De toestand van de Landbouw
aan de Varkenshouders.
Weekblad
¥oor en door de Landbouwers
Arbeid adel
Een belangrijke opmerking
AALST 8 OKTOBER 1960.
Verschijnt iedere zaterdag
39ste JAARGANG Nr 1943
BeheerZeebergkaai 5,
Tel. (053) 242.67
Aalst
Voor de Ontwikkeling en de
Sfancisverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O, CAUDRON.
in de zes landen der Europese Economische Gemeenschap (E. E. G.)
(2de bijdrage).
In ons vorig nummer hebben wij enkele belangrijke kenmerken
toegelicht van de landbouw in de zes landen van de Europese Economi
sche Gemeenschap (E.E.G.) nl I) de bevolkingsstructuur en het aandeel
daarin van de landbouwbevolking ,- II) de landbouwgrond en het ge
bruik van de bodem ,- III) de landbouwbedrijven en hun indeling IV) de
landbouwvoortbrengstV) het grondstelsel.
In deze bijdrage vragen wij de aandacht voor de volgende overige
aspecten van de landbouwpositie in de landen van de Europese Ge
meenschap.
VI) Het landbouwinkomen.
In al de landen van de Gemeenschap ligt het inkomen per hoofd
van de actieve landbouwbevolking lager dan dit in de andere bedrijfs
takken. Bovendien is het aandeel van de landbouw in het nationaal in
komen geringer dan de omvang van actieve landbouwbevolking ten
opzichte van de totale actieve bevolking. Dit blijkt uit onderstaande
tabel
Landen
West-Duitsland
België
Frankrijk
Italië
Luxemburg
Nederland
Percentage van de
actieve landbouw
bevolking
17
10
27
34
22
12
Percentage van het
landbouwinkomen t.o.v.
het nationaal inkomen
9
7
12
23
9
10
In België, West-Duitsland, Luxemburg, Nederland en Frankrijk ver
tegenwoordigt het landbouwinkomen aldus 7 tot 12 p.h. van het natio
naal inkomen, in Italië 23 p.h. Evenwel vertegenwoordigt het inkomen
van de Italiaanse nijverheid in het nationaal inkomen een percentage
dat practisch overeenstemt met dat van de overige landen (42 tot 47
t.h. in België, Frankrijk, Italië en Nederland ,- 51 t.h. in Duitsland en Lu
xemburg), hetgeen betekent dat in Italië het inkomen voortkomende
van de diensten zeer laag is.
Onderstaande aan de basis statistieken betreffende de landbouw
ontleende gegevens, inzonderheid nopens de landbouwopbrengst per
hoofd van de actieve bevolking uitgedrukt in percenten van het inko
men der bedrijfstakken buiten de landbouw, geven nog een nauwkeu
riger beeld van het onvoldoende of ongunstig peil van de landbouwin
komens
Duitse Bondsrepubliek 56 Frankrijk 57 Italië 38 Lu
xemburg 54 België 58 Nederland 76
Deze gegevens tonen aan dat het gemiddeld inkomen per hoofd
der actieve landbouwbevolking in Duitsland, Frankrijk, België en Lu
xemburg amper hoger ligt dan de helft van het gemiddeld inkomen per
hoofd van de andere in de andere bedrijfstakken werkzame bevolking.
In Nederland is bedoeld percentage het hoogst(76 in Italië het laagst
(38 Hieruit blijkt ook dat het zeer moeilijk is het landbouwinkomen
uitsluitend door een markt- en prijsbeleid op het peil te brengen van het
inkomen in de andere bedrijfstakken.
Bij een beschouwing van de investeringen in de landbouw blijkt het
landbouwinkomen er nog slechter aan toe te zijn. De bruto-investerin-
gen in de landbouw uitgedrukt in percenten van de globale bruto-in-
vesteringen en in verhouding tot het aandeel van de landbouw in het
nationaal inkomen, geven het volgende beeld
Land
België
Frankrijk
West-Duitsland
Italië
Nederland
Percentage van de
landbouw in de globale
bruto-investeringen
4
9
9
12
6
Aandeel van de landbouw
in het nationaal inkomen,
in percent uitgedrukt.
7
12
9
23
10
(Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom).
Bij onze bezoeken aan de var
kenshouders wordt er onvermijde
lijk gesproken over de prijzen van
de slachtvarkens. Dat spreekt van
zelf. En nergens zijn de boeren het
zo roerend eens als waar ze zeg
gen dat er met de varkens niets
meer te verdienen is.
Wij ontveinzen het ons niet de
laatste jaren zijn de prijzen scher
per en scherper geworden en de
winst, die per gemest varken te
maken is, is met de jaren kleiner
geworden. Nochtans willen wij on
ze varkenshouders waarschuwen
niet uitsluitend voort te gaan op
een indruk.
Wanneer ze te gauw de pijp aan
Maarten geven, en misschien dan
wel ten onrechte, gaan ze stilaan
afstand doen van een specialiteit
die tot nu toe de hunne was var
kens mesten, om ze over te laten
aan mensen buiten de stiel. Dat is
reeds het geval met de hennenhou-
derij, komt daarbij dan nog de
varkenskweek, wat blijft er voor
de boer dan nog over Het is nog
goed dat koeien houden een over
eenkomstige oppervlakte land ver
eist voor de voeding, maar anders
zou ook daar het gevaar opdagen
dat buitenstaanders melkkoeien
gaan houden en de boeren concur
rentie aan doen. Trouwens met
mestvee en vooral met mestkalvers
is dat reeds het geval.
Voordat de varkenshouder zo
maar lukraak gaat beweren daar
is niets meer aan te verdienen,
dient hij eerst eens goed zijn reke
ning te maken. Wij moeten einde
lijk eens gedaan maken met die
belachelijke opvatting die zegt, dat
een boer niet mag rekenen. Het zal
nu toch wel stilaan tot onze kwe
kers gaan doordringen, dat hij, die
niet rekent, gedoemd is ten onder
te gaan.
Met veel genoegen willen wij
onze boeren bij die rekening be
hulpzaam zijn en al gauw zullen ze
dan merken waar de schoen
wringt.
Er wordt beweerd dat de voe
ders te duur zijn. En dat is inder
daad het geval. Invoerrechten van
100 fr. per 100 kg op gerst, rogge en
haver en van 80 fr. op maïs, milo-
corn, enz., zijn zeker niet van aard
om de voeders goedkoper te ma
ken.
Maar niettegenstaande die hoge
prijs per 100 kg hebben wij toch
kunnen vaststellen dat de kostprijs
per kg groei weinig of niets ver
hoogd is. Reeds verschillende ja
ren houden wij ons bezig met de
kostprijsberekening van de mest-
varkens en wij komen daarbij tot
de enigszins verbazende bevinding
dat de hogere kostprijs van de
voeders niet noodzakelijk een ver
hoging van de kostprijs van het
varken tot gevolg moet hebben.
De reden daarvan ligt klaarblij
kelijk in het feit enerzijds dat de
voedingswetenschaperin geslaagd
is steeds betere samenstellingen te
vinden, die per kg voeder dus een
hoger groeirendement geven, en
anderzijds dat de kwekers er in ge
lukt zijn varkens te kweken die
steeds minder voeder gaan verbrui
ken per kg groei.
Het spreekt vanzelf dat deze uit
spraak niet opgaat als men slechte
varkens opzet of als men minder
waardige (dus goedkope) voeders
gaat gebruiken. Uitdrukkelijk wij
zen wij de varkenshouders er dus
op koop steeds beste varkens,
waarvan normaal een flinke groei
verwacht kan worden. Controleer
die groei met nu en dan te wegen.
Gebruik bovendien voeders die
een snelle groei waarborgen, want
ook daar zit het voordeel.
Niet de prijs per 100 kg is zozeer
van belang bij de aankoop van
een varkensmeel. Maar wel de
prijs dat een kg gekweekt vlees
met dat voeder zal kosten. En voor
iemand, die zijn zaken aantekent is
het niet zo wonder dat dikwijls de
duurste voeders de goedkoopste
kg vlees geven.
Het zwaartepunt van de kostprijs
lijkt ons dus niet zozeer te liggen in
de voeders, maar veeleer in de
aankoop der biggen. Daar zal dus
goed uit de ogen moeten gezien
worden.
Bij de kostprijsberekening verge
ten bovendien tal van boeren een
zeer belangrijk feit
Het Ministerie van Landbouw
weet, zo goed als wij, dat de in
voerrechten op de voedergranen,
zwaar drukken op de varkensspe
culatie en een zware handicap zijn
op de buitenlandse markt, waar
onze concurrenten komen, die niet
onderworpen zijn aan die invoer
rechten. Om de boeren, die var
kens houden tegemoet te komen
bij deze handicap, is een premie
stelsel uitgewerkt (ook op paarden
en koeien slaat dat) waardoor de
varkenshouders voor een groot
deel schadeloos gesteld worden
voor die invoerrechten.
Wij gaan hier niet in bijzonder
heden treden en alle aspecten van
(Zie vervolg 2' bladz. 1' kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postckeckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden