Varkens gaan van de Poten. De Europese Landbouw einde 1960. Geen kopziekte meer De Stichting- Lodewijk de Raet (Vervolg van le bladzijde). Deze vereist meer actief markt onderzoek en een dinamischer en intensiever prospectie van de af zetmogelijkheden waarvoor land en tuinbouw ook zouden moeten kunnen genieten van het Fonds voor de Buitenlandse Handel Alleszins mogen de handelsstro mingen naar het buitenland in geen geval worden onderbroken zoals het in het verleden, o.m. met var kensvlees, al te dikwijls geschied de om loutere indexschommelin gen. Voor de heffingen op voedergra- nen (in het raam van de tarwepo- litiek der regering) dient snelle en vollodicj© compensatie verleend, door terugbetaling bij de uitvoer en heffing bij invoer van veredelde dierlijke producten. Het is werkelijk onduldbaar dat de uitvoer van eieren, kippen, var kens en andere dierlijke producten gehinderd wordt, ja onmogelijk wordt gemaakt, door de invoer rechten op de vreemde voeder- granen. Indien de bescherming tegen normale concurrentie geleidelijk verdwijnt, dient zij als verdedi gingsmiddel nochtans bewaard te gen abnormale mededinging en dumping vanwege bepaalde lan den. Welke zijn de uitvoer- en invoervooruitzichten voor onze landbouw 1 Deze werden door de Commissie Landbouw van het Vijfde Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres gehouden op 15 en 16 april te Gent, samengevat als volgt Op basis van de berekende pro ducties en het te verwachten ver bruik kan worden aanvaard dat 1) geen netto rundvleesexport- saldo zal ontstaan tijdens de ko mende 10 jaren, alhoewel seizoen overschotten kunnen voorkomen. Invoer van mager vee voor vet mesting zou zelfs noodzakelijk zijn om aan de vraag tegemoet te kun nen komen 2) tijdelijke uitvoerbehoeften kunnen voorkomen voor varkens vlees 3) Na 1965 bestendige uitvoerbe hoeften zouden aanwezig zijn voor kippenvlees 4) er voor eiervoortbrenging geen expansiemogelijkheid aan wezig is bij ofwezigheid van een blijvende uitvoermarkt 5) de melkproductie een knelpunt zal blijven, in de mate dat de pro ductieoverschot niet tot kaas voor inlands verbruik of tot vette melk producten voor uitvoer kan omge vormd worden 6) een toenemende uitvoer van bepaalde verse en ingeblikte groen ten, fruitsoorten en sierplanten no dig is om de voorziene ontwikke ling van de tuinbouw mogelijk te maken. De markten dei Europese Economische Gemeenschap kun nen deze tot een zekere hoogte af nemen. Van de andere kant zullen een aantal van diezelfde groenten en sierplanten in toenemende mate als primeur-artikelen worden inge- V°7)rvoor suiker in de Europese Eco nomische Gemeenschap en in de wereldmarkt afzet noodzakelijk is om onze toenemende overschotten op te slorpen 8) er voor tarwe en voedergra- nen belangrijke invoerbehoeften overblijven 9) er voor aardappelen tijdelijk overschotten kunnen voorkomen. Zoals onze lezers zullen bemer- en is deze prognose in voorzich- ge bewoordingen uitgedrukt. (Vervolg van le bladzijde). Want ook bij de mensen zien wij dagelijks dat niet ieder kind precies dezelfde eigenschappen van zijn ouders heeft overgeërfd. Het ene heeft wat meer van het goede, de andere wat meer van het slechtere. Wij menen dat het bovenstaande wel een verklaring zal zijn van sommige op het eerste zicht onver klaarbare verschijnselen bij onze varkens. Een tweede vraag nu veronder stel nu eens dat wij zo n twijfelach tige nest biggen hebben, wat staat ons dan te doen Op de eerste plaats dient de voe ding extra verzorgd te worden. Het beste is in dit geval amper goed genoeg. Wij zorgen dus voor een ruime voorzieningvande nood zakelijke vitaminen en mineralen. Het verblijf in de buitenlucht is bo vendien voor dieren met zwakke poten van groot belang Vooral rechtstreekse zonbestraling heeft een weldoende invloed. En ten slotte, als de zaak te erg is geworden, kan men nog altijd beroep doen op de veearts, legen- woordig beschikt men over ver schillende vitamine preparaten, die, indien ze tijdig worden toege diend, snel tot verbetering leiden. Het is vooral vitamine D (door gaans gekoppeld met A) dat hier redding kan brengen. Toch moeten wij de kwekers hier een paar vingerwijzingen doen Na ingreep door de veearts, waardoor bv. een snelle verbete ring van de toestand is gekomen, moet men niet veronderstellen dat daarmee alles gedaan is. Voor het ogenblik kunnen ze gered zijn, maar ook voor hun verder leven dient gezorgd dat ze niet herval len denk dus op de eerste plaats aan een goede voeding En dan de tweede raad laat nooit varkens, die verschijnselen van verzwakte poten te zien ga ven, tot de voortplanting toe. Ook niet deze waarmee ge in de jeugd last hebt gehad, maar die nader hand, door extra zorgen toch nog goedgekomen zijn. Want hoe goed ze er op 't ogenblik van de dek king ook mogen uitzien, toch blijft het gevaar bestaan dat de vertoon de afwijking erfelijk is, en dat ze dus op het nageslacht kan overge dragen worden. Mededeling vraagt de aandacht van de vrien den van de Stichttng voor de spe ciale culturele postzegelreeks Vlaanderen Wallonië die op voorstel van de Fondation Charles Plisnier en de Stichting-Lodewijk de Raet uitgegeven werd vanaf 22 april en gewijd is aan 6 Waalse en 6 Vlaamse culturele figuren. Door deze postzegelreeks wordt zowel de culturele tweeledigheid van het land als de Waals Vlaamse solidariteit in het licht gesteld. Een gedeelte van de opbrengst zal aan beide Stichtingen worden toegewezen. Veestapel en Vleesmarkt. In Sovjet-Rusland hebben de vee stapel en de vleesvoortbrenging gedurende de jaren 1959 en 1960 een merkelijke vooruitgang ge boekt. Ook in de andere landen van Oost Europa deed zich een dergelijk verschijnsel voor, maar toch niet in zulke mate dat er van alle vleesinvoer kan afgezien wor den. Toch verminderen de inge voerde hoeveelheden ieder jaar en het is te voorzien dat in een naaste toekomst deze landen zich zelf zul len kunnen bedruipen. Van over heidswege wordt er ten andere voortdurend in die richting invloed uitgeoefend. Gedurende 1960 zijn de vee en vleesprijzen stabiel gebleven, en dit zal waarschijnlijk ook dit jaar het geval zijn, gezien de afzetmo gelijkheden voldoende zijn en blij ven. Een stijging van de prijzen is onwaarschijnlijk, gezien de rem mende invloed van de invoer uit overzee, invoer die een strekking vertoont te verhogen, in plaats van te verminderen. Engeland en West-Duitsland zijn de twee grote invoerders van var kensvlees dit zal nog wel enkele jaren zo blijven, niettegenstaande in beide landen de inlandse teelt voortdurend stijgt, meer echter in West Duitsland dan in Engeland. 1960 is voor Engeland een rekord- jaar geweest wat de invoer van bacon of geregeld spek betreft Men verwacht er zich aan dat dit jaar het aanbod de vraag zal overtreffen in de varkenssektor, niettegenstaande het feit dat ver schillende landen van noord-west Europa hebben medegedeeld dat er dit jaar minder op de markt zal gebracht worden. Toch is het on waarschijnlijk dat zich de toestand van 1958 zal herhalen, maar een zekere daling van de prijzen is hoogst waarschijnlijk. In haast alle Europese landen re kent men voor 1961 op een grotere vleesvoortbrenging dan voorgaan de jaren, omdat de oogst van voe- dergranen en aardappelen in 1960 buitengewoon goed was. Melk en Melkprodukten. In meest alle landen van Europa is de melkvoortbrenging in 1960 nog gestegen, en men voorziet een verdere stijging voor 1961. In Rus land en in de meeste Oost-Europese landen wordt deze stijging volledig opgeslorpt door de binnenlandse vraag, uitgenomen in Polen dat het enige Oost Europese land is dat boter uitvoert naar het Westen. Engeland blijft het enige land in West-Europa dat verplicht is boter in te voeren, en wel in ruime mate. Ook Italië heeft op een bepaald ogenblik in 1960 zijn grenzen open gesteld voor boterinvoer, maar de invoer nam dan zulk een omvang aan dat de grenzen opnieuw moes ten gesloten worden in de herfst 1960. West Europa is dan ook de win ter 1960 61 ingegaan met grotere boterstocks dan in 1959 en in 1958; in dit laatste jaar waren de stocks voor de winterperiode reeds zeer groot. Voor 1961 verwacht men zich aan een nog grotere boter- voortbrenging, gezien de voortdu rende stijging van de veestapel en de grote voedselvoorraden tenge volge de goede oogst van 1960. Wel heeft men vastgesteld dat het aantal bezitters van melkkoeien voortdurend vermindert, maar het aantal koeien bij de overblijvenden vermeerdert gestadig. Er komen aldus grotere uitbatingen, waar het productieproces steeds verbetert en moderner wordt, wat dan weer een stijging van de opbrengst voor gevolg heeft. Dat is waar voor alle West-Europese landen, maar in het biezonder toch voor West-Duisland en Engeland. Men voorziet bijge volg dat de beschikbare melk voor boterproduktie in 1961 nog zal stij gen. De daling van de boterprijzen heeft in sommige landen een stij ging van het verbruik voor gevolg gehad, maar niet in dergelijke ma te dat het surplus opgeslorpt werd. Het is dan ook waarschijnlijk dat de boterprijzen, zo ze niet gesteund worden, verder zullen dalen in 1961. Uiteindelijk zal men toch naar middelen moeten uitzien om de veestapel binnen de palen van het redelijk te houden, zoniet gaat dat vroeg of laat op een katastrofe uitlopen. Zoals bekend is de zo gevreesde kopziekte een gevolg van een storing in het stofwisselingsproces van onze runders. Vooral dieren met een hoge melkgifte lopen gevaar. Magnesium speelt hierbij een belangrijke rol. Deze ziekte kan de veehouder voorkomen mits volgende voorschriften in acht te nemen 1) Geef dagelijks aan de melkkoeien 1/2 kg magnesiumschilfers R.U.Z. Voor droogstaande dieren is 1/4 kg voldoende. 2) Begin met deze bijvoedering een 3 tot 4 weken vóór de dieren naar de weide gaan, om ze pas achterwege te laten eens dat het geweld van het gras er af is. 3) Zorg er voor dat de overgang van de stal naar de weide geleidelijk gebeurt. Geef de eerste dagen in de weide aan de dieren nog wat bieten, pulp, hooi of stro bij (zetmeel- en cel- stofrijk) teneinde de overgang naar het jonge gras goed te laten verlopen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 2