Bestrijding van Grondinsecten. vijfjarenplan voor de landbouw. Weekblad Het landbouwinvesteringsfonds en het Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt AALST 11 MAART 1961. Verschijnt iedere zaterdag 40ste JAARGANG Nr 1965 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stadsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr M.25.93. O. CAUDRQN. Het is algemeen bekend dat de kleine boerderijen (onze streek is nu precies om zijn kleine bedrijven bekend) het van jaar tot jaar moei lijker beginnen te krijgen. Trou wens het is voor niemand een ge heim meer dat er al heel wat van dergelijke bedrijfjes verdwenen zijn. Wat is de reden dat zij het niet langer kunnen volhouden De landbouweconomisten zeg gen dat het aantal tewerkgestelde arbeidskrachten in verhouding tot de bewerkte oppervlakte en het renderend werk, te groot is. Tot op zekere hoogte hebben ze gelijk. Het spreekt toch van zelf dat op grote boerderijen met hun doorge dreven mechanisatie per ha gere kend heel wat minder arbeids krachten aanwezig zijn. Het grote vraagstuk voor de klei ne bedrijven is dan ook hoe kun nen zij, met de arbeidskrachten die nu eenmaal aanwezig zijn, meer renderend werk verrichten, dan tot nu het geval is geweest Wij leg gen daarbij de nadruk op rende rend. Het volstaat dus niet meer te werken alleen om nog meer moe te worden, wij bedoelen het werk dat uitgevoerd wordt moet voldoen de opbrengen, moet lonend zijn. In dit verband kan men zich gaan toeleggen op speciale teelten, die veel arbeid vragen zoals bv. bloe men, hop, witloof, tabak, enz. Men kan ook meer aandacht gaan be steden aan de veehouderij uit breiden of beter verzorgen van de koeien varkens-, of hennenstapel. En derde mogelijkheid, vooral voor diegenen, die graag boeren op 't land, is zodanig te werken dat hun land meer gaat opbrengen per op pervlakte eenheid, hn men mag van oordeel zijn dat men alles reeds in de perfectie doet, toch zal men, bij nader toezien, ontdekken, dat heel wat teelten nog groter op brengsten kunnen geven, dan ze tot nu toe al gedaan hebben. Als voorbeeld willen wij hier de bietenteelt nemen en dan op de eerste plaats de voederbieten, om dat het hier in de streek weinig suikerbieten voorkomen, al geldt voor die precies hetzelfde. Onze boeren zijn er van over tuigd dat er goede en slechte bie tenjaren zijn. Het ene jaar is het al wat de hemel geven kan, het ande re jaar slaat heel de zaak tegen. Zijn er te weinig bieten dan volgt daarop al gauw een duurdere prijs, zijn er te veel en heeft iedereen overschot dan is er geen kans ze te verkopen aan een behoorlijke prijs. Dat is trouwens ook bij de andere teelten het geval. Denk maar even aan de graangewassen, de aard appelen, enz Maar hebben onze lezers zich al eens afgevraagd waarom het ene jaar beter geeft dan het andere En dan eens ernstig en diep over de kwestie nagedacht Ja, zullen de meesten zeggen, dat hangt af van het weder en daarmee acht men de zaak afgedaan. Maar het is toch opvallend dat bv. in de droogte van 1959, waar de meeste bieten mislukt waren er toch weer uitzonderingen voorkwamen. Bij sommigen lag de oorzaak in het feit dat ze op lage grond zaten, maar niet bij iedereen, die nog een bevredigende oogst had, was dat het geval. Waaraan lag dat dan Wij herinneren ons nog een proef die wij hebben aangelegd in de tijd dat voor het eerst D.D.T. in ons land werd gebruikt. Het ging hier om een uitplanten van spruitkolen en savooiekolen bij aanhoudende droogte. Weinigen lukten er toen in hun plantjes aan de groei te krijgen en emmers water zijn er bij te pas gekomen I Midden in die moordende droogte hebben wij dan zelf koolplantjes uitgezet en deze regelmatig bespoten met een D.D.T.-oplossing, zodat de koolrup sen niet de minste kans kregen. Vergeleken bij de koolplanten, die niet behandeld waren, deden ze het wondergoed en slechts enkele zijn gesneuveld. Waaruit wij willen besluiten dat het gewas, in zijn gevecht tegen de droogte zoveel mogelijk moet geholpen worden. En dan vooral door te beletten dat ze beschadigd worden door ziekten en insecten. Wij weten wel dat men niet hele maal aan de weersomstandighe den kan ontsnappen, maar als men op de juiste manier werkt, lukt het toch gemakkelijker. Zo kent de biet gedurende haar groei twee kritieke perioden, waar ze zeker hulp nodig heeft van de boer een eerste bij de opkomst van de jonge kiemplanten en een tweede bij de aantasting door de bladluizen, met daaraan verbon den het optreden van de verge- lingsziekte. Wij willen het nu alleen hebben van de bescherming der jonge kiemplantjes en onmiddellijk wij zen wij er op dat dit niet alleen van toepassing is op de bieten, maar practisch op alle andere ge wassen. Want ook voor andere teelten betekent een goede op komst na het zaaien een sterke troef in de handen van de boer. Zie vervolg 2' bladzijde 2e kolom). In een persconferentie welke hij hield op 14 februari 1.1. heeft de heer Heger, Minister van Land bouw, een uitvoerige toelichting verstrekt over het vijfjarenplan tot valorisatie en herkaveling van de landbouwgronden en over het doel en de werking van het Landbouw investeringsfonds. De wet houden de oprichting van dit fonds werd inmiddels afgekondigd in het Staatsblad van 2 maart 1.1. Wij zul len er in ons volgend nummer een uitvoerige bijdrage aanwijden. Herkaveling en gezondmaking van de landbouwgronden. De Minister verklaarde dat in de meeste streken de landbouwgron den zeer versnipperd, sterk ver spreid, onregelmatig van omvang, dikwerf zonder toegang en op ver re afstand van het landbouwbe drijf gelegen zijn. Ten minste 600.000 ha zouden het voorwerp moeten zijn van een her kaveling. Hiervan zijn er thans en kel 44.000 ha waarvoor de herka- velingsverrichtingen aan gang zijn, doch voor de meeste dezer verrich tingen zijn slechts de voorberei dende pleegvormen ingezet nl. de ze die de werken van herkaveling moeten voorafgaan. Slechts twee herkavelingen slaande op een totale oppervlakte van 800 hectaren zijn voltooid. Wat betreft de gezondmaking van gronden door behoorlijke af watering, bedraagt de oppervlak te 200.000 ha welke dient gesaneerd hetzij door maling, hetzij door ver betering van bestaande waterlo pen, hetzij door het aanleggen van nieuwe wateraflopen. Deze werken kunnen echter niet door de indivi- viduele landbouwers worden uit gevoerd. Nochtans is men het er algemeen over eens om te aan vaarden dat de herkaveling de voortbrengstkosten vermindert met minstens 10 Het programma der werken. Om de voorziene werken tot bo demvalorisatie binnen een redelij ke termijn uit te voeren zou men geleidelijk moeten komen tot her kaveling van 25.000 ha. per jaar en tot gezondmaking van 20.000 ha per jaar. Dit aantal zou moeten be reikt worden vanaf het jaar 1966. Het programma der uit te voe ren werken voor de jaren 1961-65 zou aldus zijn 1Herkaveling in 1961 3.600 ha 1962 8.000 ha 1963 12.000 ha 1964 16.000 ha 1965 20.000 ha ,- en 25.000 ha van 1966 af. 2) Gezondmaking van water- zieke gronden in 1961 10.000 ha ,- 1962 14.000 ha 1963 16 000 ha; 1964 18.000 ha 1965 20.000 ha Tegelijkertijd met deze sane- ringswerken zou een programma van werken tot versterking der dijken van waterlopen onderhevig aan het getij worden uitgevoerd. Deze uitvoering zal geschieden door de polders of wateringen of nog door de algemene vergade ringen van eigenaars en pachters welke de herkavelingsverrichtin- gen voorafgaan en waarop zij hun vertegenwoordigers in de herka- velingscomité's aanduiden. Deze vertegenwoordigers zullen de lei ding en de verantwoordelijkheid der werken op zich nemen. Voor de belangrijke werken neemt de Staat het grootste deel der financiële lasten voor zich hij dekt volledig de bestuurlijke uit gaven en subsidieert ten belope van ten minste 60 de werken zoals dijken, pompstations, nivelle ringen der gronden, wegenis en het rechttrekken of verbeteren van de waterlopen. De aanvulling van de staatstoelage. Op een ander plan heeft de tus senkomst plaats van het Land bouwinvesteringsfonds onlangs tot stand gebracht door de wetgeven de kamers. Dit heeft als opdracht de investeringen of beleggingen te financieren verricht door de land- of tuinbouwbedrijven of door de coöperatieven van landbouwers of tuinbouwers. In verband hiermede heeft de heer Heger het stelsel der toelagen welke tot heden door zijn departe ment werden toegekend als onvol doende en ondoeltreffend bestem peld. De toelagen van 1.000 of 2.000 fr. dekten amper de interest voor één jaar der leningen, zij be droegen soms minder dan de kos ten van onderzoek en administra tie veroorzaakt door de verbete- ringswerken en lieten de landbou wer niet toe grondige verande- rings- en verbeteringswerken aan zijn bedrijf uit te voeren. Zonder alle mogelijkheid van rechtstreekse toelagen, waar no dig, uit te sluiten, voert het Land- (Z/e vervolg 2* bladz. 1' kolom.) De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 1