LANDBOUW BERICHTEN Landbouwers, 10 oogst 1957 3 BINNENLAND Opening en sluiting van de jacht voor het seizoen 1957-58. Deze opening werd bij Ministe rieel Besluit van 29 juli 1957 (Staats blad 1 augustus) vastgesteld als volgt - op 31 augustus te 8 uur 's mor gens, voor de patrijs, de kwartel, de houtsnip en de kwartelkoning. Het konijn mag in open veld geschoten worden van 31 augustus af, te 8 uur 's morgens. - op 14 september e.k., voor de korhaan - op 21 september 1957, voor de haas en de jacht met de loophond - op 1 oktober 1957,voorde hert met tien takken en meer, de ree bok (behalve in de provincie Lim burg, waar het schieten verboden is), het damhert en de loopjacht - op 5 oktober e.k., voor de fa zanthaan en het hazelhoen -op 15 oktober, voor de hinde en het hertekalfje (mannetje en wijfje), de reegeit (behalve in Lim burg waar het schieten verboden is gedurende gans het seizoen en in de provincie Antwerpen waar het schieten slechts is toegelaten vanaf 15 november), de damhinde en het damhertekalfje (mannetje en wijfje). - op 26 oktober, voor de fazant hen -op 16 november, voor de Ame rikaanse kwartel - op 23 november, voor het hert met acht takken. Het schieten van de spitsherten (herten en damherten), herten met vier en zes takken, moeflons, kor- hennen, grote korhoenen (hanen en hennen), Schotse sneeuwhoe- nen, alsook de jacht met de haze windhond zijn verboden. Hetzelfde geldt voor het schieten van het hert, de hinde en het hertekalfje (mannetje en wijfje) in het gedeel te van het land gelegen op de lin keroever van de Maas. Het jagen, hoe dan ook, in de velden waarop zich graangewas sen of andere korrel- of zaaddra gende planten bevinden, maïs niet inbegrepen, rijp of rijpend te velde staande of afgemaaid, maar lig gend op de grond, is verboden. De overtreders worden inzonderheid gestraft met de bij artikel 6 der wet van 28 februari 1882 bepaalde straf fen. Dit verbod is niet toepasselijk op gras en voeder van alle aard, op bieten, aardappelen, rapen en an dere planten die niet geteeld wor den met het oog op de graan- of zaadopbrengst, op de oogsten van gebonden, rechtgezette of opge hoopte graan- of zaadgewassen, noch op de herfstgewassen. De sluiting der jacht is bepaald als volgt - na 30 november 1957, voor de patrijs, de Amerikaanse kwartel, de kwartel, de kwartelkoning, de korhaan, het hert, de reebok, de reegeit en het damhert ,- - na 15 december 1957, voor de fazanthen - na 31 december 1957, voor de haas, het hazelhoen, de damhinde en het damhertekalfje, de jacht met de loophond en voor om het even welke jacht in open veld, be halve de loopjacht en de jacht op het konijn -na 31 januari 1958 voor de fa- zanthaan, de hinde en het herte kalfje (mannetje en wijfje) na 28 februari 1958, voor de snippenjacht in de bossen, voor al de eenden (mannetjes en wijfjes), en voor alle andere jacht op het waterwild, uitgezonderd de water snippen en dovers, waarvan het schieten tot en met 31 maart toege laten blijft. Nochtans zal het ge bruik van eendenkooien met net ten geschorst worden gedurende de tijd dat het omliggende water met ijs bedekt is - na 1 mei 1958, voor de loop jacht met koppeljachthonden en zonder vuurwapens. De jacht met het geweer op het konijn, met of zonder fret, bij drijf- jachten of met de staande hond, alsook deze bij middel van beurzen en fretten, zijn gans het jaar toege laten in de bossen, evenals in de duinen, de teenbossen, de brem- vlakten, de heiden, de houtkanten en alle plaatsen zoals ophogingen, taluden, bermen en grachten, met struikgewassen en braamstruiken begroeid. De titularissen van het jachtrecht moeten onmiddellijk overgaan tot de verdelging van de konijnen, met al de middelen welke door de wet zijn geoorloofd. Zoniet zal van ambtswege tot deze verdelging worden overgegaan. De goeverneurs der provincies zijn belast met de uitvoering van het besluit. BUITENLAND NEDERLAND. De uitvoer van Nederlandse snijbloemen. De uitvoer van Nederlandse snij- i bloemen bedroeg in het eerste halfjaar van 1957 2.331.069 kg voor in totaal een bedrag van 27.551.020 fl. Voor het eerste halfjaar van 1956 waren deze cijfers, resp. 2.125.611 kg en 27.525.916 fl. Verreweg de belangrijkste afne mer was West Duitsland met een bedrag van 11.711.120 fl. (eerste halfjaar 1956 10.977.412 fldaarna komt Engeland met 5 459.606 fl. (4.731.642Ü Zweden met 4.095.905 fl. (4.420.989), België en Luxemburg I met 3.379.586 (2.800.695 fl.) en Zwit serland met 2.002.867 fl. (3.156.148 fl). De invoer van Hollandse snij bloemen in België en Luxemburg was dus tijdens de eerste zes maan den van 1957 merkelijk hoger in I waarde dan tijdens het overeen- stemmend halfjaar van 1956, n.l. i 44.300 tegen 36.700 miljoen. WEST DUITSLAND. De landbouw in 1956. De Westduitse landbouw heeft in het ekonomische jaar 1956-1957 ongeveer 400 miljoen D.m. meer aan opbrengst geboekt dan in het voorafgaande jaar. Tegenover de ze hogere opbrengst staan echter hogere uitgaven der boeren aan 1 bedrijls- en investeringsuitgaven van naar raming 700 miljoen. Deze gegevens zijn berekend door de Duitse boerenbond. De stijging der ontvangsten vloeit voor het groot- j ste deel voort uit de grotere op- l brengst uit dierlijke produkten wel ke vier a vijf procent groter is ge weest dan in het voorafgaande jaar. Wat de uitgaven der boeren be treft nemen de gestegen uitgaven voor lonen en sociale voorzienin gen met ongeveer 330 miljoen D.m. de eerste plaats in. Voor kunstmelk werd 133 miljoen meer uitgegeven en aan rente op schulden moest 52 miljoen meer worden betaald, daar de schuldenlast van de West duitse landbouw met ongeveer 800 miljoen D.m. is gestegen. Het weg vallen van de omzetbelasting bete kende voor de landbouw een be sparing van 136 miljoen. Stijgend verbruik en invoer van kaas Het verbruik van kaas is in de Bondsrepubliek tijdens de afgelo pen jaren voortdurend toegeno men en bedraagt momenteel 4,2 kg per hoofd van de bevolking en per jaar tegen 3,8 kg in 1953. Het gestegen verbruik werd bij een on geveer gelijkblijvende binnenland se produktie geheel door invoer gedekt. SPANJE. Groot aanbod van slachtvee. In Spanje stijgt het aanbod van slachtvee als gevolg van de steeds oplopende vleesprijzen, gebrek kige veevoedervoorziening en de door de^nelkvoortbrengers te laag geachte melkprijzen de invoer van bevroren vlees oefent op deze gang van zaken enkel geringe in vloed uit, aangezien deze in ver houding tot het totale verbruik maar een klein gedeelte uitmaakt. In Spanje wordt gevreesd voor opruiming van de veestapel indien geen einde wordt gesteld aan de ze toestand, de veestapel, vooral deze van landbouwpaarden, ver mindert snel. CANADA. Verbruik van gevogelte. Het verbruik van gevogelte in Canada is de laatste jaren met 6 gestegen tot 31,6 Ib per hoofd der bevolking. In 1939 was het verbruik per hoofd 19,3 Ib kalkoen wordt verbruikt tot een hoeveelheid van 6,7 Ib, ander gevogelte inbegrepen kuiken, 24,4 Ibper hoofd der bevol king. AUSTRALIË. Botervoorziening en uitvoer. De botervoortbrengst bedroeg in het jaar 1955/56 205.840 ton, dit is 17.890 ton of 9,5 meer dan het vorige jaar. Het verbruik bedroeg 121.676 ton tegen 122.676 ton in 1954/55. De uitvoer naar andere landen dan Groot-Brittannië begint toe te nemen. De totale uitvoer heeft in het financiële jaar 1955/56 83.000 ton bedragen tegen 63.000 ton in het vorige jaar. Van eerstgenoemde hoeveelheid ging 72.000 ton naar Groot-Brittan- nië en 10.000 ton naar andere lan den. Het laat zich aanzien dat de boteruitvoei naar andere landen dan Groot-Brittannië in het lopen de jaar 15.000 ton zal worden. Het aantal zuivelfabrieken bedroeg 379 met een geïnvesteerd kapitaal van 22,5 miljoen pond sterling. PORTUGAL. Ontwikkeling van de veeteelt. Het Portugese Ministerie van Eko nomische Zaken heeft een cam pagne op touw gezet voor de ont wikkeling van de veeteelt, teneinde de vraag naar produkten uit deze bedrijfstak te kunnen voldoen. Allereerst zal verbetering wor den gebracht in de veevoeder voorziening, onder meer door mid del van bevloeiing, juiste teelt van de betrokken produkten en de bouw van silo's. Verder is van groot belang de verzorging van de gezondheidstoestand van de vee stapel, de verbetering van het ras en de technische bijstand bij het uitvoeren van de plannen. Voorlichting op dit gebied zal bij het verwezenlijken van het ge stelde doel een voorname rol spe len, terwijl de vakopleiding ter hand zal worden genomen. Ook zal een studie worden ge maakt van het veevervoer uit de Azoren en de overzeese provincies, van de bouw van slacht- en koel huizen en van de sanering van de verkoopprijzen in 't klein., terwijl eveneens aandacht zal worden ge schonken aan problemen bij de zuivelbereiding zoals produktie- verhoging, hygiëne en de vorming van coöperaties. GRIEKENLAND. De ontwikkeling van de landbouwvoortbrengst. De landbouw verschaft werkge legenheid aan 64 /0 van de bevol king en vormt 's lands voornaamste inkomstenbron. Zoals bekend, be staat de gehele Griekse uitvoer uit landbouwprodukten het aandeel van de tabak bedraagt ruim 35 °/0 van de totale uitvoerwaarde. In 1956 is de oogst evenwel niet be vredigend geweest. Ofschoon het bebouwde areaal dit jaar groter was, is de tarwevoortbrengst ge ringer geweest1.280.000 ton tegen 1.336.700 ton in 1955. Het tekort, dat door buitenlandse tarwe en maïs moet aangevuld worden, is op 4C0.000 ton geraamd. De katoenvoortbrengst is op 172 duizend ton geschat in 1955. De kwaliteit van de nieuwe oogst is be ter dan die van de vorige. De rijstvoortbrengst, waarvan de teelt zich de jongste jaren sterk heeft uitgebreid, heeft in 1956 niet temin een daling van 30 °/0 onder gaan (43.000 ton tegen 62 000 ton). De produktie van tabak, die ver uit Griekenland's voornaamste uit- voerprodukt is, is in hoeveelheid geringer geweest (77.000 ton tegen 97.300 ton in 1955). maar de hoeda nigheid was heel wat beter. De voortbrengst van droge drui ven van Korinthe is met 32 °/0 ge stegen (86.000 ton tegen 65.000 ton) terwijl die van sultanine vrijwel ongewijzigd is gebleven (42.000 ton tegen 41.500). De produktie van olijfolie, 's lands voornaamste voedings vetstof, is sterk toegenomen (136.C00 ton te gen 104.000). Hetzelfde geldt voor de produktie van voedingsolijven 57.500 ton tegen 23.000). In 1956 werd de politiek tot prij- zenondersteuning voortgezet door de vaststelling van minimumaan koopprijzen door de Staat (graan, droge druiven). Maar speciaal wat de tabak be treft, waarvan de oogst overvloe dig is geweest, is de regering over gegaan tot de aankoop van ruim 13 miljoen kg, o m. van minder waardige kwaliteit. Over het algemeen mag worden gezegd, dat de laatste jaren op ge bied van exploitatie-methodes in de landbouw een geleidelijke ver betering kon worden aangestipt nluitbreiding van de mechanisa tie, veralgemeend gebruik van kunstmest en van plantengenees- middelen, rasveredeling, rationali satie van de voedselbewaring, de verpakking en het vervoer van landbouwprodukten, uitbreiding en modernisering van de land bouwindustrie. leest en verspreidt uw blad. ■rra DE KOORNBLCEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1957 | | pagina 3