg 3e bladzijde onderaan 3e kolom)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1953 | | pagina 1