Bij een interpellatie over de
instorting van de hopprijzen.
De nieuwe reglementering
in de veevoederhandel.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Enkele bedenkingen.
Arbeid adelt
38ste JAARGANG Nr 1901
Beheer Zeebergkaai 5, Acdst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uit
Lanc
1
gegeven door de
lbouwersvereniging
IEDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
(2de bijdrage en slot).
Baron de Vleeschauwer, Minis
ter van Landbouw, antwoordde als
volgt op deze interpellaties
Een onderzoek van de toestand
wijst uit dat de oppervlakte besteed
aan de hopteelt in ons land van
jaar tot jaar stijgt. In 1949 werd
432 ha aangegeven en in 1958 586
ha. Maar in feite bedroeg de be
teelde oppervlakte in 1958 925 ha.
De Minister verklaarde met reden
dat een objectief beleid onmoge
lijk is indien het ministerie over
geen juiste aangifte beschikt. Voor
1959 wordt de aangifte in mei ge
raamd op ongeveer 600 ha, terwijl
de teelt in werkelijkheid 970 ha
zou bedragen. Dit verschil tussen
de aangegeven en de werkelijke
teelt maakt de toestand ernstiger
en bemoeilijkt de oplossing.
Wat de opbrengst betreft, deze
wordt in 1959 geschat op 30.000
kwintalen. Wat de prijs betreft, is
het waar dat er zeker jaar 7.000 fr.
per kwintaal werd betaald, maar
de gemiddelde prijs voor de jong
ste tien jaar bedroeg 4.400 fr. Daar
de kostprijs in 1959 tussen 3.00C en
3.500 fr. bedroeg, zou de verkoop
prijs van 4.400 fr. een billijke winst
hebben verzekerd. In 1959 is de
prijzenevolutie verre van gunstig.
Sommige soorten hop vonden nog
vrij gemakkelijk afzet, maar voor
de gewone soorten heeft men 1.800
fr betaald en nu spreekt men van
800 fr zodat de kostprijs zeker niet
gedekt is.
De prijzen zijn dit jaar zo laag,
omdat de voortbrengst in alle lan
den zeer hoog is. Het jaar 1959
bracht een recordopbrengst zoda
nig zelf, dat in sommige landen
een deel van de hop niet werd ge
plukt. Men zegt dat de brouwers
in de eerste plaats al de Belgische
hop zouden moeten kopen en al
leen het eventueel tekort zouden
moeten invoeren Doch met de
Belgische hop alleen kan men aan
bepaalde biersoorten niet de hun
eigen smaak geven. Voor de ver
vaardiging van sommige biersoor
ten die wij in ons land drinken is
vreemde hop nodig.
De Belgische hopkwekers zouden
die soorten ook kunnen voortbren
gen, maar dat vraagt zoveel werk
en kennis dat de winst lager zou
zijn dan voor de gewone hopsoor
ten. Misschien kan wel geleidelijk
naar andere soorten overgescha
keld worden, maar dat is nog de
oplossing niet. België drinkt het
meeste bier in de wereld en wij
hebben per jaar 48.000 kwintalen
nodig. De voortbrenging in ons
land bedraagt ongeveer 30.000
kwintalen. Ingevolge internationa
le verbintenissen, E.E.G. bepalin
gen, tweezijdige akkoorden of de
clausule van de meest begunstigde
natie, kan België verplicht zijn
29 180 kwintalen in te voeren..
Internationale overeenkomsten
afsluiten is zeer gemakkelijk, zegt
de Minister, en men doet het dan
ook met geestdrift. Maar de moei
lijkheden lijzen op wanneer men
de uitheemse belangen moet ver
zoenen met deze van het eigen
volk.
Er bestaat een traditie dat het
Ministerie van Economische Za
ken eigen voortbrengst en invoer
als fifty of bij gelijke helften vast
stelt. Dus voor een behoefte van
48.000 kwintalen worden invoer
vergunningen gegeven voor 24.000
kwintalen. Men is geneigd te vra
gen of dit niet kan gewijzigd wor
den. Maar er zijn de internationale
verbintenissen. Men kan wel met
onze internationale partners spre
ken en er zijn reeds heel wat on
derhandelingen geweest en er is
opgetreden bij het Ministerie van
Economische Zaken en bij mijn de
partement, Er is sprake geweest
van een heffing op de invoerver
gunning. Dat voorstel is nog niet
definitief afgewezen, doch er is
ons gezegd dat de uitvoerlanden
dit kwalijk zouden nemen en met
tegenmaatregelen dreigen.
Er moest dus gepraat worden en
het eenvoudigste was eerst te pra
ten met onze naaste buur. Welnu
daar werd ons gezegd dat het van
uit België zelf was dat op het drei
gen met tegenmaatregelen werd
aangedrongen (protest op talrijke
banken). Er is ook gevraagd een
heffing toe te passen aan de grens.
Het zou echter onvoorzichtig zijn
nu zelf een maatregel toe te passen
die wij bij andere heftig hebben
bestreden. Als de hoeveelheid op
de markt te groot is hebben hef
fingen bij de invoer trouwens geen
invloed op de prijs. En de hoeveel
heid Belgische hop is onbetwist
baar te groot.
Een tweede maatregel is moge
lijk de koppeling van een bepaal
de hoeveelheid ingevoerde inland
se hop aan een bepaalde hoeveel
heid ingevoerde hop. De heer
Breyne stelde als verhouding voor
1,600 kg binnenlandse tegenover
1 kg buitenlandse hop.
(Zie vervolg 2' bladz. 3' kolom
In het Staatsblad van 30 oktober
1.1. verscheen het Koninklijk Be
sluit van 10 juni 1959, waarin de
handel in veevoeders wordt gere
glementeerd.
Dat wil niet zeggen dat voordien
geen reglementering bestond. De
vorige dateert van 1948 en de hui
dige is slechts een verdere uitwer
king ervan. Sinds 1948 zijn verschil
lende grondstoffen, die wij voor
heen niet kenden, ter beschikking
van de veevoederfabrikanten ge
komen, bovendien is gebleken dat
aan de vorige reglementering nog
haken en ogen zaten, enz., rede
nen te over dus om het deze keer
wat nauwkeuriger te doen.
De bedoeling van die reglemen
tering is zichtbaar de veehouders,
die de veevoeders moeten kopen,
te beschermen tegen zekere mis
bruiken of tegen ontoelaatbare of
bedrieglijke praktijken. In hoever
de wetgever hierin zal slagen blijft
natuurlijk een vraagteken. Ons
dunkt dat een verscherpte regie
mentericg ook een verscherpte
controle moet meebrengen. En wij
betwijfelen dat, met het huidige
personeel, waarover de controle
diensten van het Ministerie van
Landbouw beschikken, dit het'ge-
val zal zijn.
Het gaat niet op alle artikelen
van die nieuwe wet te bespreken.
Talrijke ervan zijn trouwens van
geen belang voor de landbouwers.
Bepalen wij ons enkel die te be
handelen die voor onze lezers in
teressant zijn.
Hoewel vroeger ook wel een ze
kere beperking bestond in het ge
bruik en het verhandelen van
bepaalde grondstoffen, toch is de
nieuwe wet hierin veel duidelijker.
Er is deze keer een codex aan toe
gevoegd, waarin al de grondstof
fen, die als veevoeder worden be
schouwd, vermeld staan. Alleen
deze grondstoffen mogen verhan
deld (en bij fabrikatie aangewend)
worden. Grondstoffen die in deze
codex niet voorkomen zijn zonder
meer verboden. Bovendien zijn
voor de op de codex voorkomende
grondstoffen bepaalde normen
vastgesteld, waaraan ze moeten be
antwoorden willen ze als toelaat
baar veevoeder beschouwd wor
den.
Hoewel niet in de codex vermeld
mogen vitaminen, diastasen, nutti
ge fermenten en aminozuren wor
den gebruikt. Hormonen zijn abso
luut verboden.
Het is opvallend dat de wetge
ver een lijn heeft willen trekken
tussen datgene wat tot het domein
van de veevoeding behoort en dat
gene wat tot het gebied van de
diergeneeskunde wordt gereke-
kend. Zo zijn antibiotica toegela
ten in bepaalde voeders, hoewel
deze antibiotica niet in de codex
voorkomen. Zij zijn echter in hun
gebruik beperkt tot een hoeveel
heid, die door de wetgever aanzien
wordt als niet geneeskrachtig.
Hun gebruik is dus alleen toege
laten voor zover zij een dieet- of
voedingswaarde hebben. Of de
grens, die door de wetgever is ge
steld op 0,002 maximum, verant
woord is blijft een andere vraag.
Persoonlijk menen wij dat deze
grens hogei mocht liggen.
Daartegenover staat dat cocci-
diostatica (dit zijn uitgesproken ge
neesmiddelen, die preventief in het
kuikenvoeder worden gedaan ter
voorkoming van coccidiose) wel
zijn toegelaten. Deze op basis van
sulfamiden, uitgezonderd deze met
sulfaquinoxaline, zijn verboden).
Heel consequent is dat niet. Wij
zijn er van overtuigd dat bepaalde
dieren in sommige omstandighe
den best een extra dosis antibioti
cum zouden kunnen gebruiken.
Bv. hennen, die een of andere ziek
te hebben doorgemaakt, viggens,
die door een of andere oorzaak
achteruit zijn gebleven, enz.
Met die 0,002 °/0 is er weinig kans.
Anderzijds is ook het inmengen
in het voeder van wormafdrijvende
middelen verboden, vermits ze niet
inde codex voorkomen en ook niet
afzonderlijk worden vermeld. De
voederfabrikanten zullen dus van
af 1 mei e.k geen wormmeel meer
mogen bereiden. De wetgever aan
ziet die wormen als behorend tot
de diergeneeskunde. Het doet
eigenaardig aan dan te lezen dat
coccidiostatica wel mogen ge
bruikt worden, te meer daar men
tegenwoordig over wormafdrijven
de middelen beschikt, die niet gif
tiger hoeven te zijn dan sommige
coccidiostatica, die toegelaten zijn
Zo gezien zouden wij de indruk
krijgen dat de wetgever omwille
(Zie vervolg 2e bladzijde 1kolom)
saar flWHwmMiaMrruw i t w— u m m aaiirr mi n itmbwhhw
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaaro
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt li Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.