Voortbrenging van en behoeften aan
voedsel over de wereld.
ONVRUCHTBAARHEID
BIJ ONS RUNDVEE.
Weekblad
Voor @ïi door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 13 FEBRUARI 1960.
Verschijnt iedere zaterdag
39ste JAARGANG Nr 1910
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Stcmdsverdediging van de landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
Het strekt onze eeuw van weten
schappelijke en technische bescha
ving niet tot eer dat ontelbare mil
jarden worden uitgegeven voor het
vervaardigen van allerlei raketten
met onmetelijke verwoestings
kracht die het mensdom voortdu
rend in zijn bestaan bedreigen en
tot verovering van het luchtruim,
terwijl anderzijds telken jaren nog
duizende mensen door honger om
komen en nog 59 °/0 van de wereld
bevolking aan ondervoeding lijdt
De F.A.O. (Landbouw en Voedings
organisatie van de Verenigde-Na
ties) heeft als taak aan deze wan
toestand te verhelpen door oplos
sing van de vier volgende vraag
stukken die aan de basis liggen
de voeding der wereldbevolking -.
1)de behoeften vaststellen aan
verschillende voedingsmiddelen
2) de bronnen, herkomst en be
schikbaarheden dezer laatste be
palen
3) de voortbrengst en de produc
tiviteit opvoeren in de gebieden
die aan ondervoeding lijden o.m.
door wetenschappelijke, techni
sche en financiële hulp
4) de verdeling of distributie der
voedingsmiddelen verbeteren.
De F.A.O. heeft zicht sedert haar
oprichting in 1945 te Québec voor
deze moeilijke taak op verdienste
lijke wijze ingezet. Indien de uit
slagen harer werking niet de door
de behoeften vereiste uitbreiding
hebben genomen, dan is zulks te
wijten aan het feit dat de regerin
gen der naties aangesloten bij de
Wereldorganisatie haar niet de
vereiste middelen hebben ver
schaft. Het ware alleszins, ook
voor de welvaart van de econo
misch ontwikkelde volkeren voor
deliger dat de landen de enorme
uitgaven die zij doen voor bewa
peningsdoeleinden zouden aan
wenden voor de verbetering van
de levensstandaard der econo
misch achtergebleven volkeren.
Aldus zouden zij een afzet vinden
voor hun voortdurende toenemen
de produktie terwijl deze achterge
bleven volkeren geleidelijk een
nuttige rol zouden kunnen spelen
in de wereldeconomie.
Uit het jongste verslag van de
F.A.O. betreffende de werelproduk-
tie- en behoeften aan voedingsmid
delen vatten wij volgende gege
vens samen ter voorlichting van
onze lezers.
De wereld voorbrengst aan land-
keuwprodukten was in 1958-59
vier ten honderd groter dan in elk
der beide voorafgaande seizoenen.
In 1957 58 kende de voortbrenging
geen verhoging, terwijl daarente
gen de wereldbevolking jaarlijks
ongeveer met 1 t.h. toeneemt. Al
hoewel in het oogstjaar 1958-59 de
landbouwvoortbrengst aldus, in
het geheel genomen, een bevredi
gende stijging te zien geeft, is in
meerdere landen en gebieden de
verhouding tussen produktie en
bevolking nog verre van bevredi
gend.
Het verslag toont verder aan, dat
de toename van de voedselproduk-
tie nog niet betekent dat door ie
dereen meer kan worden gegeten.
Een groot gedeelte van de stijging
van de voortbrengst vond plaats in
de economisch hoger ontwikkelde
landen en een deel van deze gro
tere voedselproduktie werd ge
voegd bij de onverkoopbare voor
raden, welke, na de laatste jaren
tamelijk stabiel te zijn geweest, in
de afgelopen twaalf maanden (het
verslag werd opgesteld aan de
hand van gegevens beschikbaar
tot 30 juni 1.1.) naar schatting met
10 t.h. zijn toegenomen.
Het verslag merkt ook op dat de
gestegen voedselproduktie nog
niet betekent dat de koopkracht
van de minder-ontwikkelelde lan
den is toegenomen.
De groei van de landbouwvoort
brengst wordt per hoofd van de be
volking in de meer ontwikkelde
landen steeds langzamer en het
blijkt dat een zelfde tendens zich
geleidelijk aftekent in de minder
ontwikkelde gebieden.
De groei van de bevolking be
droeg in 1958-59 (tot 30 juni 1959)
naar raming 1,2 t.h. in de ontwik
kelde gebieden en 1,7 t.h. in de
minder ontwikkelde gebieden.
In deze laatste gebieden heeft de
aangroei van de voorbrenging de
laatste jaren over het geheel ge
nomen de bevolkingsgroei met 1
t.h. overtroffen, niettemin is er in
de minder ontwikkelde landen nog
steeds weinig meer voedsel per
hoofd van de bevolking beschik
baar dan vóór de tweede wereld
oorlog.
In de rijstvoortbrengende landen
van Zuid-Oost-Azië en delen van
Zuid-Amerika blijft de produktie
achter bij de bevolkingstoename
of kan deze nauwelijks bijhouden.
De laatste tijd is ook in Afrika de
voedselproduktie trager gestegen
dan de bevolking.
(Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom)
IV.
Na een overzicht van de bijzon
derste gebeurtenissen, die zich tij
dens» de geslachtscyclus bij onze
koeien afspelen en na de wissel
werking tussen de verschillende
hormonen te hebben nagegaan,
kunnen wij nu bespreken welke de
oorzaken zijn van de onvruchtbaar
heid, zoals zij, in haar verschillen
de vormen, optreedt bij ons vrou
welijk rundvee.
Deze oorzaken zijn menigvuldig
en van nu af aan reeds is het wen
selijk de aandacht van de veehou
ders te trekken op het feit dat een
overal en in alle omstandigheden
werkend middel tegen die on
vruchtbaarheid, niet bestaat. Uit
onze uiteenzetting zal duidelijk
naar voren komen dat het middel,
als bestrijding van de onvrucht
baarheid aangewend, zal moeten
aangepast zijn aan de aard van de
kwaal. Het is dan ook van het al
lergrootste belang, vóór men een
behandeling instelt, dat men ze
kerheid heeft nopens de werkelij
ke oorzaak. Pas dan kan een af
doend werkend geneesmiddel aan
de hand worden gedaan.
Onder die menigvuldige oorza
ken zijn er die voortvloeien uit een
misvorming, een afwijking, een ge
brek of een onvolgroeidheid van
de betrokken organen, waardoor
deze voor de voortplanting geheel
of gedeeltelijk ongeschikt zijn ge
worden. Men noemt die anatomi
sche afwijkingen, fouten dus bij de
bouw van de organen. Nu kunnen
deze afwijkingen van de ouderdie-
ren overgeërfd zijn (erfelijke afwij
kingen), maar ze kunnen ook lou
ter toevallig optreden bij een of
ander dier, zonder dat een ver
band met de ouderdieren aan te
wijzen is. Dat zijn dan de toevallige
afwijkingen.
Een tweede reeks oorzaken be
rusten niet op afwijkingen van be
paalde organen. Wat hun bouw
betreft zijn deze dus in orde. Maar
door zekere omstandigheden wer
ken die organen niet op de vereis
te manier. Ze werken te veel of te
weinig, misschien op een ongele
gen ogenblik, misschien werken ze
helemaal nietkortom ze vervullen
hun normale taak niet op de nor
male wijze. Hun werking of func
tie verloopt niet naar wens. Dat is
bv. het geval met de hypophyse
als ze niet voldoende hormonen
afscheidt, zodat de gehele ge
slachtscyclus van de koe in de war
loopt Dergelijke oorzaken noemt
men functionele oorzaken.
Ook bij die functionele oorzaken
kan de erfelijkheid een rol spelen.
Maar ook de omgeving doet haar
invloed gelden. Zo kan een slechte
huisvesting, onvoldoende of ver
keerde voeding, enz oorzaak zijn
van een afwijkende werking van
de geslachtsorganen.
Ten slotte kunnen wij nog een
derde reeks oorzaken onderschei
den, nl. deze die hun grond vinden
in een of andere ziekte. Deze ziek
te kan dan zijn invloed doen gel
den op het hele organisme, wat
dan zijn weerslag kan hebben op
de geslachtsfuncties. Ze kan ech
ter rechtstreeks de geslachtsorga
nen zelf aantasten en dan gaat het
om specifieke geslachtsziekten. En
kele hiervan zullen wij dan ook be
handelen.
Voor een aandachtige lezer, of
voor iemand die vertrouwd is met
de overerving bij onze huisdieren,
zal het onmiddellijk duidelijk zijn
dat de erfelijke oorzaken, of zij nu
van anatomische of van functione
le aard zijn het meest onze aan
dacht verdienen. Het ligt toch voor
de hand dat dieren, die dergelijke
gebreken vertonen onverbiddellijk
uit de voortplanting moeten geslo
ten worden. Doet men dit niet dan
heeft men veel kans bepaalde vor
men van erfelijke onvruchtbaar
heid bij onze runders te bestendi
gen. De moeilijkheid hier zit ech
ter in de vraag in hoever is deze
of gene afwijking erfelijk of niet
Zelfs in wetenschappelijke mid
dens bestaat hierover nog weinig
zekerheid. Het is een feit dat be
paalde afwijkingen verschillende
generaties in eenzelfde runderfa
milie werden waargenomen, waar
uit erfelijkheid dus zou mogen af
geleid worden, maar anderzijds
treden soms gelijkaardige geval
len op, waar men geen kans ziet ze
tot de voorouders terug te brengen.
Wat als conclusie van verschillen
de onderzoekingen op dit gebied
te onthouden valt voor de man uit
de praktijk is men is te veel ge
neigd een bepaald geval, dat op
't eerste zicht de indruk geeft toe
vallig te zijn, te onderschatten.
Men dient er zich rekenschap
van te geven dat hier de erfelijk
heid een rol kan gespeeld hebben.
In de praktijk dient men dus
het zekere voor 't onzekere te
nemen. Voorzichtigheidshalve is
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom.
De Koornbloem
n
a "d v
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt li Zciven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.