De Landbouw in Engeland
Weekblad
Wat men soms vergeet bij de
voeding der Melkkoeien.
Arbeid adelt
Voor en door de Landbouwers
AALST 5 MEI 1956.
Verschijnt iedere zaterdag
35ste JAARGANG Nr 1717
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Een bloeiende landbouw is een
bestanddeel van de welvaart der
naties, een onmisbare factor van
evenwicht in de huishouding der
volkeren. Zulks geldt ook voor de
industrielanden. Deze economische
waarheid wordt treffend aange
toond door een bijdrage gepubli
ceerd door de heer Amory, Minis
ter van Landbouw, Visserij en Voe
ding van Groot-Brittannië, in het
Bulletin nr. 167 van de Société
Beige d'Etudes et d'Expansion on
der de hoofding Le röle de l'agri-
culture britannique depuis la guer
re
De heer Winston Churchill heeft
op een vergadering van landbou
wers te Londen in 1953 de gevaar
lijke toestand van Groot-Brittannië
onderstreept op gebied van be
voorrading zijner bevolking, waar
hij verklaarde 50 miljoen bewo
ners van een klein eiland dat le
vensmiddelen voortbrengt voor cir
ca 30 miljoen mensen Dit is zo
zegde de heer Churchill verder
een vertoon van onzekerheid dat
de geschiedenis niet dikwijls heeft
gekend.
De verklaringen van Churchill
hadden betrekking op een toe
stand van vrij recente datum. Im
mers gedurende de tweede helft
der negentiende en de eerste helft
van de twintigste eeuw had de nij
verheid in Engeland een enorme
uitbreiding genomen, terwijl de
landbouw totaal op het achterplan
was geraakt. Engeland voerde op
grote schaal allerlei voedingswa
ren in zoals tarwe, zuivelprodukten,
vlees en suiker welke het betaalde
met de opbrengst der nijverheids-
produkten die het op de wereld
markt verkocht. Rond he jaar 1930
voerde het meer dan de helft in
van de voedingsmiddelen waar
aan het Engels volk behoefte had.
De gevolgen voor de landbouw
waren, dat de bebouwde gronden
grotelijks werden ingekrompen en
braak bleven liggen of omgezet
werden in weiden.
Toen kwam de jongste wereld
oorlog. Niet alleen werd Engeland
afgesneden van zijn bevoorradings
bronnen in Europa, doch de verbit
terde duikbotenoorlog bemoeilijk
te ook ten zeerste de aanvoer van
levensmiddelen van over zee.
Toen wendde het land zich op
nieuw tot zijn eigen landbouw om
zijn bestaan te verzekeren, zoals
het ook gebeurde tijdens het laat
ste gedeelte van de eerste wereld
oorlog echter alsdan zonder blij
vende uitslagen.
Tijdens de jongste wereldoorlog
werden in Groot-Brittannië aan
zienlijke oppervlakten weiland om
geploegd en besteed aan de teelt
van voedingsmiddelen tarwe,
aardappelen, suikerbieten en
groenten. Tevens werd gezorgd
voor het behoud van de melkvee
stapel met het oog op de onmisba
re bevoorrading in melk van de
bevolking. Inzake de aanwending
van de voedergranen kreeg het
melkvee de voorkeur, zodat het
aantal zwijnen en hoenders sterk
diende ingekrompen.
Deze diepgaande wijziging van
de landbouwstructuur gedurende
de jongste oorlog had voor gevolg
dat akkerbouw toenam met 6 mil
joen acres besteed aan verschillen
de teelten, hetzij een verhoging
met ongeveer twee derden ten op
zichte van het vóóroorlogs peil.
Te gelijkertijd viel het aantal var
kens van 4,4 miljoen stuks in 1939
tot 1,8 miljoen in 1943 en het aantal
hoenders van 74 miljoen tot 50 mil
joen stuks. Het verbruik van melk
in natura steeg evenwel met 50
Na het einde van de oorlog stel
de men zich de vraag, of de in
landse landbouwproductie zoals
na de eerste wereldoorlog, op
nieuw geleidelijk zou verdrongen
worden door de invoer van goed
koper levensmiddelen uit het bui
tenland.
Doch ten opzichte van de toe
stand na de oorlog 1914-1918, was
na de jongste wereldoorlog het
financieel vermogen van Engeland
merkelijk slechter. Het had het
grootste deel van zijn bezit over
zee moeten van de hand doen om
de oorlogsvoering te financieren
en was een debiteurland gewor
den in de buitenlandse handel. Te
zelfder tijd stond het voor het her
stel van de verwoestingen veroor
zaakt door de oorlog. Dit alles leid
de tot een benarde financiële ba
lans voor Engeland na de jongste
oorlog. Anderzijds bleven de prij
zen der levensmiddelen, ingevolge
onvoldoende herstel van de voort
brenging en de aanzienlijke be
hoeften na de laatste oorlog lange
tijd een hoog peil op de wereld
markt behouden.
Deze financiële toestand ver
plichtte Groot Brittanië zijn invoer
te beperken en zijn uitvoer van af
gewerkte nijverheidsproducten te
verhogen om in staat te zijn de on
misbare grondstoffen van overzee
te betaien. Vandaar kwamen al
de politieke partijen dan ook tot
het besluit dat het behoud van de
inlandse landbouwvoortbrengst op
een voldoende peil het bijzonder
ste middel zijn moest om uitgaven
in dollars te beperken.
{Zie vervolg 2e bladz. 2' kolom).
I.
Nu zitten we in het voorjaar en
het rundvee loopt overal al in de
weide.
En als ge nu door het veld gaat
hebt ge gelegenheid te over eens
op uw gemak te bekijken wat de
veehouderij uit onze streek zoal te
koop heeft. Zo'n wandeling is pre
cies als een rondgang in een mu
seum. Daar hebt ge immers alles bij
elkaar wat er zoal te zien is. Dat is
nu in de velden ook zo. Ge hebt
daar een volledige expositie van
alle mogelijke soorten koeien.
Met onze beesten is het als met
de graangewassen, of de beten, of
de aardappelen. Daar zit onkruid
tussen. Bij onze beesten zit er zelfs
veel onkruid tussen. Veel te veel
om goed te zijn. Ik heb koeien ge
zien, die nog nauwelijks op een koe
geleken. Daar zijn er van stal ge
komen met de beenderen door het
vel, precies als een oude paraplu,
waar de baleinen doorsteken. Daar
lopen doorgezakte ruggen bij de
vleet. Daar waren er met haar als
van een mussenjongverarmoed en
verwinterd
Dat er zoveel koeien in zulk een
toestand van de stal naar de weide
gaan geeft te denken. En denk nu
niet dat zo iets normaal is. Dat het
zo hoort dat de gedurende de win
ter verarmoede koeien juist naar
de weide moeten om daar op hun
effen te komen. Die opvatting is
totaal verkeerd. Want ook op stal
dienen onze dieren in orde te
blijven.
Het kan toch niet juist zijn dat
koeien, die gedurende de winter
hun oppas hebben gehad en een
goede verzorging en voeding heb
ben genoten, in zulke verwaarloos
de toestand naar buiten komen.
Het lijdt dan ook geen twijfel dat
de voeding gedurende de stalpe-
riode bij sommige kwekers heel
wat te wensen overlaat.
Het is dan ook mijn bedoeling
hier een en ander over te zeggen.
Om te beginnen moeten onze
boeren weten dat de veevoeding
niet zo simpel is als ze doorgaans
wel denken. Het is natuurlijk niet
moeilijk de dieren zo te voederen
dat ze de buik vol hebben Maar
de buik vol wil nog niet zeggen de
emmer vol. Het is gemakkelijk met
een paar kruiwagens rapen een
koe vol te stoppen, dus van uw koe
een raapmolen te maken, maar of
ge daarmee uw dieren in conditie
kunt houden is een andere vraag.
Natuurlijk weten onze veehou
ders dat rapen alleen niet voldoen
de zijn, zij voederen ook hooi en
beten, en pulp en wellicht ook nog
aardappelen en graan. Sommige
gebruiken zelfs een of ander
krachtvoeder. Maar wanneer men
dit zo alles maar door elkaar voe
dert, zonder zich er om te bekom
meren wat onze dieren eigenlijk
nodig hebben, dan slaat men nog
al dikwijls de bal mis.
Neen De wereld en de weten
schap gaan van dag tot dag steeds
maar vooruit. Bij alles wat een
mens tegenwoordig doet moet hij
zijn hersens gebruiken. Wij leven
in een tijd dat alles secuur wordt
uitgerekend en wanneer men er zo
maar naar slaat als een blinde naar
een ei komt men niet tot de ge
wenste resultaten.
Ook met de veevoeding wordt
het al langs om meer ingewikkeld.
Van alle voedermiddelen zou de
boer moeten weten voor wat ze
goed zijn en waarvoor hij ze voor
delig kan gebruiken. Hij moet we
ten in welke hoeveelheden ze mo
gen gegeven worden en welke in
vloed zij hebben op de gezondheid
en het productievermogen van de
dieren, enz. enz. Boeren is een
echte en moeilijke stiel geworden,
waar heel wat vakkennis mee ge
moeid is.
Het is echter niet mijn bedoeling
hier een uiteenzetting te geven
over de voedingsleer. Deze is im
mers zo uitgebreid dat er een men
senleven mee zou gemoeid zijn om
alles neer te schrijven wat er over
te zeggen valt. Trouwens nu en dan
wordt in De Koornbloem daar
een en ander over gezegd. Ik wil
mij alleen bepalen tot een zeer ge
wichtig verschijnsel in de veevoe
ding, dat doorgaans over 't hoofd
wordt gezien en waar dan ook zwa
re fouten tegen gemaakt worden.
Omdat onze boeren niet veel
hebben aan theorie zal ik mij hier
bij bepalen tot enkele voorbeelden
uit het dagelijkse leven.
Een misopvatting, die veel ver
spreid is, is de volgende men denkt
dat onze koeien zijn als de automa
ten in de statie s. Ge steekt er een 5
frank in, ge trekt en er komt een
reep chocolade uit. De boer denkt
dat zijn koe maar de muil heeft
open te zetten, dat hij het voeder
er maar in te schieten heeft en dat
langs onder de melk er dan maar
begint uit te komen. Neen, zo gaat
het niet.
Nu zult ge misschien lachen en
zeggen: daar is toch geen enkele
boer die het zo op heett. Om maar
een voorbeeld te nemen in de af
gelopen winter kwam ik in een stal
waar een pas gekalfde koe stond.
Alles was goed verlopen het beest
was gezond, zei de boer, alleen
(Zie vervolg 2bladz. le kolom)
De
oornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
Het overnemen van artikelen zonder
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
verantwoordelijk voor hun bijdragen
aanduiding der bron is verboden.