Een merkwaardige rede van
Minister Héger.
Fouten die bij de Opfok van Kuikens
moeten vermeden worden.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
1 IJ* 1 J" 1,1
nmnni
AALST 20 FEBRUARI 1954.
Verschijnt iedere Zaterdag
33ste JAARGANG Nr 1603
Beheer t Zeebergkaai, 5,
Tel. 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landboir
«vers
Lai
R
Orgaan van de
idbouwersvereniging
EDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O» CAUDRON.
(2de bijdrage)
In onze vorige bijdrage hebben wij
enkele interessante uittreksels gegeven
uit de rede uitgesproken door de heer
Minister van Landbouw naar aanleiding
der bespreking van de begroting van
zijn Departement in de senaatsvergade
ring van 19 Januari 1.1.
De landbouwpolitiek.
Bij de toelichting van zijn zuivelpoli-
tiek betoogde de Minister wat volgt
"Ik zou aan de heer Boully willen
zeggen, dat, zo wij 16 millioen kg boter
invoeren, de toepassing van de heffingen
(bv. de invoer van boter uit Nederland)
ertoe bijdraagt het geheel van de Bel
gische productie te waarderen.
Wij zouden slechts een veel hoger
bedrag aan premiën in de plaats ervan
kunnen stellen en dat zou financieel niet
draagbaar zijn.
In België ligt deze prijs (bedoeld wordt
de boterprijs) niet te hoog, indien wij
hem met die van het buitenland verge
lijken, met uitzondering van Denemar
ken en Nederland. De Franse prijs bv.
is hoger dan de onze, ond> nks de kos
tende pi ijzen die lager zijn dan de onze.
Men dient verder te zorgen voor de
verhoging van het verbruik van melk in
natura. Het Rode Kruis heeft ons in onze
campagne op dit gebied geholpen. In
October 1953 werden 4.575 millioen
melkporties in de scholen en de hospita
len uitgedeeld. Het krediet voor deze
campagne bestemd, dat vorig jaar 8
millioen beliep, bedraagt dit jaar 12 mil
lioen. Het privaat initiatief, ook van
werkgevers, heeft in dezelfde richting
een inspanning gedaan.
Na gehandeld te hebben over het
suikerbietvraagstuk sprak de minister
achtereenvolgens over het probleem der
voedergranen. het vleesvraagstuk en de
tuinbouwbescherming.
"Van de graansoorten van bijkomend
belang, waarvan de prijzen een inzinking
hebben ondergaan, dient de zomergerst,
die voor de bierbrouwerijen bestemd is,
afgezonderd. Onze landbouw is er in
geslaagd een uitstekende hoedanigheid
voor de zomergerst te bereiken. Onlangs
was het ons gegeven vast te stellen dat
Belgische brouwers Deense gerst hadden
aangekocht. Over die verhandeling wil
ik geen beoordeling uitbrengen. Ik weet
trouwens niet welke er de uitslagen van
zijn. Ik wil er U echter op wijzen dat ik
onlangs een commissie heb aanges'eld,
die zich met de valorisatie van de zomer
gerst zal bezig houden. Ik wil hier inzake
dit vraagstuk mijn meDing niet te kenDen
geven, daar ik de werkzaamheden van
die commissie niet wil beïnvloeden. Al
de factoren van het vraagstuk zullen met
elkaar worden vergeleken met het oog
op de waardering van de brouw* rij gerst
en de tweederangsgraangewassen.
Een woord nu over het vleesvraag
stuk. De heren Adam en Sobry heb
ben gezegd dat er meer vlees zou moeten
verbruikt worden. In de loop van de
laatste maanden van 1953 hebben wij
100 tot 200 ton kalveren meer per maand
geslacht. Wij hebben aldus opnieuw het
tempo van de slachtingen van vóór de
oorlog bereikt.
Op het gebied van tuinbouw hebben
wij het nodige evenwicht gehandhaafd
dank zij de kalender. Er is geen sprake
van dat deze kalender zou worden ge
wijzigd.
Zo wij in zekere mate protectionist
zijn, dan is het wegens sociale redenen.
De prijs die de landbouwer ontvangt, is
doorgaans zijn loon. Men moet de land
bouwer beschermen, want de democra
tie is niet denkbaar in één richting. Men
moet dezelfde eerbied hebben voor de
inkomsten van de arbeid, welke ook de
beoogde sector weze. Bovendien zijn wij
openlijk protectionist. Wij kennen niet
sommige methodes, zoals bv. de staats
controle, die maken dat de liberalisaties
slechts fagadewerk zijn.
Is de kalender die men ons verwijt
geen typisch voorbeeld van de oprecht
beid waarmede wij gehandeld hebben
Elk land heeft de zijne, maar houdt hem
in een schuif geborgen en verwijst er
naar zonder hem openbaar te maken.
Dit is het verschil tussen deze landen en
het onze.
Wij zijn dus protectionist uit nood
wendigheid en niet wegens technische
ontoereikendheid waarvan wij de gevol
gen zouden moeten dragen. Maar wij
moeten ons verdedigen tegen hetgeen
men dumpirg noemt. Ik zcu wensen dat
men eens voor altijd een bepaling op het
internationaal plan er van geve.
Wij moeten ons verdedigen tegen het
braderen met sommige gewassen die ons
aangeboden worden tegen een prijs die
duidelijk lager ligt dan degene in het land
van verkoop.
Wij stellen trouwens vast dat er in de
meeste landen een achteruitgang is van
de vrijmaking. Het is betreurenswaar
dig. De tolrechten worden ingesteld juist
daar waar er geen waren.
Maar ons protectionisme verwekt
geen overdrijving in de landbouwprijzen.
Onze prijzen ondergaan licht de verge
lijking met die van de andere landen.
Zie de statistieken van de E.O E S.on
der de vijftien landen van est- Europa
nemen wij de elfde plaats in wij zijn on
der de mirst dure landen. Wij bezetten
de twaalfde plaats voor de melk, bewijs
dat onze prijzen niet te hoog zijo.
Gezondmaking van gronden.
Betreffende dit vraagstuk liet de Mi
nister zich uit alsvolgt
(Zie vervolg 5' blad. 3' kolom.)
Het ogenblik is weer daar, dat de
pluimveehouders hun kuikens verwach
ten. Zo iets is altijd een gebeurtenis van
belang, die zo wat gans het hof op stel
ten zet.
Allerlei maatregelen worden reeds op
voorhand getroffen omdat de kwekers
weten dat alles gereed moet zijn als de
kuikens daar zijn. En toch gebeurt het
nog vaak, al te vaak, dat belanrijke
dingen over 't hoofd worden gezien.
Het is dan niet zonder reden, dat wij
weerom enkele waarschuwingen richten
tot onze lezers, om te voorkomen dat,
door een of andere nalatigheid, ongeluk-
een zouden gebeuren.
De kuikens komen aan...
Wij hebben wel eens meegemaakt
dat, als de kuikens thuis bezorgd werden
dat de kuostmoeder nog kcud stond. De
verwarming moest dan hals over kop
in orde worden gebracht. En dan valt
het wel eeDS voor dat er ergens wat de
fect is, met als gevolg veel geloop en
gescharrel, tot eindelijk dan toch de kui
kens uit de dozen kunnen en in een te
koud hok worden neergezet.
Wanneer de vloer dan droog is en het
weder zacht, dan valt dat gewoonlijk
nog wel goed uit, maar als het anders is,
dan vindt men de volgende morgen reeds
een aantal dode kuikers, terwijl de le
vende er dan erbarmelijk uitzien.
Geeft de vloer koud op, dan voelen
de kuikens zich erg onbehaaglijk en
staan tegen elkaar aan te dringen. Voe
len ze zich integendeel prettig bij de
kurstmoeder, dan gaan ze eten en drin
ken, terwijl er zo nu en dan een van on
der de kunstmoeder komt gefladderd.
Zo iets is een bewijs dat de verwarming
in orde is. De kuikens blijven dan ook
niet staaD, maar gaan zitten of liggen.
Komen de kuikens tegen de avond aan
dan kan men ze veel beter in de dozen
laten tot de volgende morgen, als men
de dozen maar niet op een stenen vloer
zet, maar op een tafel of op het strooisel
in het hok, niet ver van de kunstmoeder
af. Kuikens die nog niet geëten hebben,
hebben nog weinig weerstand, ze kennen
de omgeving en de nieuwe levensom
standigheden niet en kunnen dus gemak
kelijk verongelukken.
De morgen daatop hebben ze flink
honger en dorst. Het is daarbij dan licht
in het hok, zodat ze niet zullen afdwalen
en het eten en drinken zonder moeite
kunnen vinden. Slaat men deze raad in
de wind en gaat het daardoor de eerste
nacht reeds verkeerd, dan kan de leve
rancier van de kuikens er op rekenen
dat hij de schuld krijgt. De kweker zal
in dat geval br weren dat de kuikens te
slap en te zwak waren.
En nu de voeding.
De eerste levensdag geven wij de
kuikens niets anders dan wat fijngewre
ven droog brood of beschuit en drinkwa
ter. Fijngewreven droog brood of be
schuit strooien wij uit op wat stukken
karton buiten de kunstmoeder (nooit er
onder), terwijl wij verschillende drink-
bakjes om de kunstmoeder plaatsen,
maar er toch steeds een eindje vandaan.
Het getik op het karton bij het pikken,
lokt de andere kuikens ook te komen
eten.
De tweede levensdag krijgen zij ook
nog fijngewreven droog brood of be
schuit, maar tegelijkertijd wat opfok-
voeder. Daarna worden de bakjes op-
fokvoeder voortdurend ter besctiikking
gesteld. De nauwkeurige voedermetho
de wordt elders in dit blad volledig aan
gegeven.
De reden waarom men op deze wijze
moet te werk gaan is de volgende
Pasgeboren kuikens hebben nog een
reserve aan voedsel. Deze zit in de
dooierzak, die de 19e dag door de navel
in het lichaam is opgenomen. Zetmeel-
stoffen zitten daar niet in, maar wel ei
wit. Daarom geeft men de eerste levens
dagen geen of althaDS weinig eiwit, zo
dat het eiwit van de dooierzak vlug kan
verteren. Wanneer men zo handelt, zul
len er weinig kuikens doodgaan. Alle
zwakke kuikens sterven binnen de 4de
of op zijn laatste de 5de dag. Dat zijn
dan de sukkelaars, die tot dan toe wel
deden of ze aten, maar die nieis hebben
binnengekregen.
Ook verder kunnen op deze wijze
weinig feuten met de voeding gemaakt
worden, mits het voeder afkomstig is
van een vertrouwd huis. Als groenvoe-
der zijn deze tijd van het jaar geraspte
wortelen aan te raden, terwijl er verder
wat scherp zand (rijnzand) in het hok
beslist noodzakelijk is.
Opgepast met de verwarming!
Te veel warmte is slecht voor de kui
kers. Reeds in de eerste levensdagen is
dat te zieD. Er zijn kuikens in de koppel
met een prop harde ontlasting aan het
achterlijf, oie er vast aangeplakt zit en
sterk ruikt. Dat is een bewijs dat het
voeder onvoldoende verteert. Dat ligt
echter niet in de hoedanigheid van het
voeder, maar wel aan de te grote hitte
van de kunstmoeder, waardoor een
groot deel van het voeder onverteerd
het lichaam verlaat. Wanneer de kuikens
oud worden blijkt het dat ze slecht in de
veren komen, vooral de haantjes blijven
kaal. De veren zijn niet glimmend en
liggen niet glad op het lichaam Ze zijn
integendeel droog en staan op, soms
krullen ze zelfs. Bij zulke kuikens is de
de beenkleur bleek of zelfs roze, terwijl
die, bij geelbenipe rassen althans, geel
moet zijn en blijven. Verder komt er
geen vlees op het borstbeen, de kuikens
blijven schraal en dun. Niet zelden ver
toont het borstbeen krommingen of is
het gekarteld.
(Zie vervolg 2e bladz. Ie kolom
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars.
Handregister Aalst Nr 145.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden»