Ter verbetering van onze rundveestapel.
kippenmoeheid.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST ïl MAART 1955.
Verschijnt iedere Zaterdag
34ste JAARGANG Nr 1658
Beheer Zeebergkaai 5. Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Vóór enkele dagen werden twee
koninklijke besluiten genomen tot
verbetering van onze rundveesta
pel en tot verhoging van de renda-
biliteit van onze veehouderij. Wij
bedoelen het koninklijk besluit van
15 Februari 1955 (Stsbl. 25 Februari)
betreffende de verplichte inenting
teqen mond- en klauwzeer en het
koninklijk besluit van 21 Februari
1955 betreffende de verplichte be
strijding van de runderhorzel. Hier
na volgt een uiteenzetting dezer
twee besluiten.
I) Verplichte inenting
tegen mond- en klauwzeer.
A) Wie is aan de bepalingen
van het besluit onderworpen
Artikel 1 van het besluit van
15-2-55 bepaalt
De melkveehouders die meikot
room leveren aan een zuivelfabriek
zijn verplicht al de runddieren van
hun bedrijf tegen mond- en klauw
zeer te doen inenten door een er
kend dokter in veeartsenijkunde
hunner keuze. Voor de toepassing
van dit besluit worden als zuivel
fabrieken beschouwdde melkerij-
en, de boterfabrieken, de kaasfa-
bri'eken, de afromingscentra en, in
het algemeen alle ondernemingen
waar zuivelproducten bewerkin
gen van bereiding, fabricatie of
verwerking ondergaan.
Dezelfde verplichting rust op
1° de veehouders die houder zijn
van een vergunning voor verkoop
van hoeveboter
2° de houders van een vergun
ning van producent venter
3° de melkveehouders die melk
leveren aan de producenten-ven
ters.
Zijn echter niet onderworpen aan
het besluit luidens artikel 7 hetwek
bepaalt
Aan de bij artikel 1 ingestelde
verplichting zijn niet onderworpen
de rundveehouders wier rundvee
stapel tegen mond- eir klauwzeer
werd ingeënt NA AUGUSTUS
1954.
De dokters in de veeartsenijkun
de die, tussen 31 Augustus 1954 en
de datum van inwerkingtreding
van dit besluit, de veestapel van
een der bij artikel 1 bedoelde per
sonen tegen mond- en klauwzeei
hebben geënt, moeten op verzoek
van die personen het bij artikel 6
dedoeld getuigschrift in drievoud
opmaken en de exemplaren ervan
afgeven zoals voorgeschreven
door dit artikel.
B) Tijdstippen bepaald voor
de verplichte inenting.
Artikel 2 bepaalt dienaangaande
In de bedrijven van de melk
veehouders die melk of room leve
ren aan een zuivelfabriek moet d,e
inenting gedaan zijn
1° vóór 1 Juni 1955 wanneer de
zuivelfabriek gelegen is in één van
de provinciën West-Vlaanderen,
Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Lim
burg of Luik
2° vóór 1 Januari 1956 wanneer
de zuivelfabriek in één van de an
dere provincies gelegen is.
Artikel 3 luidtIn de bedrijven
van de producenten venters en in
deze van de melkveehouders die
melk leveren aan producenten-
venters moet de inenting gedaan
zijn
1° vóór 1 Juni 1955, wanneer de
bedrijfszetel gelegen is in één der
provinciën West-Vlaanderen, Oost
Vlaanderen, Antwerpen, Limburg
ol Luik
2° vóór 1 Januari 1956 wanneer
de bedrijfszetel in een andere pro
vincie gelegen is.
Artikel 4 bepaaltIn de bedrij
ven van de veehouders die houder
zijn van een vergunning voor de
verkoop van boter moet de inen
ting gedaan zijn vóór 1 Januari
1956.
C) Andere verplichtingen
en pleegvormen.
Artikel 5 De dokters in veeart
senijkunde mogen voor de inen
ting tegen mond- en klauwzeer en
kel gebruik maken van de entstof
geleverd door het Rijkslaborato
rium voor diagnose en veeartsenij-
kundige opsporingen
Artikel 6 Onmiddellijk na de
inenting maakt de dokter in vee
artsenijkunde in drievoud een ge
tuigschrift op volgens het model
gevoegd bij het besluit.
Hij overhandigt één exemplaar
aan de rundveehouder, een twee
de exemplaar aan de veeartsenij-
kundige inspecteur van het gebied
en het derde exemplaar aan de
zuivelfabriek indien het een ex
ploitant betreft die zijn zuivelpro-
ductie levert aan de zuivelfabriek,
of aan de Nationale Zuiveldienst
te Brussel, in de andere gevallen.
D) Sancties tegen de niet
naleving van het besluit.
Artikel 8 Vanaf 1 Juni 1955 of
vanaf 1 Januari 1956, naargelang
het geval, is het aan de verant
woordelijke exploitanten van zui
velfabrieken verboden melk of
room in ontvangst te nemen her
komstig uit bedrijven voor dewelke
het bij artikel 6 of 7 bedoe'd ge
tuigschrift hun niet werd afgele
verd.
Vanaf die data moeten zij aan
de veeartsenijkundige inspecteurs
alle inlichtingen en bescheiden be
zorgen welke die ambtenaren no
dig achten voor de controle van de
toepassing van dit besluit.
Naast allerlei ziekten, die de hen
nenstapel kunnen teisteren, is er
nog een verschijnsel dat moeilijk te
omschrijven is, maar waarmee ie
der kippenhouder en vooral de kip-
penfokker te maken krijgt. Men
noemt dit verschijnsel kippenmoe
heid
Wanneer iemand kippen gaat
houden en daarmee begint zoals
de meesten met eendagskuikens
aan te schaffen en die dan opfokt
in een nieuw gebouwd hok, op een
terrein waar nog nooit kippen zijn
geweest, dan moeten er al heel er
ge fouten door de beginneling ge
maakt worden, opdat die kuikens
niet prachtig groot zouden woi den.
Alles gaat schijnbaar van zeli en
de beginneling denkt natuurlijk dat
hij het werk al aardig onder de knie
heeft. Bij de kunstmoeder groeien
de kuikens dat het een lust is om
zien en als jonge hennen ontwik
kelen ze zich prachtig. Ze gaan
vroeg aan de leg, vertonen weinig
uitval en geven bijna altijd een bes
te leg.
Als de oude kippen nog een jaar
worden door gehouden en er wordt
voor de kuikens van het volgena
seizoen een nieuw hok gebouwd,
dan gaat het gewoonlijk weer best.
Maar, spijtig genoeg, zo blijft het
niet duren. Zodra kuikens worden
grootgebracht in hokken, waarin
kippen zijn gehuisvest geweest, of
waarin kort voordien kuikens zijn
opgefokt, blijkt het veel minder
goed te gaan. Er hoeft daarom nog
geen uitval te komen, maar de kui-
tens zien er minder mooi uit, dan de
eerste kuikens die men opfokte, er
zit minder kleur op, ze zijn dofier,
de beenkleur is niet zo geel, er zijn
meer achterblijvers. Kortom de
koppel is lang niet zo mooi als de
eerste. Dit verschijnsel is algemeen
bekend en dat is het begin van
wat men noemt kuikenmoeheid
Wanneer jaar in, jaar uit op deze
wijze wordt doorgegaan, gaat het
hoe langer hoe slechter met de op
fok. Er komen veel te veel dode kui
kens en achterblijvers. De hennen
die het halen komen te laat in de
leg, althans later dan de eerste kop
pels en de leg valt tegen. Het ve-
renpikken en het kannibalisme is
meestal ook een jaarlijks terugko
mende kwaal geworden. Ten slotte
kan het zo erg worden, dat er geen
winst met de kippen meer wordt
gemaakt.
De gewone kippenhouder kan
deze narigheid tegengaan door één
hok uitsluitend, te bestemmen voor
de opfok van kuikens. Eens dat de
kuikens er uit zijn mag zulk hok on
der geen voorwaarde door kippen
worden gebruikt, noch voor bioea-
se hennen tijdelijk op te sluiten,
noch voor uitgeraapte hennen,
noch voor hanen of wat ook.^ Ook
de kuikenren moet onbezet blijven
door kippen.
Komen er dan in 't voorjaar kui
kens in, dan is alles weer schoon
en vers en zullen geen moeilijkhe
den met kuikenmoeheid ondervon
den worden. Ik vergat nog er op te
wijzen dat het hok, van zo gauw de
kuikens er uit zijn, onmiddellijk
grondig moet worden schoonge
maakt. De mest van de kuikens
moet er geen weken blijven in lig
gen. Tegelijkertijd moeten ook de
voeder- en drinkbakken flink
schoon worden gemaakt.
Deze moeheid treedt eveneens
op bij de opfok op batterijen. Ook
hier is er op te merken dat wan
neer meerdere malen achtereen in
dezelfde batterijen kuikens wor
den groot gebracht, dezelfde ver
schijnselen optreden, zelfs als de
batterijen, vóór er een nieuw
broedsel kuikens inkomt, grondig
werden ontsmet.
In Nederland worden, om kui
kenmoeheid te voorkomen, door
vrijwel alle fok- en vermeerde-
ringsbedrijven, maar ook wel door
gewone pluimveehouders, kolo
niehokjes gebruikt. Men noemt ze
ook wel zomerhokjes. Daarin wor
den de kuikens op een leeftijd van
6 tot 7 weken verder opgefokt.
Zo'n koloniehokje is niet veel
meer dan een a dakje, 't Is alleen
een plaats voor de kuikens om
enigszins beschut te kunnen sFa-
pen. Ze zijn groter dan een paar
vierkante meter en er kunnen on
geveer 60 kuikens in gehuisvest
worden. Deze hokjes worden bij
voorkeur verspreid op weilanden
geplaatst en liefst op terreinen
waar anders nooit kippen komen.
Ze lopen dus vrij uit in het weiland
en krijgen alleen droog meelvoe-
deren's avonds wat graan. Ver
der moeten ze hun kost zelf zoe-
Op die wijze ontwikkelen zich
de kuikens buitengewoon goed.
Ze blijven in hun hokjes tot de eer
ste eieren gaan komen. Dan wor
den ze in gewone kippenhokken
ondergebracht.
Herhaaldelijk is daarbij geble
ken, dat men met die laatste oVer-
gang, dus deze van zomerhokje
naar hennenhok, voorzichtig moet
zijn. Dat in tegenstelling met de
overgang van kuikenhok naar ko
loniehokje, die practisch altijd goed
verloopt.
Wanneer men jonge hennen uit
de koloniehokjes naar de kippen
hokken overbrengt, die niet zeer
ruim verlucht worden, dan krijgt
men onvermijdelijk moeilijkheden.
(Zie vervolg 2 bladz. 1' kolom.)
rnbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn Het overnemen van artikelen zonder
verantwoordelijk voor hun bijdragen aanduiding der bron is verboden,
KW"
(Zie vervolg 2'bladz. 2' kolom