De zuivelmarkt in België en Nederland.
Grashoest of Longwormziekte
bij runders.
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
AALST 5 NOVEMBER 1960.
Verschijnt iedere zaterdag
39ste JAARGANG Nr 1947
Beheer Zeehergkaai 5, Aalst
Tei. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93
O. CAUDRON.
Hoge melkvoortbrengst en moeilijke afzet.
In onze vorige bijdrage hebben
wij een beeld geschetst van de ern
stige moeilijkheden waarmede ons
zuivelbedrijf te kampen heeft, meer
bijzonder ten gevolge van de over
productie van boter waarvoor en
kel afzet kan gevonden worden
door uitvoer tegen enorme verlies-
prijzen.
Wij hebben tevens de middelen
aangewezen om tot een sanering
van onze zuivelmarkt te komen.
Het blijkt ons niet van belang ont
bloot sommige aspecten van de
zuivelmarkt nader te onderzoeken
in België en Nederland wegens de
gelijkenis die de toestand in de
twee landen vertoont en om na te
gaan op welke wijze een oplossing
wordt nagestreefd ter ontlasting
van de zuivelmarkt.
In de twee landen ligt de melk
voortbrengst dit jaar merkelijk ho
ger dan verleden jaar. In België
overschreed de melkvoortbrengst
gedurende de eerste zeven maan
den van 1960 met ruim 10 deze
van de overeenstemmende periode
in 1959.
Waarheen met de
overtollige boter
Het meest netelige vraagstuk is
voorzeker de afzet van de aanzien
lijke boteroverschotten. Het is te
voorzien dat wij met dit vraagstuk
voortaan geregeld zullen te maken
hebben indien niet op besliste wijze
wordt overgaan tot een meer ratio
neel melkverbruik onder andere
vormen, zoals verhoging van het
verbruik in natura, de uitbreiding
van de kaasvervaardiging en van
de fabricatie van volle melkpoeder,
alsook tot beperking van de melk
veestapel door het uitschakelen van
minderwaardige dieren en om
schakeling van onze veehouderij
naar een ruimere voortbrengst van
rundvlees.
Anderzijds dient de bestrijding
van de botersmokkel met de meeste
hardnekkigheid voortgezet zowel
aan de grenzen als in het binnen
land.
Twee ministeriële besluiten, be
kend gemaakt in het Staatsblad
van 28 oktober 1.1., betreffende on
derscheidenlijk de verdeling van
melkvoortbrengselen en de officiële
kontrole op de kwaliteit van de bo
ter, waardoor de melkerijen en
groothandelaars verplicht worden
een register te houden waarin die
nen aangetekend alle binnenge
komen en uitgegane hoeveelheden
boter alsmede de naam en het
adres van de leverancier en van de
koper, hebben als doel de opzoe
king te vergemakkelijken van bo
ter ingevoerd in de smokkelhandel.
Wellicht zal ook de recente ver
hoging door Nederland van het
vetgehalte der verbruiksmelk van
2,5 tot 3% onrechtstreeks bijdragen
tot vermindering van de hoeveel
heden Hollandse boter die langs de
smokkelhandel afzet zoeken.
Ter ontlasting van de botermarkt
heeft de officiële Handelsdienst
voor Ravitaillering van de boter-
stocks gedurende de maand sep
tember 2.000 ton verkocht aan Italië
tegen 32 fr. per kg. Deze uitvoer
was enkel mogelijk mits toekenning
uit het Landbouwfonds van een
toelage van 50 fr. per kg aan de
uitvoerders zoals blijkt uit een ver
klaring van de Minister van Land
bouw tijdens de redevoering uitge
sproken op 27 october 1.1. voor de
Kamer van Koophandel van Den-
dermonde.
Deze uitvoer kostte aan dit Fonds,
dat zoals onze lezers weten ge
spijsd wordt door bijdragen van de
landbouwers, 100 miljoen fr. De Mi
nister verklaarde op dezelfde ver
gadering dat minstens nog 2.000
ton diende uitgevoerd. Indien deze
uitvoer ook kan worden bedongen
tegen een prijs van 32 fr. per kg,
wat zal afhangen van de evolutie
der boterprijzen op de wereld
markt, zal het Landbouwfonds een
nieuwe aderlating ondergaan van
100 miljoen fr.
De boterverbruikerszijn ontstemd
over deze verkopen. Zij begrijpen
niet dat met gelden der gemeen
schap een geschenk van 50 fr. per
kg gedaan wordt aan de Italiaanse
verbruikers, terwijl zij verder de
dure boterprijzen moeten blijven
betalen gans het jaar door.Te recht
betogen zij dat dit voorzeker niet
de goede methode is om het boter-
verbruik te bevorderen door in
krimping van het marqarinever-
bruik.
Deze houding kunnen wij best
begrijpen. Het komt ons inderdaad
voor dat het moet mogelijk zijn de
toelagen welke telken jare dienen
toegekend om de boterafzet te nor
maliseren met voldoende benade
ring te schatten en op basis dezer
raming een gemiddelde boterprijs
aan de verbruiker te bepalen.
(Zie vervolg 2' bladz. 3' kolom.)
II.
In verband met een afdoende
bestrijdingsmethode van de long
worm, die al jaren aan ons vee zo
veel schade doet, moeten wij en
kele vraagstukken bespreken, zo
als wij reeds in onze vorige bijdra
ge in 't vooruitzicht hebben gesteld.
Hoelang blijft een weide
besmet
Het antwoord op deze vraag is
van buitengewoon belang. Inder
daad wanneer in 't najaar besmet
te dieren op de weide hebben ver
toefd zijn er onvermijdelijk massa's
larven in 't gras terecht gekomen.
Leven die larven nog in 't voorjaar
als de dieren opnieuw buiten ko
men Zijn de weiden dus nog be
smettelijk na de winter
Van hoe groot belang voor de
praktijk het antwoord hierop ook
moge zijn, toch is men momenteel
nog niet in staat daar met voldoen
de zekerheid op te antwoorden.
Nu is het wel zo dat de levensduur
van de larven sterk afhankelijk is
van de omstandigheden waarin ze
leven. Zo zijn er een hele hoop lar
ven, die nog geen week oud wor
den. Maar het essentiële van de
vraag iskunnen de taaiste de win
ter overleven of niet
Sommigen beweren, dat ze in
een vochtige omgeving (en dat is
de weide gedurende de winter
veelal) het wel een heel jaar kun
nen uithouden. Ze menen daarin
dan de verklaring te vinden voor
het feit dat de grashoest op sommi
ge bedrijven na wisselvallige pe
riodes weer verschijnt.
Anderen zijn van oordeel dat de
larven niet aan vorst kunnen weer
staan. Ze durven zelfs te beweren
dat ze hoogstens 6 tot 7 weken
zouden blijven leven. Hieruit zou
dan volgen dat bij 't in de weide
brengen in 't voorjaar geen larven
meer zouden aanwezig zijn en be
smetting langs het gras dus uitge
sloten.
Dat toch nog grashoest uitbreekt
verklaart men dan doordat sommi
ge dieren die van de stal zijn geko
men, gedurende de winter draag
sters van larven waren, en dat zij
het zijn die het voorjaargras met
hun uitwerpselen opnieuw besmet
ten Jong vee kan dan besmet wor
den als het na de smetstofdrager op
dezelfde weide komt.
In de praktijk kunnen wij geen
vrede nemen met half opgeloste
raadsels en doen wij er goed aan
langs de veilige kant te blijven,
voor zover dit althans mogelijk is.
Zolang het dus nog niet vast is be
wezen dat de voorjaarsweiden vrij
zijn van larven, zullen wij er goed
aan doen geen jong vee te laten
grazen op weiden die wij van be-
srtietting verdenken.
Voor de praktijk kunnen wij dus
al twee regels formuleren
1) Geen jong vee na volwassen
vee dat grashoest had.
2) Geen jong vee in de voor
jaarsweiden, die verdacht zijn.
Hoe komt het dat bepaalde
bedrijven meer aangetast
zijn dan andere
Dat is een vrij ingewikkelde
kwestie. Twee zaken dienen wij
hier in 't oog te houden vooreerst
de omstandigheden, die de besmet
ting in de hand werken en vervol
gens de weerstand van het vee te
gen de besmettingg.
Daar de longworm vochtigheid
nodig heeft om normaal tot ont
wikkeling te komen en om tot bo
ven op de grasstengels te geraken,
ligt het voor de hand dat het juist
die weiden zullen zijn, die het natst
liggen, die het meest gevaar bie
den. Maar zelfs droge weiden kun
nen de besmetting doorgeven.
Rond de weiden liggen door
gaans grachten, soms treft men
drinkputten aan, op andere weiden
ligt een inzinking waar regenwater
gemakkelijk blijft staan, enz. Wan
neer de dieren bij dergelijke poe
len kunnen, lopen ze steeds kans de
longworm te betrappen.
Het besmettingsgevaar kan dus
best samenhangen met een slechte
waterbeheersing op het bedrijf,
met slecht onderhouden weiden,
met te lage ligging, en dergelijke
meer. Maar zelf bij eenzelfde be
smettingskans zal de ziekte niet
even erg doorwerken. Ook dat kan
verschillen van 't ene bedrijf tot
het andere. En dat komt door het
weerstandsvermogen van de die
ren.
Reeds vroeger hadden wij, in
verband met het ontstaan van be
smettelijke ziekten, de gelegenheid
uiteen te zetten dat voor het uit
breken twee faktoren moeten sa
men werken, nl.
1) Er moet een smetstof aanwe
zig zijn, die de ziekte kan veroor
zaken.
2) Er moet een organisme zijn
dat zich door die smetstof laat
(Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom)
De Koornbioem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. iïedt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 1*5.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.