De landbouw in de Europese
Economische Gemeenschap.
Is de verluchting van onze
hennenhokken wel voldoende
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adel
t
AALST 20 JUNI 1959.
Verschijnt iedere zaterdag
38ste JAARGANG Nr 1877
BeheerZeebergkaai 5,
Tel. (053) 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Het Europees Parlement zal eerst
daags te Straatsburg een uitvoeri
ge bespreking wijden aan de toe
stand en de mogelijke ontwikke
ling van de landbouw in de Euro
pese Economische Gemeenschap
alsmede aan het landbouwbeleid
in het kader der Geme nschappe
lijke maikt. De Commissie voor de
Landbouw van het Europees Parle
ment die voorgezeten wordt door
de heer Boutemy, Frans senator en
gewezen minister, heeft op 9 juni 1.1.
in het Paleis der Kongressen te Brus
sel een perskonferentie belegd
waarop de drie verslaggevers, die
namens de Commissie van Land
bouw op 23 en 24 juli e.k. de be
sprekingen van het Europees Parle
ment zullen inleiden, in grote lij
nen de inhoud van hun rapport
hebben toegelicht voor de pers.
Tijdens een beknopte inleidende
toespraak gaf de heer Boutemy
een overzicnt van de werking zij
ner commissie die aan de basis ligt
van de diie verslagen onderschei
denlijk opgesteld door de heren
Luecker West Duitsland), Vrede
ling (Nederland) en Troisy (Italië).
Het toekomstig
gemeenschappelijk
landbouwbeleid.
Dit verslag opgesteld door de
heer Luecker werd door deze toe-
gelicnt.
Spreker wees erop dat hij voor
eerst de vraagstukken behandeld
had die verband houden met de
aanloop- en overgangsperiode van
de gemeenschappelijke markt om
te komen tot een geleidelijke op-
heifing van de doeanerechten. De
ze ontwikkeling zal onvermijdelijk
leiden tot een verscherping van de
mededinging, doch de moeilijkhe
den en storingen, zullen, naar zijn
opvatting, geleidelijk afnemen
naarmate men he eens wordt over
gemeenschappelijke rechtvaardi
ge voorwaaraen bij de konkurren-
tie.
De heer Luecker herinnerde er
aan dat de belangrijkste bescher
mende maatregel die het Europees
Verdrag tijdens de overgangsperi
ode voorziet de toepassing is van
minimumprijzen.
Het verslag Luecker ziet verder
in de afsluiting van leveringsover
eenkoms.en op lange termijn een
belangrijkinstiument voor de voor
bereiding van een gemeenschap
pelijke organisatie der landbouw
markten van de betrokken landen.
Deze organisatie moet de kern uit
maken van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid en de lid staten in
staat stellen af te zien van hun
strikt nationale marktverordenin-
gen.
Het verslag van de heer Luecker
toont aan dat voortbrengst en ver
bruik binnen de Europese Gemeen
schap grotendeels in evenwicht
zijn, met uitzondering voor granen,
fruit, zuidervruchten, oliën en vet
ten. De landbouw wordt echter
voor het ogenblik in de zes landen
der Europese Gemeenschap ge
kenmerkt door de stijging van de
voortbrengst en van het verbruik.
De moeilijkheid in de landbouw
sector bestaat erin de verdere stij
gingspercentages van produktie
en verbruik in evenwicht te hou
den.
Indien er dient naar gestreefd
om de landbouwprijzen zo laag
mogelijk te houden met het oog
op de kosten van levensonderhoud,
moet anderzijds het eerste doel van
iedere landbouwpolitiek zijn het
inkomen der landbouwbevolking
op te voeren tot een peil dat gelijtt
staat met dit van vergelijkbare
groepen in andere takken van het
bedrijfsleven.
De Commissie van Landbouw is
tot het besluit gekomen dat toela
gen in de toekomst evenmin
kunnen worden gemist, in het
bijzonder dan voor een duurza
me verlaging van de produc
tiekosten.
De heer Luecker onderzocht ver
der het vraagstuk van de gemeen
schappelijke ordening van de
markten voor bepaalde grote land-
bouwprodukten.
Hij hield vooreerst stil bij de
graanmarkt ende graanprijzen.
Zij woraen van het hoogste be
lanj geacht wegens hun recht
streekse en onrechtstreekse invloed
op de gehele landbouwvoort-
brengst en het verbruik van levens
middelen.
Daar voor de tarwe ook in de
toekomst moet worden gerekend
op stijgende opbrengsten per ha,
doch tevens met een stilstand van
het verbruik, verdient het volgens
de heer Luecker aanbeveling tar-
wegronden voor het verbruik van
voedergranen aan te wenden en
de tarweproduktie te grondvesten
op een mengtarwe met betere bak-
eigenschaqpen. De heer Luecker
sprak zich ook uit voor de instel
ling van een Europees graanbu-
reau.
Zie vervola 3* bladz. 1' kolom).
Nu wij weer midden in het war
me seizoen zitten past het wel even
stil te staan bij het vraagstuk van
de verluchting van onze hennen
hokken. In de praktijk komen wij
zóveel gevallen tegen waar er een
hele hoop miserie is ontstaan door
het ontbreken van een doelmatige
verluchting, dat wij er met de tijd
steeds meer belang zijn gaan aan
hechten.
Wanneer ons een kweker vertelt
dat er momenteel met hennen niet
veel te verdienen valt, zullen wij
hem zeker niet tegenspreken. Hier
over kniezen brengt ons echter
geen stap verder. Het komt er dus
weer op aan zoals wij dat trouwens
al herhaalde keren hebben ge
zegd, alles uit de hennen te halen
wat er uit te halen is. De winst
moet van de eieren komen en hoe
meer eieren, hoe meer kans op
winst. Dat is echter alleen mogelijk
bij hennen met een blakende ge
zondheid.
Een der meest onmisbare fakto-
ren voor die gezondheid is nog
immer een goede verluchting. Die
is dan niet alleen bedoeld vooreen
regelmatige en voldoende aanvoer
van zuurstof a s grondstof voor de
verschillende levensverrichtingen,
maar ook voor hst scheppen van
de gewenste atmosfeer in het
hok.
Zelden komen wij een hok tegen
waar de kweker het aandurft de
uiterste konsekwentie te trekken
uit wat men ons steeds geleerd
heeft de hen is een vogel en een
vogel gedijt het best in de buiten
lucht. Wie durft in 't zachte jaarge
tijde alle venstefs en deuren wa
genwijd opensmijten, en ze ook
o. en laten staan, zelfs gedurende
de nacht (laat de deuren dan maar
dicht Izelfs gedurende slecht en
stormachtig weder Persoonlijk ge
loven wij dat er geen reden is om
het niet te doen
Vele ervaren pluimveehouders
zullen hierbij het hoofd schudden
en zeggen op die manier haalt
men zich onvermijdelijk snot op de
hals. Ze weten uit ondervinding
dat snot wat met verkoudheid heeft
te maken, zodat het voor de hand
ligt dat ze heel voorzichtig zijn met
die zo hoog geprezen verluchting.
Daarom houden ze de ramen liefst
maar wat dicht, ze zijn bang van
alle mogelijke gaten, waardoor
trok zou kunnen ontstaan. Maar
niettegenstaande alle voorzorgen
moeten ze toch weer telkens on
dervinden dat het met die gesloten
hokken mis loopt en in plaats van
de nodige lessen er uit te trekken,
wordt het verkeerde gedacht dat
al de miserie van die buitenlucht
komt, nog versterkt.
Wij kennen een pluimveehouder,
die vorig jaar geweldige last had'
met een partij witte leghorn, die de
broeier vergeten had te lewieken.
De uitloop was de boomgaard en
iedere avond was het een herrie
van belang om die duivelse hen
nen uit de bomen te halen, om ze in
't hok te doen gaan slapen. De zon
daars waren zo verstokt dat de
kweker het eindelijk heeft moeten
opgeven en gans de zomer hebben
een zeker aantal hennen (dat zul
len wel steeds dezelfde geweest
zijn) de nacht doorgebracht opeen
of andere boomtak.
Krijgen wij op zeker ogenblik een
telefoontje dat de hennen met snot
zitten. En inderdaad het grootste
gedeel e van re hennen was aan 't
snottebellen dat het een aard wasl
De kweker weet het zonder aarze
len aan die ezels die op die tak
ken bleven slapen. Hoe kan het an
ders, soms koude nachten, soms
een regenvlaag en dat zit daar on
beschermd in de trok
En toen wij meenden te moeten
opmerken dat wij moeilijk konden
geloven dat die boomslapers snot
hadden en dat wij er van overtuigd
waren dat het de hokslapers
waren die ziek waren, toen heeft
de kweker ons bezien met een ge
zicht waarop duidelijk te lezen
stond wat hij van ons dacht.
Wij gaven hem daarom de raad
's anderdaags het hok gesloten te
laten zodat de hennen niet buiten
konden. Daardoor zou het mogelijk
zijn na te gaan wie van de twee
nu snot hadden de binnenslapers
of de buitenslapers. Onze man is
nu nog niet over zijn verbazinq
heen I
Wij herinneren ons nog zo goed
de tijd dat ons grootmoeder ook
hennen had. Wij hebben ze nooit
anders weten slapen dan onder 't
karrekot en in de notelaar. Nooit
van snot gehoord!
In de grond is dat begrijpelijk.
Immers, de dieren die voortdurend
in een gesloten hok komen te zit
ten, te warm gehuisvest zijn en
daardoor niet volaoende gehard,
doen bij de minste afkoeling een
verkoudheid op Stel u maar even
het temperatuursverschil voor tus
sen een hennenhok dat 's nachts
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
oostkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden