ZORG VOOR DE PAPIEREN. Koeien en Vaarzen Stierenkeuringen In de Westhoek leefde nog niet zo heel lang geleden een boer die alleen maar zwijnen kweekte. Dat was een traditie die van zijn beto vergrootouders dateerde, en geen van de afstammelingen die aange wezen waren het zwijnenerf over te nemen had van die traditie willen afwijken. Nochtans, kwam het bij boer Sempiternam, zo was zijn naam, meermaals op dat zwij- nenkweken stop te zetten, want, de laatste tijd scheen hij er niet veel meer van terecht te brengen. Hij kwam tot het besluit dat hij van ras zou moeten veranderen, wilde hij de oude roem terug doen glan zen. Maar hoe en waar. In de streek was hij gekend, en het zou verne- derend zijn bij de boeren te gaan om een nieuw koppel te kopen. Ze zouden in hun vuist lachen en ach ter zijn rug plezier beleven, dat hij, Sempiternam, hun zwijgen nodig had om zijn kwijnende kwekerij te rug op dreef te brengen. Hij wou dat doen zonder dat zij daar iets van afwisten. Dat moest geheim blijven, want bij ervaring wist hij dat de geheimzinnigheid rondom de zwijnen ook de verkoop in de hand werkte. De koper moest im mers steeds de indruk hebben dat hij toch iets bijzonders had ge kocht. Sedert zijn laatste mislukking hield hem de kwestie steeds meer bezig en toen met de Paasdagen, zijn vriend Kwabeek, eveneens kweker in Frankrijk, was gekomen, had deze hem de oplossing gege- geven. Hij zou een koppel van zijn echt en onvervalst ras aan Sempi ternam verkopen. Ze vreesden el kanders concurrentie niet aange zien de grens er tussen lag. - Ge komt als ge wilt, had Kwa beek gezegd, ik zal U een beste koppel afzonderen. Zulke zwijnen, Sempiternam, die vindt ge in de Vlaanders niet. Zo trok dan, op een morgen, boer Sempiternam met zijn wagen naar Frankrijk. Vers in de rode menie, piekfijn opgetuigd, met blinkende koperen platen aan het halster van zijn paard reed hij fier naar het hof van Kwabeek toe. Hij dok- kerde onbarmhartig over de Noord- franse kalsijden, en al deed zijn rug hem pijn van het voortdurend dooreenschokken, hij bleef kaars recht op zijn wagen zitten, met een glimlach op het aangezicht alsof hij in tweede klas aan het reizen was. Hij ging immers zwijnen halen. Nieuwe echte en onvervalste zwij nen die er hem weer bovenop moesten brengen. Ha ze zouden weldra terug van hem spreken in de Westhoek. Hij was er niet zo vlug dan hij wel gewenst had. Tot tweemaal toe had hij zijn paard moeten uit spannen en overnachten langs de baan. Wat woonde die Kwabeek toch ver. Hij zal ook voor voldoen de eten moeten zorgen om de die ren op de terugweg niet van hon ger te laten omkomen. Nog al wel dat hij een biljet méér had meege nomen voor onvoorziene onkosten. Op de noen van de derde dag draaide zijn wagen op het hof van zijn vriend Kwabeek. Die ging met hem onmiddellijk naar de stal waar de twee zwijnen afgezonderd zaten. Werkelijk flinke zwijnen. Sempiternam wreef in zijn handen, nadat hij ze zorgvuldig en onder alle opzichten had ge keurd. Kwabeek had hem inder daad niet bedrogen. Het was uit zonderlijke soort. Even uitzonder lijk was het dat Sempiternam con tant betaalde, de zwijnen vlug op laadde en gretig de sigaar aan nam die zijn vriend hem presen teerde. Met een opgelucht hart ving hij de terugweg aan, die vol gens, de welwillende aanduidingen van Kwabeek wel wat korter zou zijn... De zwijnen protesteerden luid ruchtig tegen het gedokker der wielen. Maar dit klonk als muziek in de oren van de boer. Hij was mild en gaf de zwijnen maar steeds nieuw voeder dat hij bij Kwabeek had opgeladen. Het was nog in de morgensche mer toen het gespan bij de grens kwam. Sempiternam zat bijna te dutten op zijn wagen en de zwij nen waren opvallend stil. Toen daar plots en ongevraagd uit een vervuild gebouwtje een tolbeam- te te voorschijn kwam. Ook hij scheen nog niet geheel uitgeslapen, want zijn uniformjas was maar half toegeknoopt en zijn kepi stond scheef op zijn hoofd. Hij gaapte geweldig, en omdat Sempiternam niet onmiddellijk wou begrijpen dat hij halt moest hou den, onderbrak hij die bezigheid en vroeg op een norse toon - Papieren -Zwijnen, zei Sempiternam, ech te deugdelijke franse zwijnen. -Best mogelijk, beet de tolkerel terug, maar die voert ge niet over de grens zonder deugdelijke pa pieren. -Maar wat voor manieren zijn dat nu Sempiternam was er echt verbaasd over. Wat zijn dat voor papieien waarover ge het hebt -Dat zijn er nogal wat, zei de beamte met een duidelijk uitge sproken ondeugendheid. Sempiternam werd er eveneens korzelig van en begon te redetwis ten met de kwibus, dat hij niet goed wist wat hij deed. Die zwijnen zijn van mij en van niemand anders. Of denkt ge misschien dat Sempi ternam smokkelwaar vervoert -Dat heb ik ook niet beweerd, zei de beambte, en ik zal ze ook niet in beslag nemen, maar wet is wet, zonder papieren vervoert ge zelfs geen muis van 't een land in 't ander. Intussen moet ik dat kop pel zwijnen van U in bewaring ne men, en moet gij op de spoedigst mogelijke manier zorgen dat gij de papieren kunt voorleggen om met uw beestjes naar huis te rijden. Erg is dat niet, maar 't duurt wat... En gaat gij ondertussen voor mijn zwijnen zorgen Ge hoort toch wel dat ze honger hebben. Ge zegt zelf dat het geen smokkelwaar is, anders zou ik ze niet openbaar vervoeren, geloof me. Maar de douanebeambte was niet te vermurwen, waarschijnlijk kwam dit omdat hij te vroeg uit zijn slaap was gewekt. Sempiternam bewoog hemel en aarde, beloofde en dreigde, maar moest eindeliik toch alleen de af tocht blazen. Wat zouden ze nu in de Westhoek vertellen. En toen hij de eerste lieden herkende sloot hij zich op in een stilzwijgendheid die de achterdocht van de mensen nog meer prikkelde. Voor Sempiternam begon nu een vervelende tijd. Lopen links en rechts, van hier naar daar, steeds omwille van die papieren. Men te kende aan, men beloofde, men gaf de stellige verzekering maar, na veertien dagen waren de papieren er nog niet. Sempiternam liep ondertussen maar steeds aan zijn zwijnen te denken. Zou die kwibus er vol doende zorg voor dragen Want raszwijnen moet men niet zo maar voederen met de gewone zwijnen- bras. Als die sufferd ze maar niet aan hun lot overlaat... Hij kon het niet langer uithou den en wilde zekerheid hebben omtrent het lot van zijn dieren. Hij ging tot aan de grens kijken en tot zijn verbazing had de tolbe ambte hem onmiddellijk herkend. Met opgestoken armen kwam hij op hem toegelopen en riep opge wonden uitdat hij wat aan de hand had met die zwijnen. Sempi ternam was aanvankelijk verbou wereerd, maar begon dan te vre zen dat er iets abnormaals was ge beurd. -Ze zijn toch niet dood zeker, vroeg hij angstig -Spijtig genoeg niet, bulderde de douanebeambte één van uw zwijnen heeft geworpen. Elf big gen. -Wat zegt ge? Sempiternam maakte een gekke- sprong van verrassing Hij wist niet goed wat hem te doen stond. Uitvaren tegen die kwibus, of lach en om dat onverwacht succes. -Laat ze mij eens zien, vroeg hij opgewekt. Ze gingen beiden naar het stal letje waar inderdaad een prachtig nest bij elkaar zat te knorren. - Flink jongen, zei Sempiternam en sloeg de beamte amicaal op de schouders. Hij vergat waarachtig dat deze man het was die hem vervoer van zijn zwijnen belette. -Dat gaat U een banknoot kos ten, replikeerde de beambte droog en minder enthousiast dan de boer Of denkt ge dat ik pro deo uw zwij nen zal voederen -Ge had maar geen complimen ten moeten maken, ge hebt wat ge gezocht hebt. Zorg nu maar dat er wat schot in komt, dan haal ik mijn dieren nog dezelfde dag. -Dat hangt niet van mij af. De voorschriften zijn onherroepelijk en de administratie doet de rest. Ik doe ook maar mijn plicht. Maar nog dezelfde avond schreef hij, tegen alle voorschriften in een dringende brief naar de hogere in- stantie's om hem uit zijn zwijne- rei te verlossen. En na drie volle maanden waren de papieren dan toch toegekomen. Onmiddellijk trok Sempiternam naar de grenspost met zijn wagen, andermaal uitgedost alsof hij naar een bruiloft moest. In de Westhoek begon men al eigenaardig te fluis teren over de zonderlinge gedra gingen en reizen van Sempiternam. Ze meenden allemaal dat hij op zijn zachtst gezegd erg abnor maal deed, en totnogtoe waren alle pogingen om het geheim van zijn doen en laten te achterhalen falikant uitgelopen. Sempiternam loste geen woord en liet hen het raden. Hij neuriede een oud deun tje van genoegen. Nu zou het ge heim immers zijn opklaring krijgen. Ze zouden nogal eens opzien. Een prachtnest zou hij op zijn kwekerij brengen, zoals ze er in de streek nog geen hadden gezien. Toen hij met zijn wagen dan weer bij de grenspost stond waar zijn dieren zaten, en hij maar da delijk zijn eigendom wou opladen kwam die kwibus er weer tussen. - Hela Sempiternam, riep hij, op deze papieren staat dat het U ge oorloofd is twee zwijnen over de grens te brengen. Twee, meer niet. -Gaat ge nu ook betwijfelen dat die biggen mijn eigendom niet zijn Ge moogt uw geestigheden voor U houden, weet ge. -Geestigheid of niet, de voor schriften zijn duidelijk. Twee is twee en geen dertien. En als ge er die andere absoluut wilt bij heb ben dan moet ge.. -Papieren hebben zeker, onder brak Sempiternam. Maar zijt ge nu stapel -Ik niet, ik niet... maar degenen die het eisen. Daarbij, ik deed nog juist een ton meel in zodat ik ze ge rust verder kan voederen. Het was alsof Sempiternam in een gekkenwereld was terecht ge komen Maar er was niets aan te doen, hij trok naar huis met zijn koppel zwijnen, maar moest de rest achterlaten. En weer deed hij tientallen ver plaatsingen om toch met de meest spoed de papieren te bekomen. Maar andermaal hield de admi nistratie daar geen rekening mee. Spoed eisen is zoveel als haar bele digen. En dat is de reden waarom het de tweede maal nog langer duurde dan de eerste keer. De biggen werden zwijnen en op een keer, net toen de papieren toegekomen waren kreeg Sempi ternam tevens een brief van de kwibus der douanen. Hierin stond geschreven dat hij er de boer om verzocht een paar ton voederaard appelen mee te brengen wanneer hij zijn elf zwijnen kwam halen, want dat de familie weer op reus achtige wijze vergroot was. Ik ben verplicht van een speciale stalling bij te bouwen om ze te herbergen. Het spijt me voor U maar niet voor mij, want ik ben tot de ontdekking gekomen dat zwijnenkweken mij beter afgaat dan douanier spelen. Met uw goedvinen wil ik zelfs mijn ontslag bij de douanen indienen om U in de verdere kweek te hel pen want het is onmogelijk dat U dat alleen kunt gedaan krijgen. Ik wacht op uw antwoord, op uw komst en... zorg voor de papieren. Toen Sempiternam aan de grens post arriveerde drukte hij de tolbe- ambt de hand en aanvaardde hem stante pede als helper in de zwij- nenkwekerij. Ik kwam om elf zwijnen lachte hij, en nu rijd ik er mee twaalf weg... Is dat ook volgens de voorschrif ten -Neen, antwoordde de kwibus, maar wilt ge spoedig de achten veertig overige hebben, zorg dan voor de papieren... De kwibus nam inderdaad ont slag... stuurde dezelfde dag een gekleurd rapport naar het ministe rie... en het ongelooflijke geschied de. s' Anderdaags kwam een spoedbestelling met de vereiste pa pieren op de grenspost aan. Prijskampen voor Dinsdag 14 mei, om 15 uur, te ST. LIEVENS HOUTEM. Woensdag 15 mei, om 14 uur, te DEFTINGE. Maandag 10 juni, om 14 uur, te ST. MARIA LIERDE. Dinsdag 25 juni, om 9 uur, te ST. GILLIS-DENDERMONDE. Bijgevoegde Dinsdag 14 mei, om 15 uur, te ST. LIEVENS HOUTEM, Dorp. Woensdag 15 mei, om 14 uur, te DEFTINGE, Dorp. DE KOORNBLCEM 11 mei 1957 ■II l ■■lil———Mi

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1957 | | pagina 3