Reglementering betreffende de verkoop van Melk en Boter De Opfok van Kuikens. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 16 MEI 1953. Verschijnt iedere Zaterdag 32ste JAARGANG Nr 1563 Beheer t Zeeberqkaai, 5, Tel. 242.67 Aalst Voor de Ontwikkeling en de Stands verdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. (2de bijdrage) In onze vorige bijdrage hebben wij de thans in voege zijnde voorschriften uit eengezet betreffende de verkoop van melk. Hierna volgt de reglementering be treffende II. VERKOOP VAN HOEVEBOTER Hier ook dient onderscheid gemaakt volgens de omstandigheden waarin de verkoop plaats heeft. 1) wanneer de verkoop van boter op het bedrijf van de veehouder geschiedt rechtstreeks aan de verbruikers 2) voor de verkoop van hoeve boter voortkomend van melkkoeien die zich bevinden in een haard van mond- en klauwzeer. Deze vrijstelling is echter maar van toepassing voor de periode van besmetting door mond- en klauw zeer. Op deze boter moet geen vergun ningsnummer vermeld worden, maar wel de overige aanduidingen, hierna vermeld onder B. wanneer de verkoop geschiedt op het bedrijf van de veehouder, doch aan andere personen dan de verbruikers. Deze speciale vergunning verkoop van hoeveboter dient afgeleverd door de Nationale Zuiveldienst, Belliardstraat, 154, Brussel. Volgende voorwaarden zijn opgelegd voor het bekomen dezer vergunningen 1) de boter dient in klompen of pak ken geleverd waarop vermeld staat volledig adres van de producent, num mer van de vergunning, gewicht van de klomp en de aanduiding hoeveboter 2) er dient drinkbaar water gebruikt voor het bereiden van de boter en het reinigen der gereedschappen 3) voor de vervaardiging en het be waren van boter, dient gebruik gemaakt van toestellen en lokalen die beantwoor den aan al de vereisten van reinheid en hygiene 4) de voortbrenger moet lid zijn van een vereniging tot bestrijding van de rundertuberculose. De handelaars in zuivelproducten mogen zelfs op de bedrijfszetel geen boter kopen van een veehouder die niet in het bezit is van een vergunning. Deze ver gunning is dus vereist voor elke verkoop of vervoer van hoeveboter door de landbouwer buiten zijn bedrijf, dus ook voor elk vervoer naar de markt, de win kel, de regelmatige klienten, zelfs indien de boter reeds op voorhand besteld was door de afnemers. De boter moet tenminste 82 vetstof bevatten. Zij mag geen andere stoffen bevatten dan die welke voortkomen van de elementen waaruit zij ontstaat of die welke bij haar productie, vervaardiging of bereiding voortkomen uit het gebruik van keukenzout, organische gistingsmid delen in een oplossing van zoutzuur, niet oplosbare kleursels of van citroenzuur. Indien de boter gezouten wordt, zal men, wanneer de boter minder dan 82 vetstof bevat, op de boter af haar ver pakking de vermelding gezouten aanbrengen, geplaatst op goed zichtbare wijze en met eenvormige, duidelijke en goed leesbare letters van tenminst 2 cm. hoogte. De gezouten boter, die minder dan 82 vetstof inhoudt, mag niet meer dan 10 keukenzout bevatten. Anderzijds mag de hoeveelheid andere stoffen dan vet en keukenzout de 15 niet overtreffen. De Nationale Zuiveldienst stuurt als gevolg op de aanvraag aan de betrokken veehouders een vragenlijst-verklaring die dient ingevuld en teruggezonden te worden. Nadien wordt de vergunning afgeleverd. III. Vergunning en vergoeding. De vergunningen worden uitgereikt voor één jaar en zijn geldig van 1 Januari tot 31 December. De vergoeding voor het bekomen van een vergunning be- draagt 250 fr. voor een vergunning van voortbrenger-venter en voor een ver gunning van venter van melk. Voor een vergunning verkoop van hoeveboter is de vergoeding vastgesteld op 20 fr. per melkkoe gehouden op 1 October van het jaar dat het vergunningsjaar voorafgaat. Bij deze vergoeding komen de kosten voor het aanbieden en innen door de post en 20 fr. voor het zegelrecht. Wordt de vergunning aangevraagd en afgeleverd in de loop van het jaar, dan wordt de volle vergoeding voor een jaar gevraagd indien de aflevering vóór 1 Juli geschiedt en de helft der vergoe ding indien de aflevering gebeurt van 1 Juli af. Wanneer een vergunning moet vervangen of vernieuwd worden in de loop van het jaar wegens verlies of be schadiging er van, mag de Nationale Zuiveldienst een vergoeding vragen van 20 fr. per te ver\angen of te vernieuwen vergunning. Doet zich in de loop van het jaar een wijziging voor wat betreft de titularis der vergunning, de zetel of de aard van de onderneming, dan wordt de nieuwe vergunning afgeleverd voor n ets. buiten gebeurlijk het zegelrecht van 20 fr. III. Goed opgefokte kuikens zitten op een leeftijd van 3,5 weken geheel in de veren. Hier en daar zit er dan nog wel wat dons, in de hals het langst, maar tegen dat ze 5 weken oud zijn moet dat ook reeds door pluimen vervangen zijn. De diertjes zijn dan volledig beveerd en de hennetjes, zowel als de haan'jes, zijn dan reeds grotendeels te onderscheiden. Eens dat de kuikens veren hebben, wordt hun lichaam op natuurlijke wijze tegen koude beschermd, zodat ze, in normale omstandigheden, op de leeftijd van 3,5 weken de kunstmatige warmte kunnen missen. Er moet dan echter voor gezorgd worden dat de kuikens dan niet in een hoek van het hok gaan slapen. Het gevaar is dan groot dat ze te veel op een hoop gaan zitten. De uitgestraalde warmte blijft dan onder en tussen de kuikens hangen, om dat deze niet snel genoeg kan ontwijken. De dieren worden dan nat door de vochtige uitwasemingen en verbroeien. Niet zelden worden er ook platgedrukt onder en tussen de massa. Zo kunnen mooie kuikens op één nacht totaal waar deloos worden, want hoe beter de kui kens, hoe meer warmte ze uitstralen. Gezorgd moet worden dat de kuikens, ook als de verwarming uit is, onder de kunstmoeder blijven slapen op de gaas bodem. Met wat overleg en handigheid lukt dat best. Men kan bv. de kunst moeder wat hoger plaatsen met een kleine electrische lamp er onder. Eens dat de kuikens daar onder gaan liggen zijn, moet de lamp weer worden uitge schakeld. Na verloop van een paar avonden zijn ze daaraan gewend en gaan vanzelf op het gaas. Geleidelijk moet dan de kucstmoeder met de gaasbodem naar de achterwand van het hok worden ver plaatst. Vervolgens moet de kleine gaas bodem vervangen worden door een grotere met grover gaas (duimsgaas) en dan moeten weer, een paar avonden later, een paar zitstokken een 20 tal cm boven dat gaas worden aangebracht. De kurstmoeder hangt men dan op de zit stokken. Spoedig gaan er over dag kuikens op de zitstokken zitten. Zo wennen ze er aan en als regel duurt het niet lang of er gaan er 's avonds een paar op slapen. Is het zover dan neemt het aantal geleide lijk toe en dan is het risico aan het op fokken verbonden grotendeels overwon nen, de gevaren van het verbroeien en doodzitten of dooddrukken zijn voorbij. Heeft men de kuikens echter verwend door de kurstmoeder te warm te stoken, dan komen ze veel later in de veren, de kunstmoeder moet dan langer gebruikt worden, zcdat deze vaak nog brandt als de kuikens reeds 5 weken oud zijn, soms nog langer. De jonge diertjes zijn dan vanzelfspre kend kouwelijk en als de kunstmoeder niet meer verwarmd is, zitten ze elk ogenblik van de dag in een hoek van het hok op een hoop en probeer dan maar eens zo'n verwend stel 's avond op stok te krijgen. Dat is eenvoudig hopeloos. En toch moeten ze er op, wil men er nog iets van terecht brengen. Zo hebben wij wel eens gezien dat het gehele gezin van de kweker er aan te pas kwam. De ene vloekte dan al harder dan de andere op die rkuikens. Maar de kuikens hadden hier geen schuld, maar wel de baas zelf, want die had niet opgefokt zoals het hoorde. Wij moeten nog even terugkomen op de zitstokken. Die moeten 3 tot 3,5 cm. hoogstens 4 cm breed zijn, anders gaan de kuikens er niet graag op zitten. 3 cm is eigenlijk al breed genoeg, want dan rust een zo groot deel van het borstbeen er op dat het niet indeukt. Een paar zit stokken zijn voldoende. Men plaatse ze op een afstand van 20 tot 25 cm boven de vloer, want als ze hoger geplaatst worden gaan de kuikens er niet zo vlug op. Zijn ze eenmaal gewend op de zit stokken te gaan slapen, dan kunnen zij zonder bezwaar overgebracht worden naar de zomerhokjes De zomerhokjes, die tegenwoordig in Holland veel worden gebruikt, zijn kleine hokken, die gemakkelijk kunnen ver plaatst worden. Zij dienen eigenlijk alleen als slaapplaats, zodat er geen andere ruimte dan deze voor de zitstok ken moet voorzien worden. Dat is trou wens ook niet nodig, daar de dieren overdag buiten moeten. Als ze daar enkele weken in vertoefd hebben zijn zij sterk en gehard. De zomerhokjes moeten gebracht worden op een terrein, waar geen kippen ge weest zijn, dus op verse grond. Dit om te voorkomen dat ze door ingewands parasieten zouden besmet worden. De dieren blijven er in tot tegen de leg. Legnesten zijn in de zomerhokken immers niet voorzien. Het is trouwens niet aan te raden hennen, eenmaal als ze aan de leg zijn nog te verplaatsen of te verhok- ken. Als jonge hen, dus vóór de leg, moeten zij naar de leghokken. Van deze zomerhokjes zijn verschil lende typen ontworpen en op het eerste zicht zijn ze allemaal even goed. Toch blijken zij in de praktijk nog al uiteen lopende resultaten te geven. Het type dat het meest geschikt lijkt en ook het goedkoopst te maken is, heeft bv. bet nadeel dat de dieren er over dag te veel in gaan zitten. Bij felle zonnehitte is het natuurlijk gewenst dat ze, zo nodig, in het hok schaduw kunnen vinden, maar dan moet het in de hokjes ook fris en luchtig zijn. Zit vervolg 2e bladzijde le kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Handregister Aalst Nr 145. Postcheckr. S. M> Redt li Zeiven Nr 1423.93. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden. A) Er wordt geen vergunning vereist. B) De vergunning is verplichtend, Op de Stokken. De Zomerhokjes.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1953 | | pagina 1