Twee Wetsont werpen
Wetenschappelijk onderzoek
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
van belang voor land- en tuinbouwers.
in 't voordeel van de boeren
Arbeid adelt
AALST 13 OOGST 1960.
Verschijnt iedere zaterdag
39ste JAARGANG Nr 1935
Voor de Ontwikkeling en de
Stcmdsverdediging van de Landbouwers
Nr i 4.25.93.
O. CAUDRON.
8oheer Zeehergkacii 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
(2de bijdrage)
In ons vorig nummer hebben wij
een samenvatting gegeven van
twee wetsvoorstellen die voor doel
hebben aan de Minister van Land
bouw de verplichting op te leggen
telkenjare aan de wetgevende ka
mers verslag uitte brengen over de
toestand en de ontwikkeling van
het inkomen van het landbouwbe
drijf, met het oog op het toepassen
van een politiek er toe strekkende
het landbouwinkomen een recht
matig aandeel te verschaffen in het
nationaal inkomen en het op te
voeren tot een peil dat gelijkwaar
dig is met dit der andere sectoren
van het nationaal bedrijfsleven.
Het eerste voorstel nl. dit van de
heer J. Van Den Eynde en collega's
hebben wij volledig toegelicht. Het
tweede voorstel nl. dit van de heer
Discry en consoorten hebben wij
enkel gedeeltelijk uiteengezet aan
de hand van de toelichting welke
het voorstel voorafgaat. Wij beper
ken ons bij de beschouwingen van
de heer Discry betreffende de
achterstand van het landbouwin
komen ten opzichte van dit der an
dere bedrijfssectoren alsmede be
treffende de oorzaken van deze
achterstand.
In het laatste gedeelte van de
toelichting stelt de verslaggever
vast dat de tot heden aangewende
methoden in ons landbouwbeleid
om de achterstand van het land
bouwinkomen in te halen hebben
gefaald, zoals blijkt uit de tijdsorde
van de feiten.
Hier onderscheidt hij 2 periodes
A) Van 1948 tot 1955: Na de oor
log, en de terugkeer naar de vrij
heid inzake handelsverrichtingen
verwachtte men van de landbouw
een opvoering van de voortbren
ging en van de produktiviteit. Dit
was trouwens de bijdrage van de
landbouw tot de economische her
opleving en tot het herstel van de
nationale welvaart.
Een zelfde inspanning werd ge
vraagd vqn de nijverheid en de
loontrekkenden.
De landbouw voerde zijn voort-
brengst in aanzienlijke mate op en
slaagde erin 80 van de voedings
behoeften te dekken van een be
volking welke één van de dichtste
ter wereld is. De opvoering van de
produktiviteit was opmerkelijk,
doch het landbouwinkomen blijft
vastzitten op het gemiddelde peil
van 21,5 miljard fr., terwijl het inko
men van de nijverheid, van de loon
trekkenden en de vrije beroepen
sterk gestegen is.
B) Sedert 1956 Het werk van
allen leidde tot een tweevoudig re
sultaat het nationaal inkomen is
opvallend gestegen en de koop
kracht van de bevolking aanzien
lijk toegenomen. Toen vroegen de
arbeiderssyndikaten een aandeel
in de baten van de hoogconjunc
tuur. Het nationaal inkomen werd
herverdeeld onder de vorm van
een beperking van de arbeidsduur
en een verhoging van de minimum
lonen.
De landbouw, waar het inkomen
stagneerde, had derhalve geen
aandeel in de baten der jaren van
hoge economische welvaart.
Te vergeefs beweerden sommi
gen de rendabiliteit van de land
bouw te willen bevorderen door
enkel de koopkracht van de ver
bruikers te verhogen deze theorie
zou alleen voor de ondervoede
landen kunnen gelden.
In een land met hoge levens
standaard als België stelt men wel
enkele wijzigingen vast in de voe-
dingssgebruiken van de bevolking,
doch het globale verbruik stijgt
niet.
Daarentegen stelt men vast dat
alleen in 1956 de uitgaven voor
comfort en vrije tijd met meer dan
6 miljard fr. zijn toegenomen.
De kritieke toestand van de land
bouw is geen uitsluitend Belgisch
verschijnsel en wij hebben er reeds
op gewezen dat wij het slachtoffer
zijn van de beschermende maatre
gelen genomen door andere lan
den.
Niettemin is het betreurenswaar
dig dat de landbouwers aldus de
indruk verwekken eeuwige kla
gers te zijn.
De indieners van het voorstel zijn
dan ook van oordeel dat de rege
ring jaarlijks het bestek van de
toestand van de landbouw dient op
te maken en, na zijn achterstand ten
opzichte van de overige sectoren
van de economie te hebben vast
gesteld en gemeten de voor het
hertstel onontbeerlijke maatrege
len zou moeten bevorderen.
Zoals reeds in andere landen is
geschied, beoogt het wetsvoorstel
aan de regering de nodige be
voegdheden te verlenen teneinde
a) de verschillen in de moge
lijkheden van organieke aard te
vergoeden waaraan de landbouw
is onderworpen ten opzichte van
de nijverheid
(Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom
II.
In onze vorige bijdrage stelden
wij de vraag in hoever de op
brengstverhoging, die een gevolg
is van de wetenschappelijke voor
uitgang, een werkelijk voordeel is
voor de landbouwers en wij kwa
men tot het besluit dat in vele ge
vallen het voordeel in hoofdzaak
gaat naar de verbruiker en min
der naar de boer.
Om de boer daarvan zelf meer te
laten profiteren dient het weten
schappelijk onderzoek op andere
banen geleid te worden, want het
is gebleken dat technische voor
lichting alleen niet voldoende is.
Van dag tot dag begint de com
merciële voorlichting een groter
rol te spelen en het traditioneel
onderzoek heeft daar tot nu toe te
weinig aandacht aan gewijd. Dat
althans het oordeel van Ameri
kaanse deskundigen.
De commissie, die in de U.S.A.
werd opgericht ter bestudering van
dit vraagstuk kwam allereerst tot
de overtuiging dat meer aandacht
moest besteed worden aan het fun
damenteel onderzoek. Ziehier wat
daarmee bedoeld wordt
In de praktijk doen zich van de
ene dag op de andere moeilijkhe
den voor, die in vele gevallen om
een dringende oplossing vragen.
Deze moeilijkheden zijn van tech
nische aard, ze kunnen van finan-
tiële aard zijn of mogelijk liggen ze
op het terrein van de afzet, enz. enz.
Van de wetenschappelijke on
derzoekers wordt geëist dat ze in
een minimun van tijd hierop het
antwoord en de oplossing vinden.
Hun onderzoek en hun werk dient
dus in hoofdzaak onmiddellijke
op het dagelijke gebeuren te zijn
afgestemd. Dat brengt het gevaar
mee dat te weinig aan diepgaand
onderzoek wordt gedaan.
Zoals wij trouwens in de land
bouwpolitiek ook zien er wordt on
ze boeren verweten dat de rege
ring al haar energie moet ver
spillen aan de oplossing van on-
onmiddelijke moeilijkheden en
daardoor geen kans krijgt een
landbouwpolitiek op lange termijn
uit te bouwen
Moest men ons zeggen dat het
uitblijven van een landbouwpoli
tiek op lang termijn te wijten is aan
het ontbreken van grondige stu-
diearbied op landbouwecono-
misch gebied, wij zouden eerder
geneigd zijn dat aan te nemen.
Dat daar trouwens een leemte
werd aangevoeld wordt aange-
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
toond door het feit dat onlangs in
ons land eindelijk een Landbouw-
economische Instituut in 't leven is
geroepen.
Trouwens om steeds maar weer
de juiste oplossing te vinden voor
de disverse mogelijkheden die
zich in de landbouw zullen voor
doen in de komende jaren, zal het
nodig zijn te beschikken over we
tenschappelijke gegevens, die pas
soms na vele jaren kunnen beko
men worden.
Wij mogen niet vergeten dat wij
nu nog altijd teren op het funda
menteel onderzoek van jaren gele
den bv. in de meststoffen. De ont
dekking van de kunstmeststoffen is
een openbaring geweest voor de
landbouw, maar was het resultaat
van taaie, geduldige vorsersarbeid.
Voor wanneer krijgen wij in de
landbouw nog eens een dergelijke
revolutie
Wij moeten er ons dus mee kun
nen verzoenen dat aanzienlijke ka
pitalen besteed worden aan op
zoekingen waarvan wij misschien
pas na 10 of 20 jaar de vruchten
zullen kunnen plukken,
Nu is het niet uitgesloten dat een
dergelijk onderzoek uiteindelijk
leidt tot resultaten die niet onver
deeld gunstig zullen zijn voor ie
der landbouwer in 't bijzonder.
Veronderstellen wij een ogenblik
dat er een methode wordt uitge
werkt (wij zijn trouwens reeds aar
dig op weg in die richting om de
eetaardappelen nog beter en lan
ger te bewaren dan tot nu toe het
geval is geweest.
Dat zou voor gevolg kunnen
hebben dat de teelt van vroege
aardappelen aan belang zou gaan
verliezen en dat de kwekers, die er
tot nu toe hun kost mee verdienen,
wat anders zouden moeten gaan
uitzoeken.
Dat is nochtans iets wat op de
koop toe moet worden genomen,
want de vooruitgang tegenwerken
kan men nooit lang volhouden. Wat
weer niet wil zeggen dat de vroe
ge aardappeltelers dan zo maar in
de steek zouden gelaten worden.
Men zou dan immers kunnen on
derzoeken welke teelt deze van de
vroege aardappelen op een gunsti
ge wijze zou kunnen vervangen.
De commissie, die in Amerika in
t leven werd geroepen om de land
bouwvraagstukken op lange ter
mijn te bestuderen, is samengesteld
uit 16 ondercommissies, die elk af
zonderlijk bepaalde aspecten van
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom.)
0
De Koornbloem
nementsprijs 96 fr. 's jaars
kan zich abonneren op de
ntoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zei ven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden
Aboi
Men