■mm
riet wetsontwerp op de ruilverkaveling vai
landeigendommen uit kracht van de wet.
Bij de Stalvoeding van het Rundvee.
I
Weekblad
Arbeid adelt
Voor en door de Landbouwers
mssm
AALST 8 JANUARI 1955.
Verschijnt iedere Zaterdag
34ste JAARGANG Nr 1649
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
(2de bijdrage) Worden hier bedoeld de bouv
(2de bijdrage)
In ons vorig nummer hebben wij
de voornaamste gedeelten samen
gevat van de memorie van toe
lichting waarin de regering de be
palingen motiveert van haar wets
ontwerp tot wettelijke of verplichte
ruilverkaveling. In deze bijdrage
verstrekken wij uitleg betreffende
de belangrijkste bepalingen van
het wetsontwerp.
Doel van het wetsontwerp.
Artikel 1 beschrijft het doel als
volgt
Met het doel te komen tot econo
mische uitbating der landeigen
dommen kan er volgens de bepa
lingen der wet overgegaan worden
tot een hergroepering van ver
brokkelde gronden en van ver
spreid gelegen gronden bij middel
van ruilverkaveling.
Deze laatste beoogt het vormen
van aaneensluitende en regelmati
ge kavels met eigen uitweg die zo
dicht mogelijk bij de bedrijfszetel
gelegen zijn.
De ruilverkaveling kan gepaard
gaan met de aanleg en verbetering
van wegen en afwateringen en
met andere grondverbeteringswer-
ken, zoals werken van droogleg
ging, bevloeiïng, nivellering en ont
ginning.
De in een ruilverkaveling opge
nomen eigendommen moeten deel
uitmaken van een oppervlakte die
ten minste 50 ha beslaat. Het aan
tal eigenaars is van geen belang.
Men zou zelfs tot ruilverkaveling
kunnen overgaan van gronden die
aan één eigenaar toebehoren maar
die in gebruik worden genomen
door verschillende pachters of ex
ploitanten.
Artikel 2 sluit uit de ruilverkave
ling volgende eigendommen
a) deze behorende aan open
baar domein. Daarentegen kunnen
al de gronden, behorende tot het
privaat domein van de Staat, van
de provincies, van de gemeenten
of van de openbare instellingen
begrepen worden in de ruilverka
veling.
b) de gebouwen en daaraan be
lendende gronden. Nochtans geldt
deze bepaling niet voor alleenstaan
de veldgebouwen zoals hangars,
schuilhokken, enz. die mede met
de grond waarop zij staan in de
ruilverkaveling begrepen worden.
c) ommuurde eigendommen.
d) over het algemeen, alle onroe
rende goederen welke, wegens
hun gebruik en hun bijzondere
bestemming, bij beslissing van de
Minister van Landbouw uit de ruil
verkaveling worden geweerd.
Worden hier bedoeld de bouw
terreinen die werkelijk dit karak
ter hebben. Aldus zal men niet uit
de ruilverkaveling uitsluiten gron
den enkel omdat zij gelegen zijn
aan een openbare weg en hier
door een zekere meerwaarde heb
ben ten overstaan van de gronden
die moeilijker te bereiken zijn.
Door de aanleg van nieuwe wegen
zullen de meer afgelegen gronden
trouwens in waarde stijgen.
De procedure der
ruilverkaveling.
A) Het onderzoek naar het
nut der ruilverkaveling.
Dit onderzoek wordt voorge
schreven door de Minister van
Landbouw, na raadpleging van de
Minister die de urbanisatie in zijn
bevoegdheid heeft. Het onderzoek
loopt over een ontwerp, behelzend
1een kavelingsplan van het blok.
Dit plan gaat vergezeld van een lijst
waarop naast elke kavel, volgens
de kadastrale gegevens, zijn ver
meld naam en adres van de eige
naar, van de vruchtgebruiker, op
pervlakte van de kavel, en, in voor
komend geval, volgens de gege
vens verstrekt door de eigenaar,
vruchtgebruiker of verpachter
naam en adres van de exploitanten
met opgave van de in bedrijf geno
men oppervlakten
2) in voorkomend geval, een voor
ontwerp van de uit te voeren wer
ken met een raming van de uitga
ven en de jaarlijkse lasten voor
kosten van bedrijf, onderhoud en
toezicht op de vaste kunstwerken.
Deze stukken worden neergelegd
in het gemeentehuis van de ge
meente op wier grondgebied de in
het plan opgenomen gronden gele
gen zijn, zulks gedurende 15 dagen.
Aan de op de lijst vermelde eige
naars, vruchtgebruikers en exploi
tanten wordt persoonlijk en schrif
telijk kennis gegeven van deze ne-
derlegging. Het onderzoek heeft
plaats door het college van burge
meester en schepenen.
Dit college opent daartoe een
proces-verbaal waarin het de ver
klaringen vande belanghebbenden
opneemt. Deze verklaringen wor
den ondertekend door de decla
ranten. Het college voegt bij het
proces-verbaal de tijdens het on
derzoek ingebrachte schriftelijke
bezwaren. Na verloop van voor
melde 15 dagen, wordt het proces
verbaal door de burgemeester of de
gemachtigde schepene gesloten.
(Zie vervolg 3e bladz. 4t kolom.)
Onze lezers zullen zich nog wel
herinneren, dat wij verleden jaar,
in de loop van de winter, een arti
kelenreeks in ons blad hebben ge
wijd aan de stalvoeding van het
rundvee. De principes die wij daar
hebben voorgehouden, kunnen wij
herleiden tot de twee volgende
hoofdgedachten
1) Ieder dier moet gevoederd
worden in verhouding tot wat het
nodig heeft, dus rekening houdend
met het levend gewicht, de melk-
gifte, enz. Hier is de rantsoenbe
rekening het enig aangewezen
middel.
2) De voederwinning op eigen
bedrijf en dus het teeltplan moet
aangepast zijn aan de voederbe-
hoeften van de dieren. Iemand die
maar 20 ton bieten kan vervoede
ren moet er zeker geen 30 ton ver
bouwen, ten minste als de vooruit
zichten op verkoop zeer ongunstig
zijn. Het opmaken van een voe
derbalans is dus eveneens nood
zakelijk.
Hoewel wij ons kunnen verheu-'
gen over het groeiend aantal vee
houders, dat de noodzakelijkheid
inziet én van de rantsoenbereke
ning én van het opmaken van een
voederbalans, toch moeten wij
vaststellen dat de overgrote meer
derheid nog steeds te werk gaat op
een niet verantwoorde wijze en dat
is in geen enkel opzicht goed te
keuren.
Men zou kunnen opwerpen
goed en wel, een rantsoenbereke
ning en een voederbalans zijn op
een modern bedrijf onmisbaar,
maar ge kunt toch niet vragen aan
een doorsnee-boer dat hij dat zal
kunnen opmaken
Hier valt heel wat te antwoor
den en wij willen even onderzoe
ken wat de werkelijke reden is van
het niet opmaken van genoemde
berekeningen en tevens nagaan of
het door een normale boer niet zou
te doen zijn
Een eerste reeks boeren, die geen
rantsoenberekening doen, zijn men
sen die het nut er niet van inzien.
Ze beweren dat het allemaal maar
boekenwijsheid is, maar theorie.
Ze voelen zich daarbij dan huizen
hoog verheven boven die mensen
die hun stiel uit een boek moeten
leren, 't Is de ondervinding die telt,
zeggen ze al 't andere is flauwe kul.
Zulke mensen kunt ge moeilijk
aan het verstand brengen dat ze
verkeerd doen. Er zijn immers geen
groter doven, dan die niet horen
willen. Ze steunen zich uitsluitend
en alleen op hun ondervinding en
menen dat de wereld blijven stil
staan is op 't ogenblik dat zij be
gonnen te boeren.
Het is zeker niet de eerste keer
dat wij het hierover hebben. Het
zal ook wel niet de laatste keer zijn.
Maar toch zullen wij weer eens
proberen, die soort van mensen
aan 't verstand te brengen dat ze 't
verkeerd voor hebben en dat het
in hun eigen belang is daarin ver
andering te brengen.
Wij nemen een voorbeeld, dat
misschien wat vreemd aandoet,
maar dat in alle geval ons gedacht
duidelijk zal maken
Veronderstel dat ge zekeren dag
de opdracht krijgt een betonnen
brug te leggen over een vaart.
Deze brug moet voldoende sterk
zijn om ladingen van 10 ton te kun
nen dragen. De vraag zal nu zijn
hoe dik dienen de balken geno
men en hoeveel ijzer moet er wor
den ingegoten Daar ge niet de
nodige berekeningen kunt doen
moet ge voortgaan op wat onder
vinding, op wat ge op een ander
hebt zien doen. En aangezien ge
niet absoluut zeker zijt over de ge
wenste dikte, loopt ge altijd de kans
één van de twee volgende fouten
te maken
ofwel maakt ge de balken te
dik, en wordt de brug veel sterker
dan het nodig was, met als gevolg
dat de bouwkosten veel te hoog
zullen oplopen,
ofwel zijt ge te profijtig ge
weest en is de brug te zwak, zodat
er ongelukken van komen.
Maar het valt niet te ontkennen
dat niemand in staat is de juiste
sterkte te bereiken zonder bereke
ning. Ofwel gebruikt men te veel
materiaal ofwel te weinig. Maar
juist gepast zal het zeker niet zijn.
Hetzelfde geldt nu ook voor de
veevoeding. Men kan op zijn ge
voel en aan de hand van ondervin
ding wel de dieren voederen, maar
dan loopt men altijd de kans ofwel
te weinig ofwel te veel te geven van
een of ander voedend bestanddeel.
Te weinig drukt de gezondheids
toestand en het opbrengstvermo
gen der dieren, te veel kan ook een
ongunstige weerslag hebben op de
gezondheid. Maar in allebei de ge
vallen heeft het nadelige gevolgen
voor de boer, daar valt niet aan te
twijfelen.
Want hoe kan iemand nu weten
of een bepaalde koe voldoende
voedende bestanddelen ontvangt
voor haar eigen onderhoud, voor
de melk die ze moet voortbrengen,
voor het kalf dat ze draagt, enz.
Hoe kan een boer weten dat ze
van een of ander bestanddeel te
weinig krijgt of te veel Dat ge dat
achteraf wel merkt Inderdaad,
de gevolgen van een verkeerde of
onevenwichtige voeding blijven
niet uit en op de duur stelt men
(Zie vervolg 2* bladz. 1' kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden,