Ademhalingsziekten bij Varkens. Het botervraagstuk in Europa. Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 10 DECEMBER 1960. Verschijnt iedere zaterdag 39ste JAARGANG Nr 1952 8®heer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Standsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. II. Na in ons inleiding een over zicht gegeven te hebben van de verschillende organen, die bij de ademhaling betrokken zijn en na gewezen te hebben op de wense lijkheid uw dieren te begrijpen als ze iets schelen, kunnen wij nu be ginnen met de bespreking van en kele aandoeningen. Ontsteking van het slijmvlies van de neus. Hier is zeker geen geleerde uit leg van doen. Elk van ons krijgt nu en dan met deze kwaal zelf te kam pen. Iedereen kent de verschijnse len het begint met niezen, de binnenbekleding van de neus (dus de slijmvliezen) gaat jeuken. Soms begint dat jeuken in de keelholte en komt van daar dan naar de neusholte, een geval waarmee ge woonlijk dan wat keelontsteking gepaard gaat. Er komen doorgaans een hele vracht zakdoeken bij te pas, want de eerste dagen loopt het water er zo uit. Stilaan wordt dit waterach tig vocht meer gebonden, taaier, om ten slotte geelachtig (dus etter achtig) slijm te worden. Speciale zorgen zijn daar doorgaans niet mee gemoeid en gaat de aandoe ning wel over zonder letsels. Ieder een zal nochtans wel weten dat het niet altijd even onschuldig af loopt en verwikkelingen kunnen altijd ontstaan als de ontsteking zich uitbreidt tot de nevenliggende neusbijholten. Velen van onze le zers zullen uit eigen ondervinding weten wat sinusitis is. Bij de varkens speelt zich pre cies hetzelfde proces af. Wat is daar nu de oorzaak van en hoe kunnen wij die oorzaak vermijden? Waarschijnlijk is de werkelijke ziekteverwekker een virus. Een vi rus die gestadig op de loer ligt. Men kan zich afvragen waarom deze virus de ene keer aanslaat, dus tot ziekte leidt en de andere keer niet. Herhaalde malen heb ben wij reeds uiteengezet dat bij een besmettelijke ziekte er twee faktoren een rol spelen, nl. de ziek teverwekker, dus de ziektekiem, en een organisme dat zich laat overmeesteren. In normale omstandigheden be schikt het organisme over voldoen de weerstandsvermogen en heeft de ziekteverwekker er geen vat op, ook al is hij talrijk aanwezig. Maar verzwakt dit weerstandsver mogen ook maar een ogenblik, dan kan de virus vaste voet krij gen, gaat zich ontwikkelen in 't or ganisme (incubatietijd) en de ziek te treedt te voorschijn. Zo n mo mentele verzwakking is bv. kou vatten. Onmiddellijk springen hier een paar belangrijke feiten in 't oog vooreerst het weerstandsvermo gen herhaaldelijk hebben wij reeds gewezen op de noodzakelijk heid van een aangepaste en doel matige voeding, die een eerste vereiste is voor het opbouwen of in stand houden van een voldoen de weerstandsvermogen. Vooral een goede voorziening van vitami ne A is van belang in verband met het voorkomen van ademhalings ziekten. Jonge dieren, verkeerd gevoede dieren en ook deze die een zeer hoge produktie leveren, staan vlugger aan een besmetting bloot, omdat hun weerstandsver mogen juist sterk wordt aangespro ken. Dat dit niet alleen geldt voor een simpele neusverkoudheid, spreekt wel van zelf. Een tweede feit het kouvatten. Vooral bij dieren, die niet tegen de koude afgehard zijn is voorzich tigheid geboden. Dat zijn voor eerst weer de jonge, dat zijn ver volgens de dieren die nooit buiten komen (zoals bv. onze mestvarkens) en dat zijn vooral de dieren die in slechte hokken zitten, die te dom pig, te warm of te koud zijn, of waar kans is op die verraderlijke tocht. De te treffen voorzorgen lig gen zo voor de hand doelmatige, vitaminen-rijke voeding, gepaard aan een aangepaste huisvesting. Een doodgewone neusverkoud heid, bestaonde uit een ontsteking van het neusslijmvlies, is toch vrij onschuldig, zal men zeggen. Inder daad. Wij mensen lopen enkele da gen wat uit ons humeur om wille van de last, wij nemen een of an der middeltje en daarmee is de zaak achter de rug. Bij onze dieren ligt het toch iets anders. Zij zijn niet in staat zich zelf te helpen, terwijl wij toch altijd allerlei middeltjes kunnen gebrui ken om de last wat te verlichten, al was 't maar een goeie borrel. Bo vendien komt het er bij ons, niet op aan dat wij een paar dagen wat minder eten, een kilo min of meer is niet van zo 'n groot belang. Maar iedereen van ons kent de nadelige invloed van een neusverkoudheid op de eetlust. De reukzenuwen zit ten immers in de slijmvliezen van de neus en zonder reuk ook geen normale eetlust, zeker niet bij die ren. Vermindering van eetlust bij de dieren betekent in mindere of meerdere mate groeivertraging. (Zie vervolg 3' bladz. 4kolom.) Het moeilijkste vraagstuk waar voor de landbouweconomie in Be nelux en Europa is geplaatst is dit van de harmonisatie van de zuivel- produktie. Bijzonder kenmerkend hiervoor is dat in de koelinstellingen van tien Europese landen in September 1.1. niet minder dan 216 miljoen kg boter lagen opgestapeld tegen 177 miljoen in 1958 en 110 miljoen kg in 1959. Het Europese zuivelvraagstuk lijkt op het eerste gezicht onoplos baar omdat de steeds toenemende melkveestapel aan de basis ligt van de stijgende botervoortbrengst. Indien in Zweden de melkveesta pel iets is afgenomen is het aantal melkkoeien in meerder andere lan den zoals Nederland, Engeland en België toegenomen. Wat een oplossing nog moeilijker maakt, is dat er op gebied van de zuivelpolitiek niet de minste coör dinatie of overleg bestaat tussen de verschillende landen. Aldus bestaat geen gemeen schappelijke politiek van afzet in de minder ontwikkelde landen welke nochtans zou kunnen bij dragen tot de oplossing van het zuivelvraagstuk. Aldus lezen wij in een verslag uitgebracht door de Europese Or ganisatie voor Economische Samen- werkig (O.E.E.S.) bv. dat in Neder land de overvloedige melkvoort- brengst wordt aangewend voor op voering van de botervoortbrengst terwijl de kaasvoortbrengst ver mindert, wat op het eerste gezicht als economisch onverklaarbaar voorkomt. In andere landen wordt de melk verwerkt tot condens en melkpoe der wat om economische redenen als redelijker voorkomt, doch in alle landen is de gesubsidieerde melkplas veel te groot, terwijl de hoeveelheden melkvoortbrengse- len die niet genieten van over heidstoelagen of prijssteun op de wereldmarkt drukken. Zulks heeft dan voor gevolg dat de overtollige boter opnieuw dit jaar dient uitgevoerd tegen prijzen van 25 tot 30 fr. de kg. De ineen storting van de prijzen doet zich het sterkst gevoelen op de Engelse markt, het traditioneel land voor boterinvoer, waar Nederland, De nemarken en de landen van het Gemenebest elkander een moor dende concurrentie aandoen. Streven naar internationale samenwerking. Vandaar dat thans gestreefd wordt naar een internationale sa menwerking en discipline. Het meest geschikte organisme hiertoe leek wel de Organisatie voor Euro pese Economische Samenwerking (O E E S.) te Parijs waarvan zowel de zes landen van de Gemeen schappelijke Markt als de andere Europese landen lid zijn. Het Comi té van de O E.E.S. heeft enkele maatregelen voorgesteld die, mits behoorlijke toepassing, kunnen bij dragen om aan de toestand te ver helpen. Zo zou Nederland zijn uitvoer naar Engeland moeten beperken tot 400 a 500 toa boter per week, terwijl maatregelen zouden geno men worden tot uitbreiding van het Nederlands boterverbruik. Het be ruchte margarineschandaal zal in Nederland wel het botervraagstuk ten goede komen. België deelde mede dat het eveneens maatrege len overweegt om het binnenlands verbruik te verhogen en om niet als marginale uitvoerder te moeten optreden. Duitsland zal niet uitvoe ren. Zweden verhoogt de invoer- taks op vreemde veevoeders om de melkvoortbrengst te remmen. Er zijn aldus wel degelijk enkele nationale maatregelen, doch we gens hun verscheidenheid kunnen zij niet worden beschouwd als de uitwerking van een gemeenschap pelijk Europees zuivelbeleid en zijn ook weinig doelmatig. De O.E.E.S. beseft zulks ten volle en waar schuwt de regeringen der betrok ken landen dat zij voor een crisis van zulke afmetingen zullen ko men te staan dat de ineenstorting van de boterprijzen catastrofaal zijn zal Opvoering van hel verbruik. In de eerste plaats is het aange wezen het boterverbruik en het verbruik van verse melk in het bin nenland te vergroten. In België is het boterverbruik vrij aanzienlijk, nochtans dient gewaarschuwd te gen het stijgend margarinever- bruik. In andere landen, o.m. Ne derland, waar het boterverbruik per hoofd der bevolking amper 4 kg bereikt, zou de verdubbeling van dit verbruik leiden tot normale hoeveelheden ter beschikking van (Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaar» Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 45. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1960 | | pagina 1