Najaarszorgen over
onze leghennen.
De landbouwstructuur
Weekblad
Voor bo door do Landbouwers
Arbeid adelt
£ch isS
AALST 26 NOVEMBER 1960.
Verschijnt iedere zaterdag
39ste JAARGANG Nr 1950
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93
O. CAUDRON.
Voor vele hennen kan het najaar
een kritieke periode worden. Voor
al bij een najaar zoals wij dit jaar
kennen, en vooral als de verzorger
daar vergeet rekening mee te hou
den.
Het valt op, als men de verschil
lende bedrijven bezoekt, wat een
uiteenlopend uitzicht de hennen
kunnen te zien geven. Op de ene
plaats blinken de dieren van ge
zondheid en de leg is evenredig,
bij andere zitten ze reeds mat in de
pluimen, lopen rond met een dode
kam, vertonen hier en daar al nek-
rui en de leg.... ja die is ook hier
evenredig.
Vorig jaar kloegen onze boeren
over een slecht jaar. Maar voor
't ogenblik zijn ze allen akkoord om
te zeggen dat het dit jaar stukken
erger is. En verschillende hennen-
houders zijn van 't zelfde gedacht,
hoewel de prijzen van de eieren
dit jaar toch merkelijk beter zijn
dan die van vorig jaar. Nog on
langs hoorden wij een kweker be
weren dat het niet zozeer de prijs
van de eieren is die maakt of wij
winst zullen hebben of niet (hoe
wel die natuurlijk wel een rol
speelt); maar wel de gang van za
ken op het bedrijf zelf. Zelfs bij
goede eierprijzen valt geen winst
te maken als men op dat ogenblik
geen of dan toch te weinig eieren
raapt. En dat zal op bepaalde be
drijven wel het geval zijn.
Dit seizoen is de gang van zaken
grotendeels beïnvloed geweest
door twee factoren. En hierbij laten
wij het risico van de gewone ziek
ten buiten beschouwing, omdat dit
toch ieder jaar weerkeert. De eer
ste factor is het abnormaal slecht
weder dat wij hebben gekend, en
trouwens nog kennen. En de twee
de factor is de kweker die in ge
breke is gebleven om zich aan die
slechte weersomstandigheden aan
te passen.
Slechte
weersomstandigheden.
Wat die voor de hennenhouderij
hebben meegebracht is in enkele
woorden gezegd veel nat, veel
modder buiten, te lang en te nat
gras, afgevallen fruit met hopen,
slecht graan.
Een paar maand geleden wezen
wij reeds op de gevaren die daar
aan verbonden zijn en waarschuw
den wij de kwekers toch voorzich
tig te zijn. Maar in de praktijk voe
len wij dat er nog verschillende
kwekers zijn die dat gevaar niet
voldoende beseffen. Daarom willen
wij hier nog even op terug komen.
De aanhoudende regen heeft de
uitloop tot een echte modderpoel
herschapen, vooral hier in onze
streek waar de grond te kleemach-
tig is voor de hennenhouderij. Laat
men de hennen daarin rondploete-
ren dan volgt alras de miserie nat
te poten, nat strooisel. Vuile poten
vuile eieren (die dan moeten afge
wassen worden). Bovendien schij
nen de hennen een voorliefde te
hebben voor modderwater. Blijk
baar drinken ze dat liever dan zui
ver water. Maar de gevolgen laten
niet lang op zich wachten.
Binnen in 't hok begint het er al
vlug uit te zien als een mesthoop.
Het strooisel koekt aan elkaar.
Scharrelen doen de hennen daarin
niet en vandaar dat ze uit verve
ling wel eens kwajongensstreken
gaan uithalen (pikken, eierenpik-
ken, enz). De atmosfeer in 't hok is
dampig, de pluimen van de dieren,
die reeds buiten in al de nattigheid
besmeurd zijn, maken een vieze
indruk. Hun uitzicht laat bepaald
te wensen over.
Komt daarbij nog de grote kans
op ongesteldheden en ziekten.
Hoeveel hennen zijn niet uit de leg
geraakt door afgevallen fruit te
eten, of door dag in dag uit hun
krop te vullen met kletsnat gras
Hoevele zijn er niet van streek ge
raakt door het eten van slecht
graan dat er dit jaar in overvloedis?
Het is de hennenhouders vol
doende bekend hoe gevaarlijk een
stilvallen van de leg is in het na
jaar. Er moet niet zoveel bijkomen
willen de hennen in de rui vallen,
ja ook de jonge. Reeds verschillen
de partijen poeljen, die pas enkele
maanden aan de leg waren heb
ben wij moeten uitrapen omdat er
talrijke waardeloos waren gewor
den.
Sommige kwekers geven blijk
van een soort gevoeligheid, die wij
maar niet kunnen begrijpen. Van
hun hennen vinden ze dat het suk
kelaars zijn als ze binnen moeten
blijven. Laat die beesten maar bui
ten, zie ne keer wat plezier ze daar
aan beleven Maar hun eigen jon
gens kletsen ze rond de oren om
dat die nu zoveel plezier hebben
in die neerplassende regen. En dan
horen wijzijt ge niet beschaamd
om in al de nattigheid rond te lo
pen?
(Zie vervolg 3' bladz. 1c kolom.I
in de landen van de
Europese Economische Gemeenschap (E.E. G.).
(3de bijdrage).
Aan de hand van de bijdrage
van de heer A. Kempeneers in de
V.E.V. Berichten van 31 oktober
1960 hebben wij in onze twee vori
ge nummers gehandeld over de
structuurverschillen in de landen
van de Gemeenschap op gebied
van de samenstelling van de be
volking, van de aard en samen
stelling der landbouwvoortbrengst
en van de aard en de oppervlakte
der landbouwbedrijven, alsook
over de bijzonderste maatregelen
tot verbetering van de landbouw
structuur.
In het laatste gedeelte van zijn
interessante studie heeft de heer
Kempeneers het over de financiële
inspanningen tot structuurverbete
ring in het kader van de Europese
Gemeenschappelijke Markt.
C) Financieel beleid tot
verbetering van de
landbouwstructuur.
De landbouwer kan met eigen
middelen onmogelijkde landbouw
structuur op voldoende wijze ver
beteren, daar de hiervoor vereiste
kapitalen zijn investeringsmoge
lijkheden ver overtreffen. Daarbij
vergen de structuurverbeteringen
investeringen op lange termijn wel
ke, wegens de bescheiden bedrijfs-
uitslagen, niet bijzonder winstge
vend zijn. Alhoewel het belang
van de boerenleenbanken bij de
kredietverlening niet mag onder
schat worden, dient gezegd dat de
zelffinanciering nog in te grote
mate de kredietopneming in de
landbouw overtreft.
Wegens hun zwakke rentabili
teit kan verwacht worden dat de
investeringen in de landbouw ge
ring zijn. Voor zover de landbou
wer zijn kapitaal aanwendt, belegt
hij bij voorkeur in grond en be
drijfsgebouwen of buiten het be
drijf.
Tabel 7. Bruto-investeringen in de landbouw ten opzichte van de totale
bruto-investeringen en aandeel van de landbouw in het nationaal inkomen in 1957,
België 4
Nederland 6
Duitse Bondsrepubliek 9
Frankrijk 9
Italië 12
7
10
9
12
23
57%
60%
100 o/0
75%
52%
Alleen in de Duitse Bondsrepu
bliek zijn de investeringen in de
landbouw evenredig met het cij
fer van de landbouw in de vor
ming van het nationaal inkomen.
Tabel 7 geeft geen rooskleurig
beeld, zelfs als men aanneemt dat
een verhouding van 75 gunstig
is, omdat de voornaamste voort-
brengstfaktor nl. de bodem, betrek
kelijk weinig investeringen vergt.
Deze tabel wijst uit dat een wan
verhouding bestaat tussen de bij
drage of het aandeel van de land
bouw in het nationaal inkomen en
het relatief aandeel van deze be
drijfssector in de totale bruto-in
vesteringen.
Dit komt omdat tot nog toe de
investeringen hoofdzakelijk opge
bracht werden door zelf-financie-
ring. Deze is echter om bovenver
melde redenen ontoereikend om
aan de voortschrijdende mechani
satie en rationalisatie in de land
bouw het hoofd te bieden. Om de
cirkelgang kapitaalgebrek slechte
bedrijfsstructuur te breken is een
beroep op de kapitaalmarkt nodig.
Daar de investeringen onmis
baar zijn voor verbetering van de
structuur, wordt van de Europese
Gemeenschap verwacht dat zij
steun zal verlenen voor de finan
ciering van de ontwikkelingsplan
nen. Als aangewezen organisme
hiervoor zou men kunnen denken
aan de Europese Investeringsbank.
Deze instelling lijkt nochtans min
der geschikt voor het financieren
van ontwerpen die verband hou
den met structuurverbeteringen in
de landbouw.
De maatregelen met betrekking
tot de herkaveling van de gron
den, de verplaatsing van de be
drijfsgebouwen, de grondverbete-
(Zie vervolg 2C bladzijde 1' kolom)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt LI Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.
Procent van de totale
Landen bruto-investeringen.
Aandeel van de landbouw
in nationaal inkomen.
Verhouding
213