De gestoorde stofwisseling bij Kalfziekte. DENEMARKEN Weekblad Voor en door de Landbouwers Arbeid adelt het landbouwland bij uitstek. AALST 3 JUNI 1961. Verschijnt iedere zaterdag 4CLte JAARGANG Nr 1977 Beheer Zeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Staiadsverdediging van de Londbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93 O. CAUDRON, In onze vorige bijdrage probeer den wij een beeld te geven van wat wij onder stofwisseling ver staan. En wij hebben daarbij ver meld dat de kalfziekte, samen met de kopziekte en de slepende kalf ziekte, een gevolg van een storing in de stofwisseling is. Bij kopziekte bv. zien wij een verminderd magnesiumgehalte van het bloed. Dit verlaagd gehalte is ontstaan door een of andere fout in de stofwisseling, waardoor magne sium niet voldoende in het bloed gehandhaafd blijft. Verschillende factoren kunnen hierbij een rol spe len hormonen, vitaminen en mine ralen. Bij slepende melkziekte, ligt de fout aan de storing in de wer king van de bacteriën in de pens, terwijl ook weer het spel tussen de verschillende afdelingen van de stofwisseling de verkeerde kant op gaat Het resultaat hiervan is nu een verhoogd aceton-gehalte in het bloed. Vandaar de naam van deze ziekteacetonaemie. En ten slotte de kalfziekte zelf hier krijgen wij een verlaagd ge halte aan kolk in het bloed. Hoe dit tot stand komt, is een vrij inge wikkelde geschiedenis, die wij toch even moeten uitleggen, om dat het zo een typisch voorbeeld is van het in elkaar grijpen van de verschillende lichaamsfuncties. Trouwens, op die wijze zullen wij een beter inzicht krijgen in de wa re aard van de ziekte en de maat regelen, die er tegen kunnen ge nomen worden. Dat de geboorte bij een dier een ingrijpende gebeurtenis is, zal iedereen toegeven. Maar niet al leen uiterlijk grijpen er aanzienlij ke veranderingen plaats, maar ook innerlijk, vooral innerlijk. Zo onder gaat de samenstelling van het bloed opeenvolgende wijzigingen. Het is immers uit het bloed dat de melk wordt gevormd en het is be kend dat de samenstelling van de melk vanaf de geboorte sterk aan verandering onderhevig is. Denk maar even aan de biestmelk, hoe zeer die afwijkt van de gewone koemelk. Wanneer een kalf in de wilde natuur wordt geboren zal de melk- gifte van het moederdier, slechts geleidelijk op gang komen en ver meerderen naargelang de groter wordende behoefte van het kalf. Meer melk dan het kalf nodig heeft zal de koe hier niet produce ren. Bij onze koeien is het geval hele maal anders. Deze zijn immers ge fokt op een hoge melkgifte. De kal ving hier kunnen wij bijna vergelij ken met het doorsteken van een dam de melkstroom breekt los en bij goede melkkoeien krijgen wij een hoeveelheid melk, voldoende om verschillende kalveren op te brengen. Dat op die wijze heel andere en zekere veel grotere eisen gesteld worden aan onze koeien spreekt van zelf. En als wij daarbij in aan merking nemen dat ze de natuur lijke taaiheid van de wilde koeien missen, moet het ons niet verwon deren, dat er al heel weinig moet gebeuren, wil er iets mislopen. Bij kalfziekte is dat nu juist het geval. Benevens de talrijke bestandde len uit de melk, die de groei van het kalf tot stand brengen, speelt de kalk een vrij grote rol. Wat be grijpelijk is als men ziet op wat een korte periode een kalf een werke lijk enorm geraamte moet vormen. Eer dat het een jaar oud is gewor den, heeft het een geraamte dat veel zwaarder is dan dat van een volwassen mens, die er dan een 20-tal jaar heeft over gedaan. Zulke snelle groei van het ge raamte vraagt vanzelfsprekend een zeer ruime aanvoer van kalk. Dat is trouwens voor nog andere voe dingsstoffen het geval, maar daar hebben wij het nu niet over. Zoals bekend wordt de melk gevormd uit het bloed. Al wat de melk in houdt aan voedende bestanddelen, moet ze krijgen van het bloed. Dit omvormingsproces heeft plaats in de melkklier of de uier. Al de kalk, die het kalf uit de melk krijgt, maar ook al de kalk die met de melk in de emmer van de mel ker terecht komt, is dus afkomstig uit het bloed. Bij wilde koeien is dat niet zo n vraagstuk. Zij komen pas geleidelijk in gang en geven op verre na niet de plas die wij ge woon zijn. Maar voor onze melk koeien is dat heel wat anders. Hier verlaten aanzienlijke hoe veelheden kalk het lichaam en het is dan niet zo wonder dat het kalk- gehalte van het bloed op onrust wekkende wijze kan gaan dalen. Het cngeluk daarbij is dat wij, langs het voeder niet in staat zijn dit kalkverlies te vergoeden, daar het dier dergelijke hoeveelheden kalk niet tijdig kan opnemen. Zie vervolg 2? bladzijde 3' kolom). (lste bijdrage). Vooruitstrevende boeren kijken met bewondering naar de verwe zenlijkingen van de Deense land bouwers omdat deze er in ge slaagd zijn, zowel op het gebied der productie als op dit van orga nisatie van de afzet hunner produc ten, een vooraanstaande, zoniet de eerste plaats, te veroveren in de wereld. In deze bijdrage zullen wij ten behoeve onzer lezers een beeld schetsen van de toestand en de huidige evolutie van de Deense landbouw. Vooreerst enkele beknopte gege vens over de aardrijkskunde en be volking van Denemarken. Denemarken land en volk. Tussen het Europees vasteland en Scandinavië ligt in de Atlanti sche Oceaan een laagland omringd door een groot aantal kleine en grotere eilanden met een gezamen lijke oppervlakte van 4,3 miljoen ha. Het hoogste punt van Dene marken ligt maar 161 m. boven de zeespiegel. Tengevolge van de in vloed van de Gulf stream in de At lantische Oceaan, is het klimaat er mild (gemiddelde temperatuur van 7 tot 8 graden Celsius). De bevolkingsdichtheid is 105 in woners per km2. Meer dan 25 van de 4,5 miljoen inwoners is ge vestigd in de hoofdstad Kopenha gen. Economisch en sociaal belang van de landbouw. De landbouw is de bijzonderste economische bedrijvigheid van Denemarken. De veeteelt is over heersend ruim 93 van de totale uitvoer van landbouwproducten zijn van dierlijke herkomst, meer dan 1/3 hiervan zijn zuivelproduc ten. Denemarken telt 205.000 land bouwbedrijven, meestal met een middelgrote bedrijfsoppervlakte (gemiddeld 16 ha) 1C0.000 bedrij ven baten minder dan 10 ha uit, zij beschikken over 17 van het landbouwareaal 80.000 bedrijven behoren tot de klasse van 10 tot 30 ha en beslaan 46 van het land bouwareaal 20.000 bedrijven heb ben 30 tot 60 ha en 4000 bedrijven hebben meer dan 60 ha oppervlak te met onderscheidenlijk 24 en 13 t.h. van het landbouwareaal. De eerste groep vermeld (van minder dan 10 ha.) omvat bijna uitsluitend specifieke familiale be drijven waar geen beroep wordt gedaan op arbeidskrachten buiten het gezin. Dank zij de uitgebreide krediet mogelijkheden (lage interesten en bijzondere kredieten voor jonge boeren\ zijn de meeste van de be drijven eigendom van de uitbaters. In 1954 waren er maar 9.291 huur- bedrijven, hetzij 4,6% van het to taal. Afnemende landbouwbevolking. De Deense landbouwbevolking kende tijdens de laatste tientallen jaren een gestadige teruggang. Dit blijkt uit het procent der land bouwbevolking tegenover de tota le bevolking in 1870: 44% in 1920: 30%; in 1954 20 of ongeveer 875.000 personen in 1959 18 Blijkens gegevens gepubliceerd in Landbrugraadets Meddelser is het aantal mannelijke arbeids krachten in de Deense landbouw ten opzichte van 1939 met 48% en het aantal vrouwelijke arbeids krachten met ongeveer 60% ge daald. Rekent men de getallen om tot volledige bezette arbeidskrach ten, dan bedraagt de afname van het aantal arbeidskrachten sedert 1930, 31 Deze teruggang werd opgevan gen door een uitbreiding van de mechanisatie zoals blijkt uit vol gende tabel 1939 1960 Landbouwtractoren 4 396 110.000 Maaidorsers 2 8.000 Melkmachines 30.402 140.000 De landbouwproductie. De landbouwoppervlakte maakt 72 uit van de totale bodemop pervlakte. 87 van deze land- bouwoppervlakte of ruim 3 miljoen ha worden aangewend voor eigen lijke landbouwteelten, 12 zijn blijvende weiden waarop akker bouw niet gedijt. De grond heeft een behoorlijke structuur en is niet bijzonder vrucht baar. Het zijn vooral leemgronden met in West- en Noord-Jutland meer zandgronden. De granen nemen 45 tot 47 van de landbouwteelten in. Ziehier de samenstelling van het graan areaal in 1960 Tarwe 82.C00 ha. Rogge 154.000 ha. Gerst 747.000 ha. Haver 200.000 ha. Gemengd graan 243.000 ha. Totaal 1.426.000 ha. (Zie vervolg 2* bladz. 1' kolom. I De Koornbloem Abonnementsprijs 96 fr. jaars Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Posfcheckr S. M. Redt 13 Zeiven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 1