De Belgische Fruitmarkt»
Viggens Kweken
met kunstmatige melk.
Weekblad
Voor cn door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 17 OKTOBER 1953.
Verschijnt iedere Zaterdag
32ste JAARGANG Nr 1585
Beheer i Zeebergkaai, 5,
Tel. 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Lai
R
Orgaan van de
adbouwersvereniging
EDT U ZELVEN
O. CAUDRON.
dienen nog volgende factoren onder het
kijkglas genomen de invoer en de uit
voer om nadien tot de passende beslui
ten te komen.
(2de bijdrage)
Aan de hand van een interessante
studie gepubliceerd door de Weekbe
richten van de Kredietbaok (nr 35 van
30 Augustus 1953) hebben wij in onze
vorige bijdrage volgende aspecten onzer
fruitmarkt behandeld de omvang der
productie, het verbruik en de afzet op de
binnenlandse markt. Volledigheidshalve
De Belgische fruitinvoer.
Onderstaande statistiek toont aan dat
de zuidervruchten een belangrijke con
current zijn geworden voor ons fruit.
Fruit dat in België
Fruit dat niet in België
Totaal
eveneens wordt gekweekt
wordt gekweekt
1929 39
33.251
98.105
131.529
1948
41.144
159.620
200.764
1949
29.123
139.362
168.485
1950
22.281
150.335
172.616
1951
35.696
174.942
210.638
1952
22.653
163.747
186.400
Dadelijk valt op dat, bij vergelijking
met vóór de oorlog, de invoer van fruit
dat niet in België wordt gekweekt sterk
toenam, terwijl er nagenoeg evenveel
inheemse fruitsoorten in het buitenland
werden gekocht.
Deze toestand is voorzeker voor een
groot deel te wijten aan het feit dat zui
dervruchten vrij kunnen worden inge
voerd, terwijl de import van fruitsoorten
die ook in België worden gewonnen ge
reglementeerd is door het invoerkalender
en het stelsel der minimumprijzen.
Het belang van de fruitinvoer blijkt
uit het feit dat de globale import in de
periode 1948 52 37 van onze huit-
productie bedroeg, waarvan 30 voor
uitheemse en 7 °/o voor inlandse fruit
soorten. De eerst genoemde groep om
vat hoofdzakelijk sinaasappelen (64
en bananen (24 terwijl de tweede
vooral bestaat uit appelen (66 prui
men (10 u/o) en peren (9
Alhoewel de invoer van fruitsoorten
die eveneens in België worden gewon
nen op het eerste gezicht niet zeer be
langrijk schijnt, mag zijn belang toch
niet worden onderschat, daar dit fruit
ingevolge de invoerkalender juist vóór
of bij het begin van de aanvoer van onze
vruchten op de markt komt. Het gunstig
onthaal dat het ingevoerd fruit bij de
verbruikers geniet is te wijten aan het
feit dat onze sterk gespecialiseerde in-
voerhandel producten van degelijke
kwaliteit in een aantrekkelijke verpak
king op onze markt brengt.
De importeurs hebben bovendien hun
merk bij de verbruikers weten in te bur
geren en voeren tevens een sterke pro
paganda voor hun producten. Daaren
boven is het ingevoerd fruit gestandar-
diseerd naar variëteit en verpakking,
waardoor de verbruiker beter de ene
partij fruit met de andere kan vergelij
ken, met het gevolg dat de concurrentie
beter speelt en de winstmarge van de
winkelier tot normaler verhoudingen
wordt teruggebracht.
De Belgische frultuitvoer.
De uitvoer is van belang om de bin
nenlandse markt van het overtollig fruit
te ontlasten. Ziehier de uitvoercijfers in
tonnen tijdens de jongste jaren.
1929-39 39.426
1948 42.019
1949 34 500
1950 48.114
1951 43.624
1952 40.444
In absolute cijfers bedraagt de uitvoer
nagenoeg evenveel als vóór de oorlog.
Doch wanneer wij de verhouding van
de export ten opzichte van de inmiddels
sterk gestegen productie nagaan, stellen
wij vast dat de uitvoer in de periode
1948-52 gemiddeld nog slechts 8 °/o van
onze fruitvoortbrengst bereikte tegen
over circa 26 °/o vóór de oorlog. Deze
vermindering van de uitvoer is voor
zeker niet te wijten aan een afneming
van de kwaliteit der uitgevoerde vruch
ten. Immers ons exportfruit is ingevolge
de uitbreiding van de veilingen waar
onze uitvoerders zich meer en meer
voorzien, en de verplichte kwaliteits
controle die aan de grens wordt uitge
oefend door de Nationale Dienst voor
Afzet van Land- en Tuinbouwproducten
veel degelijker geworden. Deze evolutie
dient eerder toegeschreven aan de uit
breiding van de fruitproductie in de lan
den die voorheen onze traditionele afne
mers waren en aan allerhande beper
kingen van de invoer door deze landen.
Zeer typisch is in dit verband b.v, het
geval van onze druivenkwekers die een
zeer verzorgd artikel op de Britse markt
brachten, doch dit afzetgebied groten
deels verloren ingevolge discrimatie-
maatregelen.
Hierin ligt dan ook grotendeels de
verklaring van het feit dat onze druiven
nog enkel 3 °/o van onze totale frult
uitvoer uitmaken, tegenover circa 20 °/o
vóór de oorlog. Thans vormen appelen
nog steeds ons belangrijkste exportpro
duct met 70 °/o van onze totale fruituit-
voer, onmiddelijk gevolgd door peren
en kersen met respectievelijk 12 "Io
en 6 °/o"
(Zie vervolg 2e bladz. 3e kolomJ
In ons vorig nummer vertelden wij dat
in Amerika grote bedrijven bestaan, die
zich specialiseren op de kweek van vig
gens. Een en ander bracht de Amerika
nen op het gedacht de viggenkweek aan
te vatten op dezelfde manier als men
sinds lang bv. kuikens kweekt, of zoals
men doet bij de opfok van kalveren
zonder moeder.
Misschien zullen sommige lezers hun
schouders optrekken als ze dat lezen
en zeggen dat is onmogelijk. En ze zul
len u vertellen dat het kweken met de
zeug al moeilijk genoeg is en reeds vol
doende risico met zich brengt. Ze zullen
u zeldzame gevallen aanhalen waar men
met veel moeite viggens met de fles heeft
opgekweekt, wanneer ze te vroeg zon
der moeder waren gevallen. Ze zullen u
daarbij weten te zeggen wat al miserie
en last daar aan vast zit, met doorgaans
zeer armzalige uitslagen. Neen, viggens
kweken zonder de moeder, dat wil er bij
hen niet in.
De Amerikanen zijn, wat dat betreft,
uit ander hout gesneden. Die trekken pas
de schouders op als ze het eerst een paar
keer hebben geprobeerd en als het dan
niet gaat.
En dat het gaat, wordt in Amerika
niet meer betwijfeld. Met de dag groeit
het aantal kwekerijen, die het met kunst
matige melk klaarspelen en daarbij
prachtige en gezonde viggens afleveren.
Wij hoeven er dus ons hoofd niet mee
mee te breken het gaat.
Ziehier hoe daarbij tewerk wordt ge
gaan. Door een grondig onderzoek heeft
men kunnen uitmaken welke voedings
stoffen pasgeboren viggens nodig hebben
om goed en gezond op te groeien. Men
heeft deze voedingsstoffen kunstmatig
bij elkaar gevoegd, ze verwerkt tot een
fijn poeder, waarmee, door aanlengen
met water, de kunstmatige melk bereid
wordt.
Wanneer de viggens twee tot drie da
gen oud zijn, worden ze van de zeug
weggenomen en krijgen dan uitsluitend
kunstmatig bereide melk, waar dus niet
alleen de stoffen inzitten die men in de
moedermelk aantreft, maar waar even
eens een extra dosis mineralen, vitami
nen en spoorelementen aan toegevoegd
zijn, waarvan men weet dat ze door
gaans in de moedermelk te weinig voor
komen.
Het gewennen van de viggens aan
deze kunstmatige voedermethode is vrij
eenvoudig. Men hoeft ze niet dikwijls
met de snuit in hun pap te steken voor
ze het beet hebben. Trouwens, de ene
leert het van de andere. In de grote en
modern uitgeruste bedrijven hebben ze
daar natuurlijk speciale voederinstalla
ties voor uitgedacht. Zo verschenen in
de vakpers afbeeldingen van zulke insta-
laties, welke voorzien waren van een
nagebootste uier, waar de viggens ge
zellig op een rijtje hun buikje konden
voleten. Bovendien waren deze toestel
len voorzien van warmtestralers, zodat
de viggens het bij moeder de zeug niet
gezelliger kunnen hebben. De kunstma
tige melk wordt aanvankelijk op
lichaamstemperatuur verwarmd door
een electrische weerstand. Wij hebben
zelfs gelezen dat sommige toestellen, en
dat is nu eens iets echt Amerikaans, om
het bedrog volledig te maken, voorzien
waren van een luidspreker, die, op na
tuurgetrouwe manier het knorren van
de zeug nabootst. Zoals ge ziet, huiselij
ker kan het niet.
Dat de opfok van viggens niet alleen
een kwestie is van voeder, blijkt uit de
zorgen die men in Amerika besteed om
de dieren gezond groot te brengen. En
kan die kunstmatige voedermethode
ons voor het ogenblik nog niet bekoren,
toch verdient het aanbeveling eens na te
gaan op welke manier men ginds voor
het welzijn van de jonge dieren zorgt.
De moederloze viggens worden zorg
vuldig warm, tochtvrij en droog gehou
den. Zo mag de warmtegraad in het hok
niet onder de 18° dalen. Over 't alge
meen bereikt men dat door het gebruik
van lampen. Eveneens zorgt men ervoor
dat de dieren steeds droog blijven opdat
ze geen kou zouden vatten. Men brengt
dus een dikke laag strooisel aan, terwijl
men bij stenen vloeren zorgt voor een
isolatie, bv. door een houten vloer te
plaatsen waar de viggens gaan liggen
(bv. rond de kunstmoeder). Ook, en dat
is vooral in het koude jaargetijde van
belang, moet het hok van boven droog
worden gehouden. Het is bekend dat de
verdamping, die de dieren teweegbren
gen (adem, enz.) tegen de zoldering kan
verdichten tot waterdruppels, die dan
neervallen. Een goede verluchting is dan
ook van doen om die verdichting van
waterdamp te voorkomen. Verder wordt
er voor gewaakt dat de jonge dieren
niet in de voeder- en drinkbakken kun
nen lopen.
Zoals bij de gewone opfok, geldt ook
hier nooit overvoederen. De viggens
mogen dus niet te veel voedsel in een
keer opnemen. Dat zou onvermijdelijk
leiden tot ingewandsstoornissen, die
voor de kleine beestjes doorgaans dode
lijk zijn.
Nu, zullen onze lezers zeggen, dat is
allemaal wel interessant om horen. Maar
waarom ons daar zorgen over maken als
wij het toch nog altijd met de zeug kun
nen doen Wat voordeel zit er aan vast
op een dergelijke manier viggens te
willen opkweken
De Amerikanen zijn van oordeel dat
zij het beter kunnen dan de zeug. En de
redenen die zij daar voor aanvoeren
lijken ons erg overtuigend. Oordeel zelf
maar
Zit vervolg 2e bladzijde le kolom.
De Koornbioem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr, S, Mi Redt U Zeiven
Nr 1425.99.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.
Invoer van vers fruit, (in tonnen)