Te laat de put gevuld als 't kalf verdronken is. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 11 JULI 1953. Verschijnt iedere Zaterdag 32ste JAARGANG Nr 1571 Beheer t Zeebergkaai, 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN O. CAUDRON. Iedereen kent dat spreekwoord. Maar nu weten wij niet aan wat voor put en aan welk kalf ge denkt, als ge dat spreek woord hoort. Want er zijn zo van die putten die sommige boeren niet weten liggen en waar het kalf dan toch in terecht komt en in sommige gevallen de boer daarbij. En het gaat hier niet over het kalf in de figuurlijke zin, maar over het werkelijke kalf. Want vele geraken gedurende de opfok in de put. Daarom vinden wij het nuttig enige woorden te zeggen over enkele belangrijke zaken die soms wel eens uit het oog worden verloren. Het opkweken van kalvers 1 Een van die dingen die op de boerderij tot in de puntjes zou moeten verzorgd worden. Daar hangt immers zo veel van afdoor gaans de toekomst van heel onze veesta pel. Iedereen weet dat een groot deel van het inkomen op onze gemengde be drijven afkomstig is van de melkkoeien. Het is dus van het grootste belang dat men koeien op stal krijgt, die niet alleen een behoorlijke jaarlijkse productie ge ven met een hoog vetgehalte, maar die ook vele jaren meegaan. Daarenboven vragen wij van onze koeien dat ze ons alle jaren een pracht van een kalf zouden geven, liefst nog schoner en beter dan de moeder. Ja, zo zouden onze boeren het willen, en zo zou het ook moeten zijn. Maar... er is een maar bij. Laten onze boeren niet alles te veel aan de koe zelf over? Wat doen ze om tot zulke hoge presta ties te komen Wij zullen deze keer niet te diep scharrelen om uw geweten te onder zoeken. Dat kunt ge best zelf als ge de volgende regels hebt doorgelezen. Niet lang geleden kwamen wij op een stal waar een paar koeien niet ver meer van kalven stonden. Terloops vroegen wij de boer wat hij zijn koeien zoal voe derde. En ook wat hij aan zijn kalvers gaf? Waarop hij ons verwonderd bekeek. Wat voor kalvers? En toen wij hem we zen op twee volle beesten, lachtte hij eens en zei die daar, die hebben geluk kig nog geen eten van doen. En hier zit het hem. Zonder het wel licht te weten vertolkte onze brave man de opvatting van talrijke boeren. Ze menen dat aan de voeding van het kalf pas dient gedacht te worden als het al op de wereld is. Voordien, zolang het nog in de baarmoeder zit, maken zij er zich geen zorgen om. Dat is wel een van de grootste fouten die een veekweker kan begaan. Een fout die reeds enorm veel geld heeft gekost en die dus zo spoedig mogelijk achterwege moet blij ven. Want we mogen niet vergeten dat de opfok van kalvers reeds dient te begin nen geruime tijd voor ze op de wereld komen. Ook dan reeds moeten wij aan hun voeding denken. Trouwens bij enig nadenken zal ieder boer dat vanzelf in zien. Wij hebben altijd plezier als er in de ge- buren of in de familie een kindje verwacht wordt. De toekemstige moeder wordt dan van alle zijden aangezet, zeker toch "goed te eten,,. Wij hebben gevallen ge kend waar het arme mens volgepropt werd met kloeke kost, dat ge u wel zoudt afgevraagd hebben of dat soms voor een vijflitg was. Neen, zo erg moeten onze boeren hun koeien niet gaan vertroetelen. Want te veel is ook verkeerd. Maar wat meer bezorgdheid zouden zij tcch wel aan de dag mogen leggen. Vele veehouders zijn er van overtuigd dat kalvers, die in het najaar worden ge boren, beter zijn dan deze die na de win ter ter wereld komen. Door de band is dat inderdaad ook zo. Najaarskalvers zijn doorgaans sterker, bieden meer weer stand tegen allerlei ziekten en vallen in 't uitgroeien ook beter mee dan die in 't voorjaar. Men neemt dat verschijnsel aan zonder meer, alsof het in de sterren geschreven staat. Men denkt dat daaraan niets te veranderen is, zonder zich af te vragen wat de reden zou kunnen zijn, om daar mogelijks aan te verhelpen. En toch is die reden zo eenvoudig dat iedereen die nadenkt er vanzelf het fijne van zou vinden. De kalvers die in 't na jaar worden geboren hebben gedurende hun verblijf in de baarmoeder zonder or derbreking kunnen genieten van de rui me aanvoer van allerlei voedingsstoffen, afkomstig van de weide. Nu kan het wel eens gebeuren, bv. in abnormaal droge zomers dat de weiden in 't najaar er maar armtierig voor staan en dat de voeding der koeien niet voldoende is ge weest. Het komende kalf zal dan natuur lijk ook de gevolgen dragen. Maar over het algemeen is het toch zo dat bij een voortdurend verblijf in een goede weide de koeien ruimschoots hebben genoten van een voldoende hoeveelheid eiwit, vitaminen en mineralen. Het ligt dan ook voor de hand dat de kalvers, die ge durende die tijd in de baarmoeder wor den gevormd ook hun volle bekomste krijgen. De koe kan immers toch maar geven wat ze zelf heeft. Het is zulke kal vers trouwens aan te zien na hun ge boorte. Ze doen het meestal veel beter dan kalvers die minder goed bedeeld werden. Anders is het gesteld met de kalvers die in 't voorjaar komen. Als wij eens nagaan hoe vele van onze koeien gedu rende de winter gevoed worden dan vragen wij ons af hoe het mogelijk is dat nog volwaardige kalvers worden gebo ren. Op vele bedrijven is de voedertoe stand, vooral op het einde van de winter zeer ongunstig. Waar aanvankelijk nog voldoende hooi en groenvoeder aanwe zig is (als belangrijke bronnen van vita minen en mineralen) moeten de koeien het op 't laatste stellen met wat toevallig op de boerderij nog is overgebleven. Vooral wanneer veel beten, aardappelen en stro worden gegeven is de aanvoer van mineralen absoluut onvoldoende. Nemen wij daarbij nog in aanmerking dat drachtige koeien gewoonlijk maar gevoecerd worden naar de melk die ze nog geven, dan kan men met vrij grote zekerheid zeggen dat vele droogstaande, maar drachtige koeien werkelijk onder voed worden. Wanneer de nodige en gepaste voeders op de hoeve zelf ont breken dan is de enige remedie om te voorzien in het tekort aan mineralen en vitaminen (dikwijls ook eiwitten) het toe- dieneu van hoogwaardige samengestelde voeders, waar al deze stoffen in voldoen de mate in voorkomen. Maar vele boe ren aanzien het geven van krachtvoeder aan droogstaande koeien als een loutere geldverspilling. Ze menen dat koeien die geen melk geven ook geen krachtvoeder nodig hebben. Dat intussen het kalf aan 't groeien is en dat in de voorafgaande lactatieperiode de koe zich werkelijk heeft uitgeput, schijnen ze daarbij te vergeten. Vooral de voorziening van vitamine A (carotine), die zulk een grote invloed heeft op de levenskracht en de gezond heid van de kalvers, laat op het einde van de winter te wensen over. Dr Gras huis, de bekende Nederlandse veevoe derspecialist, geeft als goede A-vitami nebronnen aan goed hooi, kunstmatig gedroogd gras, goed kuilvoeder (inge kuild volgens de koude methode) en rode wortelen. Over 't algemeen is het enige wat onze bediijven op het einde van de win ter van de daarjuist opgesomde voeder middelen nog in voorraad hebben hooi en in uitzonderlijke gevallen kuil voeder. Wij zullen hier niet spreken over de kwaliteit van dat hooi en dat kuilvoeder. Wij herhalen alleen wat wij reeds vroeger herhaalde malen hebben geschreven dat de hoedanigheid van het hooi dikwijls zeer te wensen over laat en dat de inhoud aan vitamine A of carontine in de meeste gevallen zeer is. Luister wat Dr. Grashuis daarover zegt Juist in het voorjaar, wanneer in de natuur jonge, krachtige dieren wor den geboren, uitgezonderd misschien na langdurige en strenge winters, sukkelen wij op tal van onze veebedrijven met zwakke jongen, als gevolg van de nog dikwijls verwrongen voedingsverhou dingen op onze veebedrijven in de winter. Alle methoden, welke door de dieren arts worden toegepast om dergelijke dieren in het leven te houden, zowel voorbehoedend als genezend, moeten enigszings beschouwd worden als lap middelen. De veehouders dienen hiervan goed doordrongen te worden. Een goede propaganda voor het kunstmatig drogen van groenvoeders, het inkuilen volgens de koude methode, het verbouwen van rode wortelen vooral op kleine bedrijven misschien mogelijk, verbetering van de hooiwinning e.d. kunnen in dit opzicht veel verbetering brengen. Bij een goede vitaminenvoorziening in de winter zijn de koeien gezonder, worden meer op normale wijze tochtig, leveren vitaminerijker melk voor de mens en voor het jonge dier, passen zich beter aan in de weide, de geboorte verloopt vlotter, ze blijven minder vaak met de nageboorte staan. Samenvattend kunnen wij dus zeggen dat de voeding der koeien, vooral gedu rende en op het einde van de winter, er rekening mee moet houden dat onze dieren steeds een ruime gifte aan de nodige vitaminen, mineralen en eiwitten moeten ontvangen. Daarbij staat het vast dat vele bedrijven niet in staat zijn deze zo nodige voedingsstoffen in vol doende mate toe te dienen. Men kan hiervoor de voederwinning op het eigen bedrijf aanpassen en daar waar dan nog steeds tekorten blijven bestaan dient men beroep te doen op een krachtvoeder van allereerste hoedanigheid. Bij dit alles mogen onze veehouders niet uit het oog verliezen dat een droog staande koe of een koe die maar weinig melk meer geeft, maar daarbij drachtig is, betrekkelijk grote eisen stelt aan de voeding. Vergeet niet dat de opbouw van het kalf een grote inspanning vraagt van het moederdier. Vooral als daaraan een grote melkgifte is voorafgegaan. Door die overvloedige melkgifte heeft de koe reeds heel wat van haar eigen lichaamsvoorraden aan de boer wegge schonken. En dat is heel zeker nog in sterker mate het geval bij boeren die onverstandig hebben gevoederd. Wordt nu, omwille van het droogvallen, het voeder te veel ingekrompen dan zal langs de ene kant de koe geen gelegen heid krijgen haar eigen lichaamsvoor raden weer aan te vullen, m.a.w. zich terug in conditie te brengen voor de volgende melkperiode, maar langs de andere kant zal zij voor de opbouw van het kalf haar eigen organisme nog ver der gaan uitputten. Het ligt voor de hand dat dergelijke koeien op een mini mum van tijd totaal uitgeput geraken en op korte tijd versleten zijn. Ze gaan aan de slechte voeding zelf ten gronde en zijn niet meer in staat ean goed kalf op de wereld te brengen. Te krappe en ook verkeerde voeding is oorzaak van de ondergang van vele koestallen. In het belang van het kalf en even eens van de koe, is het nodig de koe een paar maand voor het kalven droog te zetten. Daar zijn natuurlijk boeren die aan de uier blijven trekken zolang «r nog één drup uitkomt. Dat ze daarbij in hun eigen zakken zitten vergeten ze wel eens. Dit droogzetten kan geschieden door gedurende enkele dagen slechts één keer Zit vervolg 2e bladzijde 2e kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars. Handregister Aalst Nr 145. Postcheckr. S. M, Redt U Zeiven Nr 1423.93. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1953 | | pagina 1