Het opschieten van witloof. De leefbaarheid van onze Vee- en Varkenskweek in gevaar, 2 m—— DE KOORNBLOEM 2 nov. 1957 (Vervolg van De kunstmatige steun welke de Franse regering door voormelde premiën aan de vlasteelt en vlas bewerking verleent kan gerust op 20 t.h. van de verkoopprijs van de spinbare vlasvezels worden ge schat, waarbij de uitvoerpremie van 25 °lo dient gevoegd, hetzij een fi nanciële steun aan de uitvoer van vlasvezels van minstens 45 0/o. Met dergelijke officiële steun was het de Franse vlassers niet moeilijk aan onze vezelbereiders een dodende concurrentie aan te doen op de buitenlandse vlasmarkt. Nog erger is, dat Frans vlas in grote hoeveel heden naar ons land werd uitge voerd waar het de prijzen van ons eigen vlas drukte en na vermen ging met Kortrijks vlas onder deze laatste benaming werden uitge voerd. Aldus profiteerden de Franse vlasvezels van de goede faam van het Kortrijks vlas en brachten door hun mindere kwaliteit de goede faam van het Kortrijks vlas in het gedrang op de Europese markten. Door het Algemeen Belgisch Vlasverbond, beroepsorganisatie van het vlasbedrijf, gesteund door het Vlaams Economisch Verbond en de Bedrijfsraad Textiel wordt sedert jaren bij de Belgische rege ring (nl het Ministerie van Econo mische Zaken en het Ministerie van de Buitenlandse Handel) aan gedrongen opdat, ofwel ernstige tegenmaatregelen zouden getrof fen worden ter bestrijding van deze Franse dumping, ofwel dat in Bel gië beschermingsmaatregelen ten voordele van onze vlasvezelberei ding en vlasteelt zouden worden getroffen om de noodlottige gevol gen van het Frans vlasprotectionis- me te neutraliseren. Er werd echter op dovemansdeur geklopt. Onze regering blijkt geen belang te hechten aan een noch tans flink werkend en befaamd Vlaams bedrijf dat werk verschaft aan meer dan 8.000 zelfstandige en bezoldigde noeste arbeiders. Wel onderhandelde zij met de Franse overheid doch zonder enige kor daatheid, zodat de Fransen, trots enkele beloften, voortgingen met geleidelijk onze Vlaamse vlasve zelbereiding te wurgen. De belan gen van het Vlaams vlasbedrijf werden geofferd aan de exportbe langen van de scheikundige nij verheid en andere takken der zwaarnijverheid die afzet hebben op de Franse markt. Hadden onze regeerders een energiek optreden gehad zoals Nederland, dat bij de sluiting van de Franse grens voor zijn zuivel- produkten onmiddellijk reageerde door het stopzetten van de Franse invoer in Nederland van wijnen en reukwaren en aldus dadelijk de opheffing bekwam van het Franse invoerverbod, de Franse vlasdum ping zou niet lang geduurd hebben. De aldus door de oneerlijke con currentie van Frankrijk benarde toestand van onze Vlaamse vlas vezelbereiding wordt thans nog veel kritieker door een geweldige toename van de aanvoer van Rus sisch vlas tegen werkelijke dum pingsprijzen die merkelijk liggen beneden de kostprijs van de Euro pese vlasbewerking. Van 1956 op 1957 is de Russische vlasinvoer in België verdrievou digd. Door de uitvoer van Russisch vlas naar Groot-Brittannië, ons voornaamste afzetgebied, is het aandeel van de Vlaamse vlasuit voer op de Britse markt gedaald van 60 tot 38 °/0. Niet alleen onze vlassers doch ook de Nederlandse en Franse worden door de Russi- le bladzijde). sche vlasdumping zwaar bena deeld. Onze vlasvezelbereiding en vlasteelt worden in hun bestaan bedreigd door deze dumping. Het vlasareaal is inderdaad van 33.868 ha in 1956 gedaald tot circa 25.000 ha in 1957. Wij stellen thans aan de regering de vraag of zij opnieuw passief zal blijven tegenover de Russische vlasdumping en onze befaamde vla am se vlasvezelbereiding- en vlasteelt verder naar de dieperik zal laten gaan. Wij vragen aan de regering dat zij de invoer van Russisch vlas in België zou contingenteren op 10 van de behoeften der Belgische spinnerijen zoals voorgestaan werd door de vertegenwoordigers der West-Europese vlasindustrieën op het Congres van de Internatio nale Confederatie van het vlas en de hennep gehouden te Cannes van 30 september tot 3 oktober 1957 dat zij de verkoop van Russisch vlas onder de benaming van Bel gisch produkt zou verhinderon door de vergunningen voor de uit voer van Russisch vlas ten belope van voormelde hoeveelheid enkel af te leveren aan de spinneryen die waarborgen bieden dat zij ditzelf de in eigen bedrijf zullen verwer ken dat zij zonder verwijl de uitvoer van slaglijnzaad zou toelaten. De prijsverhoging die het gevolg zou zijn van deze maatregel zou voor onze vlassers een zekere kompen- satie vormen voor de ongunstige verkoopprijzen van de vlasvezels dat zij premiën zou verlenen aan de vlasvezelbereiding en aan de vlasteelt om dit befaamd vlaams bedrijf van ondergang te redden en enigszins te verdedigen tegen de Russische en Franse dumping. Wij vragen ten slotte dat onze regering zou tussen komen bij de Europese Organisatie voor Econo mische Samenwerking om maatre gelen te vragen tegen de Russische vlasdumping indien de Europese vlasspinners althans zich niet hou den aan een vrijwillige beperking van de invoer van Russische vlas vezels tot 10 °/o hunner jaarlijkse behoeften zoals in principe werd aangenomen op de internationale vlasconferentie te Cannes hoger vermeld. Wij vragen ten slotte dat onze regering eindelijk eens afdoende maatregelen zou treffen tegen de abnormale concurrentiemethodes sedert jaren door Frankrijk toege past tegen onze vlasvezelberei ding. GEMEENTE KRUISHOUTEM Eiermarkt 29 okt 1957. De prijzen worden vastgesteld a.v Producentenmarkt Grote: 2,00 2,15 fr. Middensoort.- 1,70 1,90 fr. Kleine 1,35 1,60 fr. Prijs op tournée Grote 2,05 fr. Middensoort: 1,65 fr. Kleine: 1,20-1,40 fr. Marktbeschouwingen .- Betere markt voor onmiddellijke leverin gen. Aangevoerde hoeveelheden 1.100.000 eieren. BROEDEIERVEILING Aangevoerd 21.000 Verkocht 15.000 (2,40 a 3,00 fr.) Botermarkt: 1209 kg. 76 a 80 fr. Tendens van de markt lichte stijging. Zwijnen 24 - 25 fr. Biggen 24 29 fr Kalveren 36 46 fr. Het onaangenaam en vooral schadelijk opschieten of doorschie ten van witloof, bestaat hierin, dat de plant om een of andere reden het jaar zelf van zijn groei, dit is voortijdig, zijn bloei- en zcadsten- gel doorschiet. Voor gewassen die wij als twee- jaars bestempelen, zoals beten en witloof, is deze onregelmatigheid aan verschillende invloeden toe te schrijven. Wij zullen hierna de voornaam ste er van onderzoeken. De armoe van de grond Een gewas dat hongert, kent slechts een dwerggroei en gaat snel over tot rijping en uitschieten van een zaad stengel. Meestal is die algemene armoe van de grond bij ons niet de oorzaak. Ondiepe bouwvoor en storing in de waterhuishouding van de grond. Het opschieten volgt zeer dikwijls od een groeiremming of stilstand. Deze kunnen het gevolg zijn van een storing in de vochtop name door de wortels. Een droog teperiode in juli of augustus werkt vanzelfsprekend dit verschijnsel in de hand. Doch ook een te ondiepe grondbewerking en de aanwezig heid van een stijve, harde ploeg- zool onder de bouwlaag zijn recht streekse oorzaken van wasdomsto- ring en doorschieten. Diepe grondbewerking met on dergrond woelhaak kan op dit ge bied de redding brengen. Het zaaitijdstip speelt ook een rol. Alle omstandigheden gelijk zijnde, zal een vroeg gezaaide par tij meer neiging tot opschieten heb ben dan een partij die ten gepas ten tijde gezaaid werd. De soort of variëteit. Vanzelf sprekend is er verschil in de soor ten, voor wat neiging tot opschie ten betreft. Men doet het best in het groeiseizoen zijn ogen te openen en andere partijen na te gaan. Na informatie kan men dan gebeurlijk door het verbouwen van een an dere variëteit het opschieten mer kelijk verminderen. Onregelmatigheid in de stik- stofwerking. Bij ervaring weten wij dat zowel een uitsluitend nitri- sche, dus snelwerkende, als uitslui tend traagwerkende stikstofmest aanleiding kunnen geven tot op schieten, door het feit dat de ene te vroeg uitgewerkt kan zijn en de tweede door een werkingsonder breking (door droogte b.v.), een groeiremming kan meebrengen, die dan bij het hernemen van de stikstofwerking tot opschieten aan leiding kan geven. Dus twee of meer stikstofvormen bieden de meeste konstante voe ding, bv.chilinitraat (vlugwerkend) cyanamide (traagwerkend) of wel ammoniaknitraat (gedeeltelijk snel en gedeeltelijk traagwerkend). Eenzijdigheid of onevenwicht in de bemesting. Nog zijn er te veel landbouwers die de bemesting als een noodzakelijk aanjagen be schouwen en vergeten dat een oordeelkundige plantenvoeding nog andere voedingsstoffen vraagt dan aanwakkerende stikstofmest. Wij bedoelen potas en fosfoor, de zogenaamde grondstoffen. Wij hebben nog steeds een meer jaarsproefveld voor ogen, dat vóór de oorlog in Zepperen was aange legd en waar het potasgebrekper- ceel op witloof, gekenmerkt was door een bijna 100 opschieten (Zie vervolg onderaan hierneven). (Vervolg van le bladzijde). Deze teelt welke men bij uitstek in kleine familiale bedrijven vindt gaat ten onder indien geen door tastende maatregelen worden ge troffen. Het geldt hier ten slotte een algemeen belang want de invoer van uitlandse tabakken kost aan het land grote bedragen aan valutas en wettigt de invoer van een product dat we op eigen bo dem kunnen winnen. Hop kwam van 857 op 546 hec taren en chicoreivan 5.426 op 1.302 hectaren. Nog twee teelten die voor de na tie van het grootste belang zijn. De teelt van suikerijwortelen zal totaal verdwijnen indien geen reddende hand wordt toegestoken. Er is hier dus in zake akkerbouw heel wat te doen in ons land en vooral met het oog op een Europe se markt dienen maatregelen ge troffen en voorlichting gegeven om de teelt van enkele vruchten mogelijk te maken en een eer bare bestaansmogelijkheid te ver zekeren aan onze landbouwers gezinnen. Indien we voor de toestanden inzake akkerbouw op dringende wijzigingen aansturen, moeten vooral inzake vee- en varkens- kweek op drastische manier maat regelen worden getroffen. En hier zijn we nogmaals ver plicht de cijfers te raadplegen In 1938 waren in ons land 1.900.000 runderen tegenover 2.485000 in 1957 of een vermeerdering van 585.000 stuks. Voor de melkkoeien werden in 1938 door schatting 850.000 koppen aangegeven terwijl de telling van 1957 er 976.500 ver meldt of een vermeerdering van 126 500 melkkoeien. Als men weet dat ook de vaarzen van 1948 tot 1957 vermeerderden van 62.400 tot 130.000 moet men voorzien dat het getal melkkoeien in korte tijd nog merkelijk zal aan groeien. Als men ook weet dat, door doel matiger voeding en door verbete ring van het ras, de melkopbrengst per dier de laatste jaren veel is ver hoogd kan men zich een beeld ge ven van de overgrote aanvoer van melk en boter. In deze massale aanvoer schuilt zeker een gevaar en hierover wil len we in een volgende bijdrage ons gedacht zeggen. van het loof. Potas heeft namelijk een groei- regulariserende werking. Hij ver dedigt de plant tegen de droogte en regelt zijn waterhuishouding. V/ij zijn overtuigd dat in vele ge vallen een verhoging van de po tasbemesting op witloof het op schieten in gevoelige mate zal be strijden. Vatten wij dus samen diepe grondbewerking en eventueel bre ken van de ploegzool. Stikstof en andere voedingsstoffen in voldoen de dosis. Stikstof onder twee of drie vormen, waarvan de werkingswijze tot eenstabiele groeiaanwakkering medewerkt. De beste, minst op schietende soort opzoeken, en niet te vroeg zaaien. Onderzoeken hoe het met het kali- of potasgehalte van de grond gesteld is. Gebeurlijk de potasbemesting verhogen. Ing. H. ALLAEYS.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1957 | | pagina 2