Landbouwberichten.
Nogmaals de gelijkschakeling van de
landbouwpolitiek der Beneluxlanden.
DE
KOORNBLOEM 5 jan. 1957
(Vervolg van 2e bladzijde).
zelfs een daling van 17 °/0 plaats
gevonden. Terwijl de uitvoer van
veeteeltproducten van 243,8 mil
joen dollar tot 315,2 miljoen dollar
steeg, deed zich een grote vermin
dering voor bij granen, vooral tar
we, veevoeder, oliezaden en ande
re landbouwproducten, waarvan
de uitvoer terugliep van 247,2 mil
joen dollar tot 165,9 miljoen.
Sedert het begin van het conflict
om het Suezkanaal is echter de in
ternationale vraag naar Argentijn
se landbouwproducten, met name
naar granen en oliezaden, toege
nomen, zodat een verbetering in
de buitenlandse handel gedurende
de volgende maanden niet uitge
sloten is, voorzover althans nog ex-
portvoorraden ter beschikking
staan. De voorraad tarwe is vol
gens sommige berichten, als ge
volg van de matige oogst in 1955 56
en een onlangs met Brazilië afge
sloten contract voor 0,8 miljoen
ton, slechts gering.
Verwacht wordt echter, dat de
komende graan- en lijnzaadoog
sten aanzienlijk groter zullen zijn
dan die van het afgelopen seizoen.
Naar de Minister van Landbouw
bekend maakte, is de bebouwde
oppervlakte sinds het vorige sei
zoen belangrijk toegenomen en
wel voor tarwe met ruim 13 °/o tot
5,9 miljoen ha, voor lijnzaad met
60 °/o tot circa 1 miljoen ha, voor
rogge, gerst en haver met 8 a 12 °L.
Deze stijging wordt toegeschre
ven aan de prijspolitiek der rege
ring. De komende tarwe-oogst
wordt geschat op 6 miljoen ton, die
van lijnzaad op 700.000 ton.
De toestand in de veehouderij is
nog steeds niet bevredigend. Terwijl
aan de binnen- en buitenlandse
vraag naar de beste kwaliteiten
vlees geenszins kon worden vol
daan, neemt het aantal van de
moeilijk verkoopbare soorten toe.
De regering heeft reeds kredieten
moeten verlenen aan de conserven-
industrie ter financiering van de
aanzienlijke voorraden.
Voorgesteld wordt, ter beperking
van de binnenlandse vraag naar
de beste kwaliteiten, de maximum
prijzen op te heffen. Tevens moeten
pogingen worden gedaan om voor
de overige kwaliteiten bijkomende
exportmogelijkheden te vinden in
gebieden, zoals Oost-Europa, waar
minder hoge eisen worden gesteld
dan in Groot-Brittannië, de grootste
afnemer van de beste soorten.
Een uitbreiding van het aantal
beschikbare koelhuisschepen is
daartoe vereist. Bovendien wordt
een modernisering en uitbreiding
van de slachterijen bepleit.
EGYPTE.
Voortbrengst en verbruik
van suiker.
De Egyptische suikervoortbrengst
is van 270.881 ton in 1954 met 17,5
°/0 gestegen tot 318.505 in 1955,
mede als gevolg van de uitbrei
ding van het met suikerriet be
plante areaal van 90.714 feddan
(1 feddan 0,42 ha) in 1953 tot
114.884 feddan in 1954.
In 1955 is de met suikerriet be
plante oppervlakte afgenomen tot
110.910 feddan, zodat voor 1956 ook
een daling wordt verwacht in de
suikerproduktie.
De binnenlandse consumptie
heeft in 1955 292.062 ton bedragen
tegen 287.276 ton in 1954 en 308.457
ton in 1953.
(Vervolg van le bladzijde)
Daarnaast heeft zij besloten een
vergelijking te doen opmaken van
de beloning die de ondernemer
(bedrijfshoofd) in het familiebe
drijf, naar de mening van de rege
ring, zou dienen te ontvangen voor
de arbeid door hem verricht. Deze
beloning zou voorts 'n vergoeding
voor bedrijfsleiding moeten inhou
den en de sociale lasten voor de
ondernemer en zijn gezin moeten
dekken. Deze beloning zou gelijk
moeten zijn aan het bedrag zoals
zal worden opgenomen in de kost
prijzen waarop het landbouwbe
leid zal worden gebaseerd. Ver
volgens heeft de ministeriële groep
tevens opgedragen aan de hormo-
nisatiecommissie een vergelijking
op te stellen van de loonbedragen
die bij een aantal werkzaamheden
vastgelegd door akkoorden als gel
dend kunnen worden aangemerkt,
zoals bietenrooien, enz
2) Pachten.
Indien het peil der pachten in de
drie landen gelijk of vrijwel gelijk
ware, zou dit de vrijmaking van
het onderling handel verkeer der
Beneluxlanden aanzienlijk verge
makkelijken. De ministeriële groep
heeft de Harmonisatiecommissie
verzocht een onderzoek in te stel
len naar het peil waarop de pach
ten zich in de drie landen in nor
male voorwaarden zoude n moeten
bewegen en, dit peil eenmaal vast
gesteld zijnde, een onderzoek in te
stellen aangaande de maatrege
len ter stabilisatie der pachten.
3) Meststoffen.
Voor bepaalde meststoffen be
staan er belangrijke prijsverschil
len tussen de drie landen. Dit geldt
in het bijzonder voor stikstofmest
stoffen. De verschillen zijn minder
groot voor fosfaatmeststoffen en
kalimeststoffen. De ministeriële
groep heeft de harmonisatiecom
missie verzocht een nauwkeurig
onderzoek inzake de oorzaken van
deze verschillen in te stellen
4) Landbouwmachines.
Uit de vergelijkingen van de ca
talogusprijzen voor landbouwma
chines in de drie landen blijkt, dat
tussen deze prijzen belangrijke ver
schillen bestaan. De Commissie
dient een onderzoek in te stellen
betreffende de in de praktijk door
de landbouwers werkelijk betaal
de prijzen en betreffende de mate
waarin deze prijzen van de cata
logusprijzen afwijken.
Marktorganisatie.
In de drie landen beschikt de
overheid over zekere bevoegdhe
den ten aanzien van het organise
ren van de markt. De belangrijkste
bevoegdheden betreffen
1° het regelen van de produktie
2° het uit de markt nemen van
produkten
3° het vaststellen van prijzen
4° heffingen en subsidies in het
binnenland
5° heffingen en subsidies bij in-
en uitvoer
6° publiekrechtelijke organisaties.
Betreffende elk van deze punten
heeft de commissie zekere besluiten
geformuleerd. In een groot aantal
gevallen beveelt de commissie voor
afgaand overlegaan bij de instelling
van nieuwe of wijziging van be
staande maatregelen. De ministe
riële groep heeft deze aanbeveling
goedgekeurd.
Mogelijkheden tot
liberalisatie van
bepaalde produkten.
De Commissie heeft een omstan
dig onderzoek ingesteld aangaan
de de mogelijkheden tot liberalisa
tie van het handelsverkeer onder
de Beneluxlanden voor bepaalde
landbouwprodukten. Zij heeft des
betreffende een groot aantal gege
vens verzameld. De ministeriële
groep heeft de Commissie onder
richtingen verstrekt waardoor deze
werkzaamhedenvoortgang kunnen
vinden. De Commissie zal voorts
een onderzoek dienen in te stellen
inzake de stand van zaken met be
trekking tot zekere andere produk
ten.
Onderzoek van de
nationale begrotingen uit
een oogpunt van
landbouwpolitiek.
Dit onderzoek wordt verricht
door de vertegenwoordigers van
de ministeries van financiën in de
Commissies en is nog niet voltooid.
De beperkte ministeriële groep
heeft het verslag van de Commissie
tot Harmonisatie van de landbouw
politiek goedgekeurd. Zij heeft be
sloten een nauwe samenwerking tot
stand te brengen tussen de werk
zaamheden verricht door de minis
teries van Landbouw en Economi
sche Zaken der drie landen, en zij
heeft de bevoegde organen opge
dragen hun werkzaamheden te
richten op de spoedige verwezen
lijking van materiële vooruitgang
op de weg van harmonisatie van de
landbouwpolitiek der drie landen.
Onze zienswijze.
Wanneer wij de tekst van het
Belga-bericht en van de medede
ling van het Sekretariaat Generaal
van de Nederlands-Belgisch-Lu
xemburgse Douane-Unie vergelijkt,
stelt men vast dat het Belga-bericht
te optimist en wat voorbarig is, wat
betreft het tijdstip der verwezenlij
king van de harmonisatie der land
bouwpolitiek van de drie landen.
Practisch heeft de ministerconferen
tie geen enkel beslissing getroffen.
Zij heeft enkel kennis genomen van
het verslag der harmonisatiecom
missie en aan deze opdracht gege
ven haar studie van bepaalde pro
blemen voort te zetten en uit te
diepen.
Sommige punten van hetzeiiae
Belga-bericht geven aanleiding tot
volgende beschouwingen
Men kan de invoer van Deense
boter voor de maanden december-
januari aanvaarden, op voorwaar
de dat de prijzen der inlandse bo
terde richtprijs van 100 fr. overtreft.
Immers een te hoge boter prijs
brengt het gevaar mee de verbrui
kers naar de magarine te brengen
en als afnemers van boter voor im
mer te verliezen. Doch anderzijds
zou de regering sneller moeten op
treden wanneer de boterprijzen on
der de richtprijs vallen.
Wat de broedeieren en kuiken
tjes betreft, mogen de vleeskuiken
tjes thans vrij worden ingevoerd en
worden voor de broedeieren ver
gunningen vereist die tot heden
echter steeds werden toegestaan.
De invoer van legkuikens is tot he
den niet vrij. De vrijgeving van de
invoer hiervan zou naar onze me
ning van aard zijn zware schade te
berokkenen aan onze broedbedrij-
vigheid.
Wat de groenten aangaat, zou
de invoer van tomaten uit Neder
land zonder enige beperking de in
landse teelt naar de ondergang
brengen, zoals onlangs nog door
de serristen werd betoogd. Neder
land zelf verbruikt immers maar
weinig tomaten zodat 90 °/0 der
voortbrengst voor de uitvoer be
stemd is. Wanneer zij met over
productie te doen hebben kunnen
de Nederlanders, dank zij hunne
marktregeling en steun uit de fond
senregeling deze tomaten tegen el
ke prijs in het buitenland afzetten.
De wederkerigheid bij liberalisatie
speelt niet ten voordele van de Bel
gische producten, omdat niettegen
staande de vrijgeving van de in
voer door Nederland, het niet mo
gelijk is in dit land een kg. tomaten
af te zetten wanneer de Nederlan
ders het niet wensen, dank zij de
marktorganisatie die er in toepas
sing is. Voor kersen en bloemkool
waarvoor reeds een normale wis
selhandel bestaat tussen de twee
landen zou een vrijgeving van de
invoer wellicht minder gevaarlijk
zijn. Niettemin blijkt dat Nederland
over een marktorganisatie beschikt
om zijn productie te vrijwaren, ter
wijl in ons land geen marktordening
bestaat.
Onze bedenkingen over de me
dedeling van Sekretariaat Gene
raal der Douane-Unie zullen kort
zijn.
Er is een zeer aanzienlijke dispa
riteit tussen de elementen van de
kostprijs (lonen pachten, meststof
fen, landbouwmachines) in de drie
landen. Voor de ongeschoolde ar
beiders liggen de lonen, met inbe
grip van de sociale lasten, onge
veer 50 °/o hoger in België dan in
Nederland. Voor de geschoolde
arbeiders bedraagt het verschil zo
wat 27 t.h. De pachten zijn in ons
land ongeveer 58 °/0 hoger dan in
Nederland. Ook bij de stikstofmest
stoffen is het prijzenverschil aan
zienlijk. De vraag is hoe zal deze
brede kloof in de bestanddelen van
de kostprijs worden overbrugd
Zullen wij ons beleid aanpassen
aan het Nederlandse of zal het om
gekeerde geschieden?
Wij kunnen enkel herhalen wat
wij vroeger schreven bij de behan
deling der harmonisatie van de
landbouwpolitiek der Beneluxlan
den De landbouwpolitiek is maar
een onderdeel van de algemene
economische en sociale politiek
van een land. Wil men tot een aan
passing komen van de landbouw
politiek der Beneluxlanden, dan
zal een ernstige toenadering moe
ten geschieden tussen de algeme
ne economische en sociale politiek
dezer landen.
Welnu van deze toenadering
hebben wij tot heden niet veel ge
merkt. Terwijl in ons land onder de
druk der arbeiderssyndikaten de
arbeidsduur werd ingekort en de
lonen regelmatig worden opge
voerd, worden de arbeidsproble
men in Nederland met veel meer
bezadigdheid en zin voor de eco
nomische mogelijkheden behan
deld. Ook op fiscaal gebied is er
geen voldoende overleg tussen
België en Nederland, dan wanneer
overeenstemming tussen de ficale
wetten ook een groot element is
voor de economische toenadering
tussen de betrokken landen.
Wij stellen ons dan ook de vraag
of de regering geen sprong in het
onbekende heeft gedaan toen zij
zich verbond op 3 mei 1955 het
landbouwprotocol op te heffen
binnen een termijn van zeven ja
ren. Deze opheffing ware immers
een ramp voor onze land- en tuin
bouw, indien inmiddels geen gelij
ke of overeenstemmende voor
waarden van productie tot stand
zouden komen voor de land- en
tuinbouw in de drie Beneluxlanden.