De Opfok van Kuikens. Weekblad De jongste beslissingen van de Raad van de E*0»E*S* Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 29 JANUARI 1955. Verschijnt iedere Zaterdag 34ste JAARGANG Nr 1652 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. De levensbelangen van onze landbouw ernstig bedreigd. De raad van de Europese Orga nisatie voor Economische Samen- werking heeft op zijn vergadering van 13 en 14 Januari 1.1. te Parijs verstrekkende beslissingen getrof fen inzake de vrijgeving van goe deren bij de invoer uit de landen aangesloten bij de E.O.E.S. Deze landen zijn IJsland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Engeland, Ierland, Nederland, West-Duitsland België, Luxemburg, Frankrijk, Zwit serland, Oostenrijk, Portugal, Italië, Griekenland en Turkije. In grote trekken komen deze be slissingen neer 1) op de vrijgeving van het han delsverkeer tussen de aangesloten landen, binnen de drie eerstvol gende maanden, ten belope van 90 °lo van hunne invoer in de privé- sector 2) op de vrijgeving ten belope van minstens 75 °/0 van hunne in voer in de privé-sector voor elk der volgende bedrijfstakken: land bouw- en voedingsproducten, in dustriële producten en grondstof fen. Bovendien dient binnen de drie daaropvolgende maanden 10 °/0 vrijgegeven van het totaal van de privè-invoer dat nog niet vrijgege ven was op 30 Juni 1954. Het gevolg van deze beslissingen voor onze landbouw is dat hij bin nen de drie maand 10°/o van zijn nog niet vrijgegeven producten moet liberaliseren en binnen de zes maand de vrijgevingen die thans 60,8 °lo bedragen moet verhogen tot 75 °/0. Welke is de betekenis van deze vrijgevingen of liberalisatie. De E.O.E.S. die in 1948 tot stand kwam onder druk van de Verenig de Staten van Amerika als tegen prestatie van de Europese landen voor de financiële en andere hulp verleend door de V.S. in het kader van de Marshall-hulp, beoogt de ontredderde economie van Europa te herstellen door een uitbreiding van de handel tussen de aangeslo ten landen door geleidelijke af schaffing van de kwantitatieve beperkingen op de invoer. Zulks beduidt dat geen beperkingen in hoeveelheid mogen gesteld wor den aan de invoer der producten die bij beslissing van de E.O.E.S. worden vrijgegeven, doch de tol rechten en invoerrechten kunnen behouden blijven ingeval van deze vrijgeving. Anderzijds vallen de producten welke begrepen zijn in de handel gevoerd door de aan gesloten staten niet onder de libe ralisatie. Als basis voor de liberalisaties werd genomen de invoer uit de aangesloten landen tijdens het jaar 1948 voor elk der drie groepen van producten hoger vermeld. Aldus werd het procent der liberalisatie van de totale invoer achtereenvol gens opgevoerd van 50 °/o tot 60 °/o en 75 °/0 alhoewel dit procent kan verschillen voor elk der drie groe pen van producten hoger vermeld. België kwam zijn verplichting van liberalisatie ten bedrage van 75 °/o na en overtrof deze laatste door 60,8 °/0 van zijn handel in landbouwproducten en voedings waren vrij te geven, de grondstof fen vrij te geven ten belope van 100 °/o en de industriële producten ten bedrage van 92 °/0 zodat de huidige liberalisaties van ons land 87,2 °/o bereiken. De zware gebreken van het stelsel. In de pers en in de nijverheids kringen wordt beweerd dat onze landbouw een gunstig regime ge- r iet in het kader der vrijgevingen opgelegd door de E.O.E.S. en wordt ook door dit argument gebruikt om het landbouwprotectionisme aan te vallen. Men'staart zich echter blind op het liberalisatieprocent van 60,8 zonder zijn betekenis na te gaan. Men vergeet echter hierbij dat het jaar 1948, dat als basis dient tot berekening van de vrijgevingen, uiterst nadelig is voor onze land bouw en ziehier waarom In 1948 was België het enige land in West- Europa dat de rantsoenering had afgeschaft. Bovendien spande ons land zich in om door een ruime in voer de voedingsbehoeften van zijn bevolking te dekken, zodat de ver bruiker geen hinder ondervond van de nog beperkte binnenlandse pro ductie van voedingswaren. Ingevolge de sterke inkrimping van zijn veestapel door de oorlogs omstandigheden voerde België o.m. 30 maal meer boter en eieren in en 5 maal meer vee op voet tijdens het jaar 1948 dan vóór de oorlog. De overige Europese landen, waaron der ook landbouwlanden zoals Ne derland en Denemarken integen deel, behielden de rantsoenering gedurende 1948 en later, vaak met het doel het binnenlands verbruik te beperken en de uitvoer te kun nen opvoeren. Of de kweker de opfok van leg hennen op 't oog heeft of die van vetkuikens, in beide gevallen is de bedoeling dezelfde winst maken. Hoofdzaak is dus met een mini mum aan kosten en met een mini mum aan uitval, dieren te kweken, die een bevredigende produktie en dan ook een behoorlijke winst ge ven. Is het vooropstellen van deze re gel gemakkelijk, toch is hij in wer kelijkheid niet altijd zo eenvoudig in toepassing te brengen. Het valt niet te ontkennen, dat nog talrijke kwekers, niettegenstaande alle goede wil, het gestelde doel niet bereiken en aan het sukkelen gaan, wat er op wijst dat een of ander verkeerd Is gelopen. Het weze ons dan ook toegela ten, met de kennis waarover wij, door jarenlange ondervinding be schikken, te trachten een helpende hand te bieden, om door samen werking tot een meer renderend bedrijf te komen. Het wellukken van de opfok en daarmede de opbrengst van het bedrijf is afhankelijk van drie hoofd factoren 1) Van gezonde, sterke kuikens, afstammend van gezonde, vitale en productieve ouderdieren. 2) Van de kweker, die instaat voor de voeding, de verzorging en de huisvesting. 3) Van de voederfabrikant, die de voeders levert. Deze drie factoren vormen als het ware een driepikkel, waarop het hele bedrijf steunt. Breekt een der pikkels, dan valt de gehele zaak en blijft de gehoopte winst achter wege. 1) De keus der kuikens. In het streven steeds maar hoge re opbrengsten te bekomen, wor den aan de dieren, en hier bedoe len wij de fokhennen, steeds maar hogere eisen gesteld. Was men vroeger tevreden met een jaarge middelde van 140 eieren, zo wil er men tegenwoordig 220 of liefst nog meer. De stijgende productie is groten deels te danken aan de jarenlange en zorgvuldige selectie op de eier leg in de selectiebedrijven, waar alleen de beste legsters in aanmer king komen voor de voortplanting. Is het vermogen een groot aan tal eieren te leggen in hoofdzaak erfelijk, hetzelfde geldt voor vitali teit en weerstand tegen ziekten. Het volstaat daarom niet alleen aandacht te besteden aan het pro ductievermogen. Want een hoge productie stelt zulksdanige eisen oan het gehele organisme, dat zwaKjee dieren, ondanks hun erfe lijke aanleg voor die hoge produc tie, deze nooit zullen kunnen berei ken. Selectie op vitaliteit en weer standsvermogen tegen ziekten is dus even gebiedend. Daarom neme men uitsluitend kuikens uit eieren van fok- of ver- meerderingsbedrijven, die een on- verbiddellijke selectie toepassen op productie en op vitaliteit. Daar aan mede te werken is de taak van iedere broeier. Want slechts met gezonde, vitale cuikens, vrij van besmettelijke of erfelijke ziekten, is men in staat een rendabel pluimveebedrijf op te bouwen. De grondslag van een pluimvee- bedrijf dient dus gevormd te wor den door dieren, die én een be hoorlijk legvermogen en tegelijker tijd een sterk gestel hebben, waar door ze in staat zijn een hoge pro ductie lang vol te houden en ziek ten af te weren. 2) De taak van de kweker. Voor het fokken en houden van pluimvee heeft men in de eerste plaats vakkennis nodig. De opvat ting dat iedereen als hij wil, daar mede wel wat verdienen kan, heeft al menigeen geld gekost. Begin dus niet zonder enige vak kennis en tracht die steeds zoveel mogelijk uit te breiden. Lees goede vakliteratuur, ga eens rondneuzen bij anderen en probeer overal en altijd kennis en ervaring op te doen. Hoe beter vakman men is, hoe meer behoefte men heeft om steeds bij te leren. Iedereen met goede wil is in staat zijn vakkennis uit te breiden en alleen zij die menen reeds alles te weten, zullen nooit werkelijk goede vakmensen wor den. Vakkennis alleen is echter voor de pluimveehouder nog niet vol doende. Hij moet tevens over een grote dosis toewijding en nauwge zetheid beschikken. Want in de praktijk blijkt dagelijks.dat de min ste onoplettendheid of zorgeloos heid, lelijke gevolgen kan hebben. De kweker zal moeten zorgen voor passende huisvesting, dege lijke en stipte verzorging en, in sa menwerking met zijn voederleve rancier, voor een volwaardige voe ding. Eenjgoed hok moet zonder tocht goed verlucht en voldoende ver warmd kunnen worden. Het moet tijdig klaar zijn ,om de kuikens te ontvangen. Het'Jmoet schoon en van een goede vloerbedekking zijn voorzien. (Zie vervolg 2? bladz. 1' kolom) De Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden, (j^lc ft. vol# 2c blad3c kolom.) „m,in, nimnm «urnnw-'**-■ am <a

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1955 | | pagina 1