Rond de jongste Beneluxconferentie. De Organische Bemesting Weekblad E Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 29 OCTOBER 1955. Verschijnt iedere Zaterdag 34ste JAARGANG Nr 1690 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Orgaan van de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14 25.93. O. CAUDRON. Op 5 October 1.1. had te Brussel een vergadering plaats van minis ters der Beneluxlanden waar in zonderheid het landbouwvraag stuk uitvoerig blijkt behandeld te zijn geweest. De mededeling aan de pers, hoe lang zij ook weze, is onduidelijk en dubbelzinnig. Dit is voorzeker niet van aard om ver trouwen te scheppen bij onze land bouwers ten opzichte van de uit slagen dezer conferentie. Onze lezers kunnen zelf oorde len, wij publiceren hieronder het gedeelte van de persmededeling betreffende de handelspolitiek en de landbouw. Gedurende de vergadering van het comité van ministers gehouden te Brussel op 5 October 1955, zijn volgende punten besproken I. Gemeenschappelijke handelspolitiek. De ministers hebben aan de voorzitters der raden nadere richt lijnen gegeven, die de toepassing van de bepalingen van het proto col van 9 December 1953 met be trekking tot de gemeenschappe lijke handelspolitiek mogelijk ma ken voor zover betreft de in de O.E.E.S. niet geliberaliseerde pro ducten. Bovendien hebben de ministers een gemeenschappelijke kennis geving opgesteld, welke aan de O.E.E.S. gezonden moet worden, en welke betrekking heeft op de nieuwe liberalisatieverplichtingen die met ingang van 1 October 1955 toegepast moeten worden. Zij heb ben eveneens de gemeenschappe lijke houding vastgesteld, die de Beneluxdelegaties in het G.A.T.T. moeten aannemen. II. Landbouw- harmonisatiepolitiek. De ministers hebben overeen stemming bereikt omtrent de sa menstelling van de commissie voor de harmonisatie van de landbouw politiek, ingesteld bij hun beslis sing van 3 Mei 1955. III. Landbouwproblemen. De ministers hebben overeen stemming bereikt over de wijze, waarop zekere moeilijkheden, die zich voordeden in het intra-Bene- luxverkeer van gecondenseerde melk zonder suiker, witte druiven, tomaten en snijbloemen zullen wor den opgelost. Ten aanzien van de moeilijkhe den in het intra-Beneluxverkeer van gecondenseerde melk zonder suiker, zullen de delegaties op kor te termijn zoeken naar een oplos sing om daaraan tegemoet te ko men. In afwachting van dit onder zoek, zal de invoer in dé B.L.E.U. wederom toegelaten worden op basis van de overeengekomen mi nimumprijzen. Ook ten aanzien van de invoer in de B.L.E.U. van witte druiven werd een regeling voor een proef periode overeengekomen. Een methode is a f g e spr o ke n voor een automatische bepaling van het sluiten en openen van de grenzen voor de invoer van toma ten in gevallen waar de prijzen respectievelijk onder of boven de af gesproken minimumprijzen liggen. De uitvoercontingenten van Ne derlandse snijbloemen naar de B.L.E.U. zijn in onderlinge overeen stemming vastgesteld voor de pe riode van 1 October 1955 tot 30 September 1956. Tot daar het communiqué aan de ers. Het valt op hoe onduidelijk et is gesteld. Wat punt I betreffende de ge meenschappelijke handelspolitiek betreft zullen de niet ingewijden zich ongetwijfeld hebben afge vraagd waarover het gaat. Ziehier: Op de vergadering van de Raad van de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking (O.E. E.S.) gehouden te Parijs op 13 en 14 Januari 1.1. heeft de Belgische Re gering zich verplicht de vrijgeving van de landbouwproducten en van de voedingswaren op te voeren van 60,8 °/0 tot 75 °/0. Ingevolge deze verplichting zal o. m. de invoer van ossen worden vrij gegeven van 1 Januari 1956 af. De Heer Larock, onze Minister van Buitenlandse Handel maakte evenwel terzelfder tijd voorbehoud betreffende de keuze van het jaar 1948 als verge- lijkinsbasis voor de vaststelling der liberalisaties. In 1948 was de invoer van alle soorten van levensmiddelen om zeggens vrij in België, terwijl in de meeste van de andere landen nog staatsinvoer of strenge rantsoene ring bestond. De keuze van het re ferentiejaar 1948 heeft thans voor gevolg dat ons land om tot 75 °/0 van de invoer van landbouwpro ducten en voedingsmiddelen te ko men, verplicht is de invoer vrij te geven van landbouwproducten wier voldoende prijspeil van le vensbelang is voor zijn landbouw. De heer Larock vroeg dan ook aan de O.E.E.S een meer normaal refe rentiejaar zoals 1953 of een gemid delde van de jaren 1951 tot 1953. Inmiddels werd op 3 Mei 1.1. met Nederland overeengekomen dat men aan de O.E.E.S. te Parijs een gemeenschappelijke liberalisatie- lijst zou voorleggen, wat dan ook is geschied. 7ie vervolg 3e blad:. 3e kolom De waardering voor de organi sche bemesting is niet steeds zo hoog geweest als dit hedendaags weerom het geval is. Eertijds, tot vóór een zeventigtal jaren, was het de enige mogelijk heid, naast aanvoeren van vrucht baar slib, om de bodemvruchtbaar heid op peil te houden. VaderCats, de zeventiende eeuwse volksdich ter, beaamde dit in het rijmpje De mest en is geen heiligheit, Maer doet mirakel waer hij leit Eeuwenlang heeft men gezwo ren bij deze simpele waarheid. De negentiende eeuw echter, de eeuw die doorde technische vooruitgang zoveel simpele dingen heeft om vergegooid, heeft niet nagelaten ook dit eenvoudige stalmestmira- kel van zijn voetstuk te stoten. Niet dat stalmest plots niet meer deugde, neen, doch door het che mische mirakel, de kunstmeststof fen, kon de hoeveelheid voedende bestanddelen (stikstof, fosfoorzuur, potas, kalk) welke door een rijke stalmestgift in de grond werd ge bracht, gemakkelijk en goedkoop verveelvuldigd worden. Want de kunstmeststoffenbereiding is niet aan zulke beperkingen onderwor pen als de stalmestverzameling op het boerenbedrijf zelf. Het zij toegegeven een formi dabele uitvinding. Niet te verwon deren dat landbouwkundigen over de gehele wereld het nieuwe enthoesiast aan 't propageren gin gen. Iets overhaastig, iets roeke loos zelfs, want sommigen dreven het enthoesiasme zover de organi sche bemesting niet alleenlijk als iets verouderd en ontoereikend te bestempelen, doch als zelfs totaal overbodig. Aanvankelijk werden de ver wachtingen welhaast nog overtrof fen. De verkregen opbrengsten waren buitengewoon. De aanwen ding van de kunstmeststoffen was ook veel aantrekkelijker dan het omslachtige stalmestrijden. Kortom, vooruitstrevende boeren lieten zich door dit alles verleiden de organi sche bemesting te verwaarlozen. Gedurende jarenverliep de zaak naar wens. Tot men langzamer hand tot de bevinding begon te komen dat de vruchtbaarheid van de grond, niettegenstaande steeds hogere giften kunstmeststoffen, van jaar tot jaar begon te slinken. Men stond werkelijk voor een raadsel. Alle cijfers, waarmede men meende rekening te moeten houden, klopten volkomen. Weten schapsmensen leggen zich echter niet zo maar neer bij een raadsel. Verdere onderzoekingen brach ten aan het licht dat voor de groei van de planten nog andere stoffen van belang zijn dan de hoger op gesomde stikstof, fosfoorzuur, potas en kalk. Vele van deze stoffen, waarvan men voorheen het be staan niet vermoedde of althans de waarde ervan voor de planten niet kende, werden gevonden in de gesmade stalmest. Deze stoffen, spoorelementen zoals bv. koper, mangaan, cobalt, enz., kunnen zelfs in minieme hoeveelheden be slissen over het al dan niet geluk ken van een gewas. Het voornaamste echter in de stalmest, waarmede eveneens wei nig rekening werd gehouden, is wel de humus. De taak van de hu mus in de grond is moeilijk in en kele lijnen te omschrijven. De humus ligt aan de basis van een goede struktuur van de grond. Een goede struktuur van de grond onderstelt dat deze goed bij elkaar wordt gehoudenhumus verhin dert het verstuiven bij droogte en het afspoelen van teeltaarde bij stortregen. Humus begunstigt de gewenste vochtigheidstoestand van de zandgronden en maakt stij ve zware gronden kruimelig en be ter te bewerken. Humus tenslotte is de noodzakelijke voedingsbo dem voor ontelbare microben, wier taak er onder andere in bestaat voedingsstoffen in voor de planten opneembare vormen om te zetten. Vergeten we daarbij niet dat juist de organische meststoffen massa's dergelijke microben aanvoeren in de grond. Dit alles samengenomen heeft de wetenschap er toe gebracht de waarde van de organische bemes ting te erkennen. Wat eeuwen lang goed was is ook goed gebleven. De ontdekking van de scheikundige meststoffen is echter net op tijd ge komen om het steeds wassende mensdom van voedingsstoffen te blijven voorzien. Doorde scheikun dige meststoffen worden hogere opbrengsten verkregen op voor waarde dat de organische bemes ting eveneens naar beste vermo gen verzorgd wordt. We schreven het hoger dat de stalmestverzameling aan beperkin gen is onderworpen. Met het grote belang van de organische bemes ting voor ogen is het zeker niet te- veei gevraagd aan de stalmest dan ook de beste zorgen te besteden. Veelal zien we dat dit niet het ge val is. Vooral de bewaring laat nog veelte wensen over. We achten het nuttig enkele kleine raadgevingen desaangaande in herinnering te brengen (Zie vervolg 2e bladzijde 1' kolom) Koornbloem Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1955 | | pagina 1