De dodende concurrentie van Nederland voor onze bloementeelt. De Waarde van goed Hooi kan moeilijk overschat worden. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt Verschijnt iedere Zaterdag 32ste JAARGANG Nr 1566 Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Onze bloemenkwekers bij de Eerste Minister. Reeds meermaals hebben wij in ons blad de noodzakelijkheid aangetoond het landbouwprotocol van 9 Mei 1947 ook van toepassing te maken voor de snij bloemen, omdat het enorm verschil tus sen de productiekosten in de twee landen aan de Nederlanders toelaat hunne snij bloemen op de Belgische markt te bren gen tegen prijzen welke merkelijk liggen onder de voortbrengstkosten onzer bloe menkwekers. Deze toestand welke al te lang duurt moet fataal ooze bloemen teelt ten onder brengen. In deze benarde toestand heeft een afvaardiging der Belgische bloemenkwe kers onder de leiding van de heren Van den Eynde, volksvertegenwoordiger, Van Hemelrijk en Sledens, senatoren, Conicx, op 15 Mei 1.1 een onderhoud gehad met de Eerste-Minister, aan wie zij de hachelijke toestand van hun be drijf hebben uiteengezet ingevolge de overrompeling onzer markt door de Hollandse bloemen. De afvaardiging wees er op dat de Belgische bloemisten reeds op 13 Augus tus 1946 hun desiderata in verband met de toep ssing van Benelux hadden ken baar gemaakt aan de Minister van Land bouw en met grote teleurstelling nadien vernamen dat het eerste Landbouwpro tocol ondertekend op 9 Mei 1947 niet op de snijbloemen werd toegepast. Niet tegenstaande hun herhaald aandringen, bracht ook de Beneluxconferentie van Luxemburg geen wijziging aan de on gunstige toestand van onze bloemen kwekers die verder overgeleverd bleven aan de abnormale Nederlandse mede dinging. In 1951 werd eindelijk een conferentie te Breda gehouden waarop het snijbloe menprobleem bijzonder werd behandeld. Ook deze bracht geen oplossing, omdat de heffing van 12 waarin de Neder landse regering toestemde op de waarde van de uitgevoerde bloemen naar België niet gesteund is t p de Belgische kostprijs en veel te laag is om het verschil te overbruggen in de productiekosten dat circa 35 t.h. bedraagt ten nadele van onze bloemisten. Anderzijds wordt het volledig bedrag dezer heffing afgestaan aan Nederland dat het door tussenkomst van het egali satiefond aanwendt tot steun van zijn land- en tuinbouw. Hierdoor wordt op kunstmatige wijze het concurrentiever mogen van de Nederlandse landbouw producten opgevoerd ten nadele onzer eigen producten hetzij op de Belgische markt, hetzij op de buitenlandse markten waarop de twee landen op landbouwge bied in mededinging zijn. Dat de heffing van 12% geen be hoorlijke uitslag gaf tot het temperen der Nederlandse concurrentie wordt aange toond door enkele statistieken betreffen de de invoer van Hollandse snijbloemen in België. Deze invoer bedroeg in 1938 enkel 56.200 kg ter waarde van 1 235.000 fr. en steeg in 1952 tot 1.004 000 kg voor 48.000.000 fr. De hoeveelheid snijbloe men in 1952 door Nederland uitgevoerd naar ons land bedraagt aldus nagenoeg 18 maal meer dan vóór de oorlog. Onze bloemisten vragen hoegenaamd geen bescherming tegen een mededin ging in normale voorwaarden van Ne- derlanse zijde. Zij kennen hun vak even goed als hun Nederlandse bedrijfsgeno- ten, doch zij zijn niet bestand tegen een concurrentie die gesteund is op een ver schil in kostprijs die 35 t.h. bedraagt. Dit verschil is te wijten aan het veel lager loonpeil in Holland, aan lagere kolen- prijzen, aan mindere pachtprijzen, aan voordeliger prijzen der meststoffen. De ze factoren van de kostprijs nu zijn het gevolg van de streng geleide econo mische en sociale politiek der Neder landse regering gepaard gaande met een stelsel van subsidies waardoor de prijs vorming op kunstmatige wijze geschiedt en waartegen onze bloemisten niets ver mogen. Om de Belgische snijbloementeelt, welke economisch en sociaal verant woord is vermits zij het bestaan verze kert van 2500 tot 3000 werkzame gezin nen, van een gewisse ondergang te redden dienen zonder verwijl diep in grijpende maatregelen getroffen. Deze bestaan in het opnemen der snijbloemen op lijst A gehecht aan het Benelux land bouwprotocol. In afwachting van deze regeling dienen dringende maatregelen getroffen om de invoer van Hollandse snijbloemen door contingentering te be perken tot verhoudingen die een vol doende afzet toelaten van onze eigen bloemen op de binnenlandse markt. Zoals onze lezers weten heeft de ab normale Hollandse cor currentie meerde re sectoren onzer industrie in zware moeilijkheden gebracht. Ook hier is het enorm verschil in de lonen dat van 50 tot 60°/o bereikt de bijzonderste oorzaak. In de nijverheidsmiddens wordt dan ook meer en meer opgekomen voor de op zegging van de bestaande tolunie en het huidige regime der vóór unie, om te ko men tot een nieuwe overeenkomst waar in beschermingsmaatregelen zouden worden opgenomen ten bate van de nijverheden die thans zwaar door de Nederlandse concurrentie zijn getroffen. Ook de arbeiderscyndikaten houden zich actief met het vraagstuk bezig. (Zie vervolg 3e bladz. [4e kolom Het is voldoende bekend dat in de veeteelt een groot deel van de kostprijs gevormd wordt door de voederkosten. Wil men dus komen tot een verminde ring van de kostprijs, hetzij bij de pro- duktie van vlees, hetzij bij de produktie van melk, dan moet men trachten te be zuinigen op het voeder. Nu is het bezuinigen door minder te voederen zeker niet de aangewezen weg, omdat zoiets immer ten koste van de voortbrengst en dus ten koste van de kweker uitvalt. Het komt er veeleer op aan, daar waar het gaat om de voeder winning op het bedrijf zelf, op een be paalde oppervlakte land, meer en beter voeder te winnen. Het resultaat is dan dat men per oppervlakte eenheid een groter aantal dieren kan houden of al thans hetzelfde aantal dieren beter en doelmatiger kan voederen. Het vraagstuk van de meeropbrengst per oppervlakte-eenheid kent zeker wel voldoende belangstelling bij onze land bouwers. Zij hebben hier dan ook reeds prachtige uitslagen bekomen door het gebruik van veredeld zaai- en pootgoed, door een rationele aanwending van meststoffen, enz. Tot wat deze maatre gelen geleid hebben zien wij direct als wij een blik werpen op het verschil in opbrengst van een hectare tarwe of aardappelen in de jaren 1900 tegenover 1950. Wat de hoeveelheid betreft stre ven onze landbouwers steeds dus naar meer. Maar aan de meeropbrengst zijn gren zen. Wij veronderstellen zelfs dat in ze kere gevallen die grenzen reeds zijn bereikt of althaDS toch al sterk benaderd. Wij moeten dus gaan uitzien naar een meeropbrengst niet alleen in het aantal kg per hectare, maar evenzeer in het opdrijven van de hoedanigheid der ge wonnen produkten. En hier is het heel wat moeilijker onze mensen te overtuigen. De meeroj brengst in kg wordt iedereen onmiddellijk ge waar. Dat is een tastbaar resultaat. Een zak tarwe meer is iets dat iedere boer zonder twijfel onmiddellijk opmerkt. Iets heel anders is het met het opdrijven van de kwalititeit van de oogst. Bij gelijk gewicht en verschillende innerlijke waar de van de voedergewassen heeft de boer niet dat tas'bare, wat hij met de ogen kan zien. Vandaar dat hij aan de kwali teitsverbetering der voedergewassen, aan de verhoging van hun voedende waarde, minder belang hecht. En dat is verkeerd. Hier zcu verandeiing in moe ten komen. Wij zien deze zorgeloze hou ing te genover de inwendige kwaliteiten, te genover de waarde dus, niet alleen ten overstaan van de voeders. Eenzelfde verschijnsel zien wij ook tegenover de meststoffen. Zo zal men de prijs van de metaalslakken of van superfosfaat ver gelijken zonder eerst te vragen wat hun inhoud is. Het moet toch duidelijk zijn dat het niet zozeer gaat om de grote hoop, dan wel om de voedende bestand delen die zij inhouden. Voor ieder die iets van meststcffen afweet moet het toch duidelijk zijn dat 100 kg kloorpot- as 40 zoveel waard is als 200 kg kloorpotas 20 Weer dezelfde zorgeloosheid zien wij dikwijls bij de aankoop van samenge stelde voeders. De boeren zullen steeds de prijs per 100 kg vergelijken, maar zeer zelden houden ze rekening met de inhoud, dus met de voedende waarde van hetgeen ze kopen, hoewel zij toch moeten weten dat er een enorm verschil van waarde is tussen 100 kg molenstof en 100 kg volwaardig varkensmeel van eerste hoedanigheid. Het spijt ons dan ook te moeten zeg gen dat vele van onze boeren nog te veel voortgaan op uiterlijkheden, daar waar ze toch alleen oog zouden moeten hebben voor de innerlijke waarde. Een beetje meer nadenken zou velen heel wat geld in de zak sparen. Hoe weinig soms nagedacht wordt toont ons volgend voorvalletje Enkele jaren geleden waren wij met een gezel schap boeren op bezoek op de proef- hoeve van Melle, waar ze op dit ogen blik volop bezig waren met het kweken van knolvoetvrije rapen. De landbouwingenieur, die de bezoe kers rondleidde, vertelde dat ze op dit ogenblik reeds een selectie rapen hadden die bestand was tegen de knolvoetziekte, maar dat de voedetwaarde ervan nog veel te laag was. Hij vertelde dan ook dat ze nu bezig waren een raap te kwe ken die én bestand was tegen knolvoet én tegelijkertijd ook voldeed op het ge bied van de voedende waarde. Deze mededeling van een vakman was echter niet in staat te voorkomen dat een der aanwezige boeren heel hei melijk een der rapen uittrok en onder zijn jas wegmcffelde. En later in de autobus haalde hij zijn schat boven en liet zijn vindingrijkheid door iedereen bewonderen. Hij was van plan uit deze raap voort te kweken. Niettegenstaande hem verzekerd was dat de voedende waarde Diet voldeed. Het is echter, bij de voederwinning niet alleen om de grote hoop te doen, men moet eindelnk eens gaan inzien dat ook de hoedanigheid van allereerste belang is. En dan zal men op de goede weg zija. Deze ietwat lange inleiding brengt ons nu bij hetzelfde vraagstuk in de hooiwinning. Doorgaans nemen de land bouwers genoegen met wat hun hooi- weiden ben geven als er maar kilo's genoeg afkomen. Hoe het dan staat met de voedende waarde dat is iets waar ze zich minder zorgen over maken. En dat is juist het voornaamste. Zie vervolg 2e bladzijde le kolom. De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn Het overnemen van artikelen zonder Handregister Aalst Nr 145. Nr 1425.93. verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1953 | | pagina 1