Duitse Graanpolitiek voor de Hopkwekers Weekblad Wordt er eindelijk iets gedaan Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt De moeilijkheden van de AALST 20 MEI 1961. Verschijnt iedere zaterdag 4CLte JAARGANG Nr 1975 3«heer Zeebergkam 5. Aaisi Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stadsverdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. De afzet tegen voldoende prijzen van de inlandse tarwe en voeder- granen baart niet alleen in ons land zorgen, ook de Duitse Bonds republiek staat geplaatst voor het zelfde vraagstuk. Voor haar be staat de moeilijkheid in hoofdzaak voor de granen een invoerplan vast te leggen dat enerzijds de binnenlandse behoeften dekt en toelaat de aangegane verbintenis sen tegenover de uitvoerlanden na te komen doch anderzijds de be langen van de nationale landbouw niet in het gedrang brengt. Het vervullen van deze drievou dige vereiste voorgeschreven door de reglementering van de graan markt blijkt dit jaar bijzonder las tig te zijn, omdatde tarweopbrengst een rekordpeil bereikte. Bovendien kunnen grote hoeveel heden tarwe tengevolge van hun hoog vochtigheidsgehalte enkel als veevoeder worden aangewend. Anderzijds zijn de invoercontin genten voor tarwe voorzien in ham delsverdragen met het buitenland te hoog voor de behoeften van de Westduitse bevolking. De binnenlandse markt kan am per het inlands aanbod opnemen. Het verbruik van rogge, met in begrip van de 150.000 ton welke de voederindustrie nodig heeft, be draagt 1,4 miljoen ton. Het aanbod op de markt bereikt echter niet minder dan 1,6 miljoen ton. De voorraden van het Invoer- ambt en voor stockering zullen dienvolgens 200.000 ton bedragen Dit is de reden waarom thans ge tracht wordt bepaalde hoeveelhe den rogge uit te voeren om de stocks enigszins te verminderen. Wat de tarwe betreft overtreft het aanbod ook in aanzienlijke ma te de behoeften der binnenlandse markt. Het totaal verbruik van tar we door de maalderij en de overi ge voedingsnijverheden zal onge veer 2,8 miljoen ton bedragen. Het aanbod, met inbegrip van de tarwe beschadigd door de voch tigheid, werd geraamd op 3,075 miljoen ton. Er blijft dus een over schot van 280.000 ton welke dient aangewend als veevoeder of dient uitgevoerd, indien men het aan leggen van stocks wil vermijden. De behoeften aan tarwe die die nen gedekt door invoer zijn afge nomen met zowat 700.000 ton. Zij werden vastgesteld op 355.000 ton, indien de oogst op hetzelfde peil ware gebleven. Ingevolge de over vloedige oogst van 1960 kunnen zij echter ongeveer totaal voldaan worden door de inlandse oogst. Hierbij komt dat de behoeften aan vreemde kwaliteitstarwe zijn verminderd met 100.000 ton, omdat de reglementering van de maalde rij een ruimere benuttiging van de inlandse tarwe voorschrijft. De markt van voeder- en indu striële granen heeft ook belangrijke wijzigingen ondergaan. Deze zijn te wijten enerzijds aan de gunstige oogst van verleden jaar en ander zijds aan de aanzienlijke hoeveel heden tarwe die beschadigd wer den door de regen en terecht kwa men op de veevoedermarkt. In 1959 werden 2,2 miljoen ton voedergranen en ongeveer 950.000 ton industriële granen ingevoerd. De helft van deze laatsten bestond uit brouwerijgerst. Dit jaar is de be hoefte aan invoer van gerst, tenge volge van de gunstige inlandse oogst, gedaald met 1/3 ten op zichte van 1959. Bovendien zal de Duitse land bouw zich inspannen om de tarwe- bezaaiingen, waarvan bij normale oogst de productiegrens bereikt is, te vervangen door voedergranen waarvan de behoeften.j nog niet volledig zijn gedekt. Graaninvoer van 700.000 ton overbodig. De hierboven geschetste ontw.k- keling heeft uiterst moeilijke han delsproblemen opgeroepen waar van de oplossing des te lastiger is, daar het totaal der verbintenissen van invoer voor de graanvoeders de behoeften overschrijdt zelfs bij een normale oogst. Indien deze ver bintenissen welke werden aange gaan om de toenemende uitvoer van nijverheidsartikelen te com penseren behouden worden alsme de de vastgestelde invoer contin genten, zal de positie der voeder granen op de Duitse markt benard worden. Tot heden hebben de le- verancierslanden gelukkig niet hun totaal contingent geleverd. De toestand is thans zo, dat om politieke of commerciële redenen de Duitse Bondsrepubliek verplicht is 700.000 ton zachte tarwe in te voeren welke zij niet nodig heeft. Deze hoeveelheid dient dus uitge voerd onder vorm van bloem. Deze (Zie vervolg onderaan hierneven) De toestand voor de hopkwekers is de laatste paar jaar zodanig ver slecht dat het eindelijk, nu vorige dinsdag, tot een interpellatie is ge komen in de Kamer. Het gebeurt niet dikwijls, en dat is dan ook een zeer opvallend ver schijnsel, dat alle partijen het eens waren om te zeggen dat de toe stand voor de hopkwekers totaal onhoudbaar is geworden en dat er iets moet gedaan worden om de hopkultuur van de ondergang te redden. Op het huidige ogenblikis er daar ook meer dan één reden voor Nu men voortdurend de mond vol heeft over de noodzakelijkheid van een groter werkverschaffing, nu wij alle dagen horen, vooral voor het Vlaamse landsgedeelte, dat het meest door de werkeloosheid te lijden heeft, dat moet aange stuurd worden op een systematische bestrijding van de werkeloosheid, nu dat van de daken wordt ge schreeuwd dat speciale inspannin gen moeten gedaan worden om de economie van het land op te wer ken, nu iedereen akkoord gaat om te zeggen dat de gezinsbedrijven fundamenteel zijn voor onze land en tuinbouweconomie, gaat het ze ker niet op een kuituur te laten sterven, die toch voor een 1.000 tal gezinnen een broodwinning bete kent in de streek van Poperinge en Aalst Asse. Zeker niet, daar de hopkweek in ons land nog voldoende econo misch verantwoord is, wat men er ook van moge zeggen. Er kan zelfs wordt nadien in enkele nabuurlan den gebruikt voor de voortbren ging van afgewerkte voedingsar tikelen welke zullen afgezet wor den ook in West Duitsland, tegen prijzen onder de Duitse prijzen. Dit is de reden waarom de toela gen aan de uitvoer van Duitse bloem aanleiding hebben gegeven in sommige industriële en handels kringen aan vrij scherpe kritiek. Deze evolutie van de Duitse graanproductie bepaalt ook de houding van de Duitse afvaardi ging bij de onderhandelingen wel ke gevoerd worden tot vaststelling van een gemeenschappelijk land bouwbeleid voor de landen van de Europese Economische Gemeen schap. niet opgeworpen worden dat de huidige krisis zou ontstaan zijn door overproductie, zoals dat voor andere voortbrengselen wel eens het geval is. Bij een jaarlijkse behoefte van ongeveer 2.400.000 kg brengen onze kwekers er slechts 1.500 000 kg voort, wat dus nog een tekort van rond de 900.000 kg be tekent. De reden zit dus niet daar Men kan ook niet meer beweren dat de kwaliteit onvoldoende zou zijn om de eisen van onze brou wers te voldoen. Dat was misschien jaren geleden het geval. Maar sindsdien beschikken wij, door de inspanningen van het Hopinstituut enerzijds en de goede wil van de kwekers anderzijds over de gewen ste rassen en hoeven wij helemaal niet bang te zijn voor de hop uit het buitenland. Althans niet voor wat de hoedanigheid betreft. Een der sprekers in de Kamer meende zelfs te weten dat de kwaliteit van de Belgische hop door de brouwers voor 't ogenblik zeer hoog wordt aangeslagen. Dus ook daar wringt de schoen niet Een derde argument tegen onze inlandse hop zou zijn dat de par tijen, die van te veel kleine kwe kers afkomstig zijn, te weinig een vormig zouden zijn van kwaliteit, zodat de brouwers vrezen dat het moeilijk zal gaan hiervan bier te brouwen, dat steeds dezelfde eigen schappen heeft. Het is de Minister van Landbouw, dhr Heger zelf, die dit argument heeft aangehaald in zijn antwoord. Volgens hem zouden er momenteel een 300.000 kg onverkochte hop blijven liggen omdat de kwaliteit te zeer uiteen loopt. De Minister ver telde dat de brouwers niet zozeer de beste kwaliteit vragen, maar dat ze meer belang hechten aan de eenvormigheid. Wij kunnen er niet aan doen, maar wij hebben de indruk dat de hopkwekers niet zo dicht aan 't hart liggen van de Minister als de tar weboeren. Want met die tarwe zou het precies het zelfde liedje ge weest zijn had men aan de maal derijen overgelaten daarover te beslissen. Ook hier is het altijd een getwist geweest over de kwaliteit, die, wij geven het grif toe, en wij weten dat uit ondervinding, wellicht nog verder uit elkaar liep dan deze van de hop. Hadden wij de molens (Zie vervolg 2* bladz. 1kolom.) De Koornbloem \bonnementsprijs 96 fr. jaars Poïitrheckr. S- M- Redt U Men kan zich abonneren op de Hande, ister Aalst Nr H5. postkantoren en bij de briefdragers, ij STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 1