Voortbrengst en Uitvoer van Eieren.
HET VOORKOMEN VAN
UIERONTSTEKING.
Weekblad
Voor ei* door de Landbouwers
Arbeid adelt
Een belangrijk deel van hef
Landbouwinkomen.
AALST 4 JANUARI 1958.
Verschijnt iedere zaterdag
37ste JAARGANG Nr 1802
<3f
Seheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Orgaan van de
Landbouwersverenigina
REDT U ZELVEN
De geldelijke opbrengst van de
hoenderteelt, waarin de afzet van
eieren een overwegende rol speelt,
is van aanzienlek ekonomisch en
sociaal belang voor onze land
bouw. Deze teelt wordt, inderdaad
niet alleen beoefend door enkele
honderde gespecialiseerde bedrij
ven, doch ook door zeer talrijke
kleine landbouwers die er een
noodzakelijke bijverdienste in zoe
ken tot aanvulling van de karige
inkomsten van hun boerderijtje.
De produktie van eieren is in ons
land derwijze gestegen, dat zij de
binnenlandse behoeften overtreft
en dus gedeeltelijk afzet moet vin
den in het buitenland.
Onze eierenuitvoer is in sommi
ge jaren zeer belangrijk geweest,
doch is gedurende de laatste jaren
aanzienlijk gedaald tengevolge
van het overaanbod op de wereld
markt en de scherpe mededinging
van bepaalde landen meer in het
bijzonder van Nederland en Dene
marken.
Aldus werden in 1929 niet min
der dan 712 miljoen eieren uitge
voerd. Het grootste aantal hiervan
ging naar Engeland. Doch de Lon-
dense markt ging voor het Belgisch
ei verloren door de knoeierij van
enkele uitvoerders, die bij gebreke
op dit tijdstip aan een officiële
dienst van kontrole op de kwaliteit
van de uitgevoerde eieren niet kon
worden verhinderd.
Sedertdien werd dit toezicht
ingericht door de Nationale Dienst
voor Afzet van Land- en Tuinbouw
produkten, ook onze koöperatieven
voor gezamenlijke verkoop waken
zeer ernstig op de hoedanigheid
van de eieren die door hunne tus
senkomst op de markt worden ge
bracht. Dit belet echter niet dat de
knoeierijen hierboven aange
klaagd voor gevolg hadden dat
het Belgisch ei zijn faam op de En
gelse markt verloor en de plaats
moest ruimen voor de Deense en
Nederlandse eieren die bij de uit
voer aan een strenge kwaliteits
kontrole worden onderworpen.
Wanneer men de uitvoercijfers
der jongste jaren plaatst nevens
het exportcijfer van 720 miljoen
van het jaar 1929, blijkt de achter
uitgang enorm. Inderdaad de uit
voer bereikte amper 60 miljoen
stuks in 1955 en 154 miljoen stuks in
1956. Voor 1957 wordt echter een
uitvoer verwacht van meer dan
200 miljoen stuks. Ten opzichte van
een binnenlandse produktie van
zowat 2,5 miljard eieren is deze uit
voer gering te noemen, alhoewel
hij opnieuw in stijgende lijn gaat.
Wanneer wij de bestemming van
onze eierenuitvoer nagaan stellen
wij vast dat hij toeneemt naar
Frankrijk en West Duitsland. Naar
Frankrijk bereikte de uitvoer inder
daad in 1955 30 miljoen 898.000
stuks en in 1956 70 miljoen 614.000
stuks. West-Duitsland nam in 1955
16.972.000 Belgische eieren af en in
1956 56.608.000 eieren.
Benevens deze markten die ook
voor de toekomst voor onze eieren
uitvoer van groot belang zijn, is
ook de Spaanse markt van aan
zienlijke betekenis, al valt hier
nochtans in één jaar tijd een ach
teruitgang van ongeveer 25 te
noteren. Van 12 miljoen in 1955
daalde inderdaad het aantal naar
Spanje uitgevoerde eieren in 1956
tot 9 miljoen stuks.
Deze gevoelige afname vergt
reeds onze bijzondere waakzaam
heid. Doch er is meer
In het lopende handelsakkoord
met Spanje heeft België een kontin-
gent bekomen van 19 miljoen B. fr
voor de uitvoer van eieren. Uit on
langs bekomen inlichtingen blijkt
echter, dat de vergunningen voor
de totale waarde van het voorzie
ne kontingent door het Spaans In
stituut voor de Wissel waren inge
houden. Dit Instituut verklaarde
zich enkel bereid de invoer toe te
laten op voorwaarde dat België
een betalingstermijn van 5 tot 6
maanden zou toestaan.
Uiteindelijk blijkt toch een ver
gelijk te zijn getroffen mede dank
zij de tussenkomst van het Land
bouwfonds dat weer eens zal bij
springen om de toestand verder in
het reine te trekken. Uit de laatste
berichten uitgaande van de Bel
gische Dienst voor de Buitenlandse
Handel blijkt dat de Spaanse over
heden onlangs een vergunning
hebben toegekend van 9 miljoen
frank voor de invoer van Belgische
eieren. Doch tegelijker tijd werden
merkelijk hogere invoerkontingen-
ten toegestaan aan de rechtstreek
se konkurrenten van ons land op
de Spaanse markt nl3.060.000 gul
den voor de invoer van Nederland
se eieren en 3.999.945 kronen voor
de invoer van Deense eieren.
(Zie vervolg 4e bladz. le kolom
De verdiensten in de melkveehou
derij zijn niet alleen afhankelijk van
de prijs die de melk opbrengt. Van
evenveel belang is wat die melk
aan de boer kost. De winst is toch
immers het verschil tussen die twee
en bij lager wordende kostprijs
wordt dat verschil evengoed groter
als bij hogere verkoopprijzen.
Reeds herhaalde malen hebben
wij er op gewezen, en wij zullen
het blijven doen, dat er een groot
gevaar verbonden is aan te hoge
verkoopprijzen. Al te gemakkelijk
worden ze een beletsel tot een ho
ger verbruik. Het is zeker niet
denkbeeldig te veronderstellen dat
de verkoopprijzen (dus de prijs aan
verbruiker) zo hoog komen te lig
gen dat zij remmend gaat werken
op het verbruik. Wij denken hier
bij aan de boter bv.
Bovendien weten wij nu toch al
uit ondervinding dat bepaalde in
stanties nogal gauw gereed zitten
om hogere prijzen te gaan druk
ken... door een verhoogde invoer.
Wij zijn dan ook overtuigd dat ons
meer duurzaam heil te wachten
staat van een verlaging van de
kostprijs. Dat dit zo wat een afge
zaagd deuntje is weten wij zo goed
als ieder ander, maar dat neemt
niets weg van het feit dat de moge
lijkheid tot verlaging van die kost
prijs wel degelijk bestaat.
Er zijn nog genoeg elementen in
de melkveehouderij die hiervoor in
aanmerking kunnen komen wij
vermelden bv. een rationele voe
ding, een doelmatiger huisvesting
en verzorging, een beter bestu
deerd bouwplan, waar de groen-
voedergewassen een ruimer plaats
kunnen bekleden en dan niet in
't minst een stelselmatiger bestrij
ding van allerlei ziekten.
Het valt niet te ontkennen dat
op dit gebied de laatste jaren wel
een en ander gepresteerd is. Denk
maar even aan de bestrijding van
tuberculose, de runderhorzel en het
mond- en klauwzeer. Maar daar
mee zijn de mogelijkheden nog bij
lange niet uitgeput.
In dit verband bespraken wij in
een vorig nummer de mogelijkheid
de gevallen van uierontsteking te
verminderen door het gebruik van
superfosfaat in het strooiselbed. Het
spreekt van zelf dat dit middel al
leen niet afdoende is. Hoogstens is
het een hulpmiddel dat zijn dienst
kan doen. Maar nog tal van andere
maatregelen kunnen getroffen wor
den om de gevallen van uieront
steking tot een strikt minimum te
herleiden. En dat dit de moeite
loont zal wel niemand betwijfelen,
want ook ons land betaalt zijn tol
aan deze ziekte.
Men is het er vrijwel over eens
dat het merendeel der uierontste
kingen ontstaat door het binnen
dringen van bacteriën langs het
slotgat. Bovendien staat het vast
dat deze bacteriën zo wat overal te
vinden zijn, zij het dan ook in min
dere of meerdere mate, al naar ge
lang de graad van besmetting van
een bepaald bedrijf.
Toch is het voorhanden zijn van
die bacteriën nog geen voldoende
grond voor het ontstaan van de
ziekte. Want uierontsteking zal pas
dan optreden als het uierweefsel
niet in staat is de binnengedrongen
bacteriën uit te schakelen. Bene
vens het voorkomen van de ziekte
verwekker speelt dus ook het weer
standsvermogen van het dierlijk
organisme een even beslissende
rol.
De actie ter voorkoming van
uierontsteking zal dus met deze
twee gegevens rekening dienen te
houden.
Wij dienen er ons rekenschap
van te geven dat het weerstands
vermogen van het organisme even
als het smethevigheid van de bac
teriën, nauw samenhangt met de
omstandigheden waarin de dieren
worden gehouden of behandeld.
En het is een feit dat vrij dikwijls
bepaalde schadelijke invloeden
oorzaak zijn dat de bacteriën het
organisme kunnen binnen dringen
en overmeesteren.
Op een in Wageningen (Neder
land) gehouden vergadering groe
peerde dhr. Post, directeur van de
Gezondheidsdienst te Zwolle, de
veelal optredende schadelijke in
vloeden als volgt
1) De schadelijke invloeden
die voortspruiten uit het rund
als dier met een hoog opge
voerde produktie. Hiertoe kun
nen worden gerekend
a) De vatbaarheid voor snelle
temperatuurswisselingen en het
daaruit volgend gevaar voor kou
vatten.
b) Het slecht willen opdrogen.
c) Het ontstaan van hanguiers,
waarbij wel eens familieinvloeden
in het spel kunnen zijn.
d) Het gemakkelijker optreden
van voedingsstoornissen en de
daaruit volgende diarrheëen.
2) Die welke de tepel bescha
digen, afgezien van fouten bij
het melken
a) Door betrapping hanguiers,
lange spenen, slechte klauwver-
Zie vervolg 2e bladz. 1' kolom).
De Koornbloem
Abonnementsprijs 72 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Nr 14.25.93.
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn
O. C#AÏJI5I?.©!NL I verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
s~
aanduiding der bron is verboden,