Onze druiventeelt in het gedrang.
Bestaan er toekomstmogelijkheden
voor onze boeren in Uruguay
Weekblad
Rechtskundige Dienst
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 30 MEI 1953.
Verschijnt iedere Zaterdag
32ste JAARGANG Nr 1565
Beheer Zeebergkaai, 5,
Tel. 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Lai
R
Orgaan van de
adbouwersvereniging
EDT U ZELVEN
O- CAUDRON.
Bijzondere krachtinspannirg tot verruiming
van de uitvoer vereist.
Engeland onze grootste
afnemer.
Andere ultvoermarkten.
De binnenlandse markt.
Onze rechtskundige zal zijr
zitdag houden op Zondag 31
Mei, tussen 10 en 12,30 uur,
in het lokaal De Koornbloem
Grote Markt, Aalst.
[U«-uguay
Op zoek naar grond.
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr. S. M. Redt U Zei ven
Nr 1425.43.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.
Onder de gespecialiseerde teelten ver
dient de druiventeelt de ereplaats we
gens de uitzonderlijke vakkennis die zij
van de voortbrenger vergt en wegens de
aanzienlijke kapitalen die dienen belegd
om de uitoefening van het bedrijf moge
lijk te maken. Sociaal beschouwd biedt
deze teelt ook een aanzienlijk belang
daar zij het bestaan verzekert aan dui
zenden gezinnen die, hetzij bij de pro
ductie, hetzij bij de aanverwante vakken
betrokken zijn.
Als product met hoge kostprijs inge
volge de aanzienlijke handena'beid, de
ruime kapitaalbelegging en de hoge an
dere uitbatingskosten welke de teelt
vergt, is de serre-diuif uiteraard geen ar
tikel dat in het bereik valt van de massa
der verbruikers. Zij vereist bij de ver
bruikers een zeker peil van koopkracht.
De productie is ook voor een belangrijk
gedeelte aangewezen op de afzet in het
buitenland en meer bijzonder op Enge
land dat vóór de jongste oorlog als een
land met grote koopkracht kon worden
beschouwd.
De aanzienlijke verarming welke
Groot-Brittanië onderging ingevolge de
jongste wereldoorlog en als gevolg hier
van de drastische besnoeiing door dit
land van alle uitgaven voor de invoer
van producten welke niet als onmisbaar
woraen beschouwd voor de bevoorra
ding van zijn bevolking, hadden dan ook
voor onze druiventeelt zeer nadelige ge
volgen.
Volgende cijfers betreffende de uit
voer van Belgische druiven naar Groot-
Brittannië geven een duidelijk beeld van
de zware terugslag van de beperking van
de engelse invoer voor onze druiven
teelt.
Deze bedroeg in het seizoen 1937-38
ongeveer: 2 millioen kg; in 1950 51
847 000 kg; in 1951 52 373.000 kg en
in 1952 53 enkel: 297.734 kg.
De laatste jaren wordt het Engels in
voercontingent voor druiven bepaald
gezamenlijk voor de Benelux-landen,
wat voor gevolg heeft dat de steeds in
krimpende invoerwaarde dan nog dient
verceeld tussen de twee landen. Neder
land heeft zich immers sinds enkele jaren
ook toegelegd cp de teelt van de serre-
druiven en is voor onze druiven alreeds
op de Engelse en de West-Duitse mark
ten een ernstige concurrent geworden.
Onze regering heeft zich ongetwijfeld
tijdens de twee laatste jtren ingespannen
om een verruiming te verkrijgen van de
magere Engelse invoercontingenten
jammer genoeg zonder veel succes.
Daar thans gunstiger vooruitzichten
voorhanden zijn betreffende de invoer-
politiek der Engelse regering voorniet
essentiële producteD, dringen wij aan bij
onze regering opdat zij bij de Engelse
Overheden een uitzonderlijke inspanning
zou doen om voor onze serredruiven een
afzonderlijk en voldoende contingent te
bekomen.
Benevens Engeland, blijft West-
Duitsland als bijzonderste uitvoermarkt
voor onze druiven. De invoer is vrijge
geven door dit land. Doch hier staan
wij voor een scherpe mededinging van
wege de Italiaanse, Franse en Hollandse
druiven. Onze afzet op deze markt is
aldus afhankelijk van de prijs en de
kwaliteit. Op gebied van de prijzen
staan wij in het nadeel daar de voort-
brengstkosten bij onze concurrenten op
een lager peil liggen.
Onze actie dient in Duitsland gericht
op een stelselmatige en uitgebreider
propaganda ten voordele van de Bel
gische druiven en op een hoge kwaliteit
onzer producten. Wij waardergn de pro
paganda die sinds de bevrijding door
toedoen van de Nationale Dienst voor
Afzet van Land- en Tuinbouwproducten
in West- Duitsland werd gevoerd ter
bevordering van de afzet van Belgische
druiven, doch zijn de mening toegedaan
dat een nog meer intensieve reclame
moet leiden tot opvoering van de ver
koop onzer druiven in voormeld land.
Wij mogen immers niet uit het oog ver
liezen dat vóór de oorlog Duitsland niet
minder dan 200.000 kg uit ods land be
trok.
De aanzienlijke inkrimping der uit-
voermogelijkht den hebben voor gevolg
dat onze druiven thans overwegend af
zet moeten vinden op de binnenlandse
markt. Zulks is vooral het geval gedu
rende de periode September tot October
waarin practisch de ganse oogst dient
verkocht binnen het land. Deze toestand
vindt zija oorzaak in het feit dat onze
serristen, ingevolge het ongunstig ren
dement van de druiventeelt tiidens de
jongste jaren, niet meer bij machte zijn
dure kolen aan te kepen om de voort
brenging over een grotere tijdspanne te
spreiden en zich gedwongen zagen op
steeds toenemende schaal af te zien van
de vervroegde en vertraagde cultuur.
(Zie vervolg 6e bladz. 3e kolom)
In 't algemeen zijn de Vlamingen hok
vast op enkele uitzonderingen na. Het is
nog niet zo heel laDg geleden dat het
verlaten van zijn dorp om zich enkele
kilometer verder te vestigen voor een
boer als een gedeeltelijke dood gold.
Deze hokvastheid ging destijds zelf zo
ver dat vele boeren liever honger leden
op hun schraal stukje grond... dan het,
bijvoorbeeld in yVallonië (we spreken
niet van cverzee) even te riskeren.
Gelukkig is deze tijd vcorbij. Bijzon
der na de eerste wereldoorlog zijn vele
Vlaamse boeren zich in Frankrijk gaan
vestigenenkele tientallen ook in andere
landen.
Uitwijken voor het simpel genoegen
andere lucht in te ademen is onzin maar
waar men in eigen land zich niet kan
vestigen of de omstandigheden zo zijn
dat het uitgesloten is op degelijke wijze
een boerderij uit te baten, laat ons zelfs
niet spreken van vooruitgang, daar
dringt de uitwijking zich op.
Het blijft steeds beter in een ander
land na rijp overleg zich een mens
waardig bestaan te veroveren dan in
eigen land traag maar zeker ten onder te
gaan.
Nadat Vlaanderen in de helft der
voorbij eeuw hongersnood en een op
eenvolging van slechte landbouwjaren
kende zijn duizenden uit Oost- en West-
Vlaanderen uitgeweken naar de Ver
enigde Stat. Voorzeker is de nood thans
minder groot en staan we niet voor zo'n
tragische gevallen maar anderzijds zijn
de hceven in het Vlaamse land zodanig
versnipperd dat het niet meer verder kan.
Hun aantal is tevens beperkt en heel wat
jonge, durvende boeren vinden in eigen
land of zelfs in het nabije Frankrijk
hunne gading niet.
Voor dezen stelt zich het vraagstuk
der uitwijking. Thans mag noch kan men
dit als een avontuur aanzien. Het moet
wel overwogen worden, Daarom is een
ruime voorlichting nodig. Waar we het
over Uruguay hebben wil dit niet zeggen
dat dit land een bijzondere voorkeur ver
dient. We hadden echter de gelegenheid
veel en vaak te spr< ken met een persoon
die behoort tot een der belangiijkste
boerenfamiliën in ons land en meer dan
vijf en twintig jaren geboerd heeft in
Uruguay.
Zulke getuigenis, een allereerste bron
dus, mag en moet verder verspreid
worden.
We mogen wel een vraagteken schrij
ven want vele lezers zullen zich afvragen
waar dit land ligt.
Uiu„u y is een betrekkelijk klein land,
een republiek uit Zuid Amerika, gele
gen ten Noorden van Argentinië en ten
Zuiden van Brazilië, tussen deze beide
grote staten.
Het aantak inwoners bedraagt amper
1 millioen 700.C00. Montevideo is de
hoofdstad.
Oppervlakte van gars het land
187 000 vierkante kilometer. Vergelekt
even met de oppervlakte van België
30.* 90 vierkante kilometer. Uruguay is
dus ongeveer 6 maal groter dan België.
De bevolking van Uruguay daarente
gen bedraagt nog geen vijfde van deze
van ons land.
In een paar woorden een bevolking
vijfmaal kleiner als de onze. een opper
vlakte zesmaal groter als deze van ons
land. Ruimte en plaats is er dus beslist.
We hoeven echter niet onmiddellijk
te juichen. Kalm overleggen. Degroofs e
flater welke men kan begaan is juist van
te denken dat in Uruguay de grond in
overvloed te bekomen is tegen schappe
lijke prijzen.
Niettegenstaande de wanverhouding
tussen bevolking en oppervlakte is er
geen grond beschikbaar.
Het grotendeels ontvolkte landelijk
gedeelte van Uruguay is totaal in han
den van enkele grote grondeigenaars.
Zij behoren bijna allen tot de e.fgena-
men dezer famiiiën die destij is de grond
om zeggens voor een appel en een ei
bekomen hebben.
Deze eigenaars of estancieros verko
pen geen grond. Wel integendeel Zij
zoeken eerder hunne eigendommen te
vergroten, af te ronden. Het is een uit
zonderlijke gebeurtenis de verkaveling
van zulk domein bij te wonen, verkave
ling welke U dan toelaat enkele honder
den hektaren te kopen.
Een andere Lk or maakt de toestand
nog ingewikkelder. Uiu„uay bezit vele
gronden geschikt voor veeteelt maar
weinig eigenlijke labeurgronden.
Dit is een tweede oorzaak van de
hardnekkigheid der belanghebbenden bij
elke grondverkoping. Deze wedijver doet
natuurlijk de prijzen stijgen en meer nog
de huurprijzen of pachten.
In het jaar 1950 werden hoeven ver
huurd tegen 1250 B. Fr. de hekraar wat
voor zulk land als Uruvuay veel te boog
is. De liefh bbeis waren zo roekeloos
omdat in die periode de p ijs van het
graan bestendig siijgerd hek. Zuke
personen werken na uutlijk voor de ei
genaar en kunnen de twee eindjes niet
aan mekaar knopen Bijr a nooit zal n en
een eenvormige opp rvlakie aantreffen,
zelfs een kleine oppervlakte.
Men kan Urugu. y zo wat aarzien als
het Bretarje van Zuid ^merika. Deze
grote variatie inzake kweli eit veihoogt
nogmaals koop if pach'p ijzen van de
beste percelen. Dit versch.ft teveos de
de Dodige uitleg ropens de zeer grote
verschillen van opbten^st. We verkla
ren dit nader.
Zie vervolg 2e bladzijde le kolom