Bemesting der Graangewassen.
VOLLEDIGE MESTSTOF
Pas op voor de
passende en volledige
bemesting
Landbouwers,
(Vervolg van
Toen wij de boer vroegen waar
om hij zijn dieren niet strooide ver
telde hij ons dat hij dat gewoonlijk
deed, maar dat hij daarmee was
uitgeschieden met die warme da
gen. De beesten, zo oordeelde hij,
hadden het dan frisser op de blote
grond. Dat die warme dagen al
een hele tijd achter de rug waren,
scheen hij dus nog niet gemerkt te
hebben, alhoewel daartoe zeker
wel al gelegenheid genoeg is
geweest.
Ten slotte waagden wij het er
hem op te wijzen dat dit toch niet
de manier was om dieren te hou
den, waarop hij, zo langs zijn neus
weg, zegde dat er al tientallen nes
ten zo hadden ingezeten en dat ze
het nog goed hadden gedaan ook
Jammer dat het deze keer nu ro-iS"
gelopen was Even jammer dat
sommige kwekers, zelfs als ze eens
een dure les hebben gekregen, nog
niet willen inzien dat ze verkeerd
doen.
Er wordt wel gezegd dat het een
slechte tijd is voor de boeren. Wij
zijn voldoende goed geplaatst om
dat te weten. Maar als een buiten
staander onder ogen moest krij
gen wat wij zo dagelijks meema
ken, en moest weten op welke on
verantwoordelijke manier met die
ren, die toch voor het inkomen van
de boer moeten helpen zorgen,
wordt omgesprongen, zij zouden
zeker wel gaan twijfelen.
Gelukkig is het niet overal zo
slecht. Maar dat neemt niet weg
dat nog op talrijke bedrijven de
huisvesting niet is wat ze zou kun
nen of moeten zijn. En hierbij be
doelen wij niet dat iedere varkens
houder zich nu zo 'n extra duur mo
dern hok moet gaan zetten. Met
heel beperkte middelen kan men
al iets heel goeds bereiken, zonder
dat het daarom veel geld hoeft te
kosten. Voldoende lucht en licht,
een behoorlijk strobed, zuivere en
gemakkelijk te reinigen eet- en
diinkbakken, hoeven niet zo veel
veel geld te kosten. Wij hebben al
eens goede hokken gezien, ge
maakt... uit stroblokken. Met wat
gezond verstand en wat goede wil
is soms meer te bereiken dan met
een dikke beurs geld.
Welke grote rol de huisvesting
speelt bij een voordelige groei van
de zwijnen kan men maar alleen
te weten komen aan de hand van
le bladzijde).
proeven, die met die uitgesproken
bedoeling worden ondernomen^
Wij willen hier een dergelijk proef
bespreken, die ondernomen werd
in Denemarken. Voor die het soms
nog niet zouden weten, willen wij
er even aan herinneren dat de De
nen zeker geen beginnelingen zijn
in het varkensmesten. Zelfs de Ne
derlanders, die nu toch geen ach-
terlijke boeren zijn, geven graag
toe dat er bij de Denen nog wel
iets te leren valt.
Het verslag over deze proef
vangt als volgt aan -.
Bij de varkensmesterij is het niet
alleen van belang dat de gevoe
derde rantsoenen een veelzijdige
en juiste samenstelling bezitten en
de hoeveelheid voeder, die per
dag en per dier verstrekt wordt,
aan de gestelde eisen beantwoordt,
doch daarnaast is het van groot
belang, dat de stalinrichting in
orde is.
De proef zelf nu zat als volgt in
elkaar door de consulenten in de
boerderijbouwkunde werden 103
bedrijven systematisch onderzocht
op de inrichting van de hokken en
hierbij werden punten gegeven
voor iedere kant van de zaak, die
van belang was. Het maximum van
de punten dat een bepaald bedrijf
kon halen was 70. Een hok, waar
op dus niets aan te merken viel
behaalde dus 70 punten. De beste
van de onderzochte stallen behaal
de 69 punten op de 70. Hier was
dus weinig of niets op aan te mer
ken. De slechtste stal echter kreeg
maar 17 op de 70. Klaarblijkelijk
zal daar wel een en ander aan ge
mankeerd hebben.
Al de ondérzochte bedrijven
werden nu gerangschikt in drie
groepen, met als maatstaf het voe-
derverbruik per kg groei.
Groep I bestond dan uit bedrij
ven met een laag voederverbruik,
met een gemiddelde van 3,8 voe
dereenheden per kg groei.
Groep II bestond uit de bedrij
ven met een middelmatig voeder-
verbruik, nl. met 4,2 voedereenhe
den per kg groei.
Groep III werd gevormd door de
bedrijven met een hoog voeder-
verbruik, nl. met zo maar 5,5 voe
dereenheden per kg groei.
De gegevens over die drie ver
schillende groepen werden nu ver
zameld en zien er uit als volgt -.
Groep Groep Groep
I II III
Aantal bedrijven 29
Aantal punten voor de stallen ^y,o
Voederverbruik in voedereenheden per kg groei 3,8
Totale voedereenheden per dier tot een
aewicht van 100 kg 376,6
Gestorven en slechts groeiende dieren
°lo van het totaal aantal 4.7
in
Uit bovenstaand lijstje blijkt zo
meteen welke grote invloed een
goed of slecht hok kan hebben op
het voederverbruik per kg groei.
Waar de dieren in de goede hok
ken (deze dus met gemiddeld 49,5
punten) slechts 376,6 voedereenhe-
den nodig hadden om het gewicht
van 100 kg te bereiken, hadden
deze van de middenklas (deze met
een gemiddelde van 42,6 punten)
er reeds 417,2 van doen, terwijl
deze uit de slechte hokken (deze
met een gemiddelde van 34,3 pun
ten) er zo maar 545.2 voedereen
heden nodig hadden.
De verschillen zijn wel zo groot
dat het bijna ongelooflijk lijkt dat
de inrichting van het hok zulke
40
42,6
4,2
417,2
5,1
34
34,3
5,5
545,2
7,1
verstrekkende invloed kan heb
ben. Maar de cijfers liegen niet. En
bij even nadenken zalmen wel be
grijpen dat in goede hokken de
gevallen van ziekte, sterfte, enz.,
minder veelvuldig zullen voorko
men. Bovendien is de groei van de
gezonde dieren veel sneller. Het
lijstje laat trouwens duidelijk uit
schijnen dat de uitval bij de goede
hokken maar 4,7 °/0 bedraagt tegen
over 7,1 °/o bij de slechte hokken.
Bij dit onderzoek is tevens dui
delijk gebleken dat de verluchting
van de hokken een bijzonder grote
rol speelt, niet alleen rechtstreeks
op de gezondheidstoestand van de
dieren, maar ook onrechtstreeks
op het voederverbruik.
Zie vervolg onderaan hierneven
De ondervinding moet voor iedereen, maar vooral voor de
boeren, de grote leerschool zijn.
Deze zomer was er weerom veel te leren. Terwijl de meeste
tarwevelden recht waren gebleven, zag men hier en daar een
partij die plat tegen de grond was gevallen.
Wat een verlies aan arbeid, minder opbrengst en nu met
dat nattig weer wat verlies aan hoedanigheid
De oorzaak ligt te zoeken in een gebrek aan fosfoor-
zuur en potas en een overvloed aan stikstof.
Terwijl potas en fosfoorzuurmeststoffen sterk stro en zware
korrels verzekeren zal de stikstof de groei aansporen. Als men
evenwel te veel stikstof geeft krijgt men een gewas dat te zwaar
en te geweldig wordt. Wanneer daarenboven de potas en fos-
foormeststoffen ontbreken of onvoldoende aanwezig zijn zal bij
de minste regen of storm het graan te gronde komen.
Voor alle gewassen moet een
worden gegeven, maar graangewassen zijn vooral ge
voelig gezien het] gevaar van vallen.
Voor de herfst en winterbemesting van de graangewaseen
bereiden we sinds veel jaren onze samenstelling, waarin voldoende
stikstof, maar vooral een sterke dosis potas en fosfoorzuur
aanwezig zijn.
Onze Samenstelling bevat
3 o/o STIKSTOF
6 FOSFOORZUUR
9 POTAS
en zal op alle gronden voldoening geven en een goede graan
oogst verzekeren.
Men geve in de lente geen bijgevoegde stikstofbemesting
want dit zal het evenwicht verbreken. Indien stalmest ontbreekt
geve men liever een dubbele dosis van onze
en men kan verzekerd zijn van stijf stro en zware en goed
gevormde korrels.
Groep
I
Groep
II
Groep
Aantal bedrijven
Punten voor de verluchting
Punten voor de hele stal
Voedereenheden per kg groei
Voedereenheden vanaf geboorte tot 100 kg
19
4,6
58,8
4,0
402,7
35
2.4
44,4
4.5
448,4
49
0,0
33,4
5,0
497,8
Iemand, die zonder vooroordeel
bovenstaande cijfers bestudeert
zal tot het inzicht moeten komen
van het enorme belang van een
doelmatige, gezonde huisvesting
voorde zwijnen. Nu mogen sommi
gen wel beweren dat ze in bepaal
de hokken jarenlang goede var
kens hebben gehad, de feiten die
bij dergelijke onderzoekingen aan
het licht komen spreken een heel
andere taal. Beweringen over die
goede resultaten in slechte hokken,
zijn slechts ongegronde vertelsels,
t e r w ij 1 bovendien overal wel
eens uitzonderingen voorkomen.
Een gelijkaardige bewering ho
ren wij trouwens even dikwijls in
verband met de voeding, alhoewel
de vakmensen al lang beter weten.
Maar ja, elk is meester op eigen
bedrijf en doet wat hem belieft.
Maar hij moet er aan denken dat
de pot die hij zelf kookt ook door
hem zelf zal moeten geëten wor
den
Als besluit kunnen wij dus herha
len wat wij bij de aanvang heb
ben gezegd
Nog veel is er uit te sparen en
nog merkelijk kan de kostprijs van
de mestvarkens (althans op be
paalde bedrijven) gedrukt worden
door een verstandige en oordeel
kundige voeding en door een doel
matige inrichting van de hokken.
Mensen die het anders menen zijn
eenvoudig hopeloze gevallen, die
mettertijd wel van zelf zullen ver
dwijnen, omdat ze tegen de con
currentie van de betere vaklui niet
zullen opgewassen zijn.
HEBT U reeds een abonnent aan
geworven voor ons blad