sünss. TliXttJS&xtt koramelk Verstandige kwekers geven K O R A M ELK. Is veel goedkoper dan volle melk. Is vollediger aan mineralen en rijker aan vitaminen. Is gelijkmatiger van samenstelling dan volle melk. Geeft een beste regelmatige groei en een verminderd ziekterisico. Is vrij van brucellose- en tuberculose- bacillen. Geeft dus de grootste kansen met winst kalveren te fokken en te mesten. (Vervolg van de prijs van de tarwe, is men in voerheffingen gaan toepassen op de ingevoerde voedergranen. Aan- vankelijk ging het om vrij kleine heffingen, maar uiteindelijk is dat systeem een zeer goede melkkoe gebleken en momenteel mogen wij ons dus verheugen in een melkgitte van 135 fr. en 120 fr per 100 kg, al naargelang het soort van graan. Dergelijke reusachtige heffingen hadden natuurlijk voor gevolg dat de voedergraanprijzen aanzienlijk zijn gestegen. Een goede zaak dus voor die boeren die voedergranen te veel hadden en er dus konden verkopen. Voor de kleine boeren, die altijd meer beesten staan heb ben dan land liggen dat granen opbrengt, die dus meer voedsel nodig hebben dan ze zelf kunnen voortbrengen, werd het een eer der pijnlijk geval. Zij moesten immers voeder granen aankopen, of althans meng voeders, waarin voedergranen wa ren verwerkt, en in plaats van ge steund te worden moesten ze nu zelf de hoge piijs betalen. Daarom heeft het Ministerie door de bespro ken compensatiepremie gepoogd dergelijke minder fortuinlijke boe ren ter hulp te komen. Waarin bestaat nu die tegemoet koming Deze premie is nu bedoeld als een vergoeding voor die hoeveel heden granen, die de boeren moe ten aankopen voor het onderhoud van hun dieren. Voor deze granen betalen ze immers ten onrecht een overdreven dure prijs. Welnu, dit te veel betaalde keert nu (gedeel telijk terug aan de boer onder vorm van een compensatiepremie. Wie heeft recht op deze premie Volgens het besluit van 20/3/1961 de natuurlijke of rechtspersonen, die op de landbouwtelling van 15 mei 1960 een aangifte hebben ge daan van ten minste één hectare bedrijfsoppervlakte. Deze die geen hectare hebben aangegeven komen dus niet in aan merking. Dat heeft nu als gevolg dat de gespecialiseerde en indu striële kwekers, die geen boer zijn, geen recht hebben op deze premie. Blijkbaar heeft deze maatregel de bedoeling de boeren te bevoordeli- gen tegen de industriële kwekers, niet-boeren. Maar niet iedereen, die een aan gifte heeft gedaan van 1 ha of meer komt in aanmerking. Boeren bv. die meer voedergraan verbouwen dan ze nodig hebben op hun bedrijf, boeren dus die granen kunnen ver kopen, zullen deze premie niet krijgen. Wel degenen, van wie be rekend werd dat hun eigen pro- duktie te kort schoot om eigen be hoeften te dekken. Hoe wordt de premie berekend Aan de hand van de gegevens le bladzijde). van de landbouwtelling (in dit ge val deze van 15 mei I960) berekent men achtereenvolgens 1) Hoeveel voedergranen de boer beschikbaar heeft om aan zijn dieren te voederen. 2) Hoeveel voedergranen de boer werkelijk nodig heeft om die dieren te voeden. 3) Hoeveel voerdergranen hij te kort komt. (Indien hij te veel heeft of hij heeft er genoeg, dan krijgt hij geen premie). Hoeveel voedergranen zijn beschikbaar Om dat te berekenen gaat men uit van de lotale oppervlakte aan gegeven granen (voedergranen en ook tarwe samen gekend) Dat men ook de tarwe meerekent heeft een zeer bepaalde reden. Immers, ver onderstel eens een boer, die gans zijn oppervlakte granen met tarwe zou bezaaien. Hij zou dus geen kg voedergranen beschikbaar hebben en daardoor veel moeten aanko pen, wat hem dan ook een dikke premie zou opbrengen. Bovendien zou hij dan nog eens extra goed varen met de prijs van de tarwe, die gewaarborgd is op 470 fr. gemiddeld. Daarentegen zou een boer, die uitsluitend voeder granen heeft verbouwd veel meer beschikbaar hebben en dus weinig of zelf geen premie trekken, terwijl hij bovendien geen voordeel zou kunnen trekken uit de gewaarborg de tarweprijs. Vandaar dus dat tar we en voerdergranen bij elkaar worden gerekend. Om nu te bepalen hoeveel voe dergraan de boer in rekening zal gebracht worden, schat men de gemiddelde verhouding tussen de oppervlakten tarwe en voedergra nen, die in die bepaalde streek ge bruikelijk is. Waar bv. evenveel tarwe als voedergranen verbouwd wordt zal de verhouding 50 op 50 zijn. De geschatte oppervlakte voe dergranen bedraagt dan 0,50 van de totale met granen bebouwde oppervlakte. Dit getal 0,50 noemt men het coëfficiënt. Van elke land bouwstreek bezit men ook gege vens die toelaten de gemiddelde opbrengst per ha te schatten. Laten wij veronderstellen dat die opbrengst per ha werd geschat op 3.600 kg. Berekend op de totale op pervlakte granen (tarwe inbegre pen) zouden wij dus krijgen 0,50 X 3.600 kg 1.800 kg voedergranen per ha verbouwde granen (tarwe inbegrepen). Voor het gemak van de berekeningen wordt nu 300 kg voedergraan gelijkgesteld aan 1 verbruikseenheid. Het aantal ver- bruikseenheden in ons geval zou dan zijn 1 800 kg 300 6. Dit cij fer 6 wordt nu de produktieindex genoemd (P I Wil men de formule in haar ge heel dan krijgt men coëfficiënt X gemiddelde opbrengst/ha =produktieindex 300 (gebruikseenheid) verschillende Voor elk van de landbouwstreken in België heeit men op voorhand die produktie- indexen berekend. Voor onze streek zijn van belang Zandleemstreek r.l. 5,6 Zandstreek P I- 8.6 Leemstreek P.I. 5,4 Veronderstellen wij nu een ge meente in elk der genoemde land bouwstreken dan komen wij als produktieindex tot 5,6 voor bv. Ou ter, 5,4 bv. voor Herfelingen en 8,6 bv. voor Schellebelle. Hoeveel voedergranen hebben wij nodig Om dit te berekenen gaat men uit van het aantal aangegeven die ren. En elk daarvan krijgt een be paald aantal verbruikseenheden voor het ganse jaar paarden 3,5 melkkoeien 1,5 andere runders varkens 2,3 Vermenigvuldigt 1 april 1961 komt men het aantal kg dat elk van die dieren wordt toegekend. Komen echter niet in aanmer king de hennen, de varkens bo ven het 30 tal en de biggen bene den de 8 weken. Hoeveel voedergranen hebben wij te kort Dat is onmiddellijk duidelijk als men de toegekende verbruikseen heden van de landbouwstreek ver gelijkt met het aantal verbruiks eenheden dat onze dieren geza menlijk nodig hebben. Een paar voorbeelden zullen hier duidelijker zijn dan een heleboel uitleg 0,5 men die ver- Bedrijf in Schellebelle (Zandstreek) Aangegeven dieren 1 paard 1 X 3,5 3,5 verbruikseenheden 6 melkkoeien 6 X 1-5 9,0 4 andere runders X 0.5 - AU 14 varkens 14 X 2,3 1 Totale behoefte 46,7 Aangegeven 1 ha voedergraan 0,5 ha tarwe TJha granen in totaal X P-I- 8,6= 12,90 verbruikseenh. Te kort 46,7 12,9 33,8 verbruikseenheden. Per gebruikseenheid die men te kort komlt krijgtt men nu een premie van 250 fr in ons voorbeeld dus 33 X "U ir. 8 250 fr Bedrijf te Outer (Zandleemstreek) Aangegeven dieren 1 paard 6 melkkoeien 6 andere runders 12 varkens 1 X 3-8 3.3 verbruikseenheden 6 X lis 9,0 6 x 0,5 3,0 12 X 2 3 27,6 Totale behoefte 43,1 Aangegeven 2 ha tarwe 1,5 ha voedergranen 3jha granen X P-I- 5-6 19'6 verbruikseenheden Te kort 43,1 19,6 23,5^ j Premie 23 (verbruikseenheden) X 250 fr. 5 /5U Bedrijf te Herfelingen (Leemstreek) Aangegeven dieren 2 paarden 10 melkkoeien 16 andere runders geen varkens Totale behoefte Aangegeven 4 ha tarwe 5,5 ha voedergranen 95 ha XP1 3,4 51,3 verbruikseenheden. Dit bedrijf heeft dus nog overschot en zal dus ook geen premie hebben. 2 X 3,5 9-0 verbruikseenheden 10 X 1.5 15,0 16 X 0,5 8,0 30,0 bruikseenheden met 300 dan be- DE KOORNBLOEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 2