DENEMARKEN Rijkstuinbouwscbool De Korenbloem SAFDORT (Vervolg van le bladzijde). Bij kalven in de herfst wordt het laatste dier een extra uitgavepost voor de boer, daar ze met haar ho gere melkgifte ook een grotere be hoefte heeft aan het bijvoederen van krachtvoeders. Wanneer een boer voor het onderhoud van zijn koe en een productie van 10 liter melk gedurende de winter voldoen ruwvoeder kan verstrekken, dan zal hij een koe een extra hoeveel heid krachtvoeder moeten geven voor een melkgifte van 25 h*er boven de 10, terwijl de koe uit het eerste geval slechts krachtvoeder nodig heeft voor 15 liter boven de 10. Natuurlijk blijven de verschillen bij t voortschrijden van de lactatie- periode niet zo groot, raoar over gangs de periode gezien blijven ze toch voldoende belangrijk. Een derde methode om kalfziek- te tegen te gaan bestaat in het toe dienen van een sterke dosis vitami ne D (30 miljoen internationale een heden) 5 tot 7 dagen vóór het kal ven De onderzoekers, die deze methode hebben beproefd vermel den dat het aantal ziektegevallen sterk verminderde. Nochtans is hier het bezwaar dat aderverkal king in de hand wordt gewerkt. Minder bezwaar is verbonden aan het toedienen van calcium- chloride gedurende enkele dagen vóór het kalven, alsmede door het geven van zekere hoeveelheden A en D3 preparaten ter bevorde ring van de kalkopname. Men kan deze methode ondersteunen door een onderhuidse inspuiting een kalkpreparaat vlak vóór, tij dens of direct na het kalven. De dierenarts gebruikt hiervoor bij voorkeur hetzelfde preparaat als hij aanwendt wanneer hij kalfziek- te moet behandelen, nl calciurnbo- rogluconaat. Tot slot van deze bijdragen over de kalfziekte, die naar wij hopen toch enig licht zullen hebben ge worpen op deze vrij ingewikkelde ziekte, willen wij nog enkele over wegingen uit de practijk naar «oor brengen -gedurende de oorlogsjaren, als het voeder eerder schaars was en de voedingstoestand van de koeien merkelijk minder dan tegenwoor dig, trad veel minder kalfziekte op. -Bij de geboorte van een twee ling treedt zelden kalfziekte op, omdat de koe, tijdens haar dracht, meestal in voedingstoestand echter uit is gegaan en ook wel omdat van tweelingen soms wel vroeger afgekalfd wordt, waardoor dan de melkgifte in het begin eerder naar de lage kant blijft. -Alle geboortes, die moeilijk heden gaven en daardoor de melk- qifte drukten, zien zelden kalfziek te volgen. Ook daar waar vóór het kalven de uier last heeft gegeven, met weer een lagere melkgifte als gevolg. Een laatste bemerking moeten wij hier nog aan toevoegen. De le zer heeft nu min of meer kunnen zien welke ingewikkelde gang van zaken de voeding is en de stofwis seling die er mee samenhangt. Wellicht zal hij nu tot de vaststel ling gekomen zijn dat de voeding van melkkoeien (en dat geldt ook voor de andere dieren) wat inge wikkelder is dan men veelal meent en dat men zich niet kan bepalen tot het voorschieten van wat toe- valliq op het bedrijf voldoende in voorraad is. Het organisme stelt zijn eigen eisen en de veehouder doet er verstandig aan hiermee rekening te houden. DE KOORNBLOEM - 10 juni 1961 het landbouwland bij uitstek. (Vervolg van le bladzijde). De grondleggers van deze volks hogescholen waren de bisschop Grundtvig en de onderwijzer Kris ten Kold. Opvallend bij de Deense land bouwers is het gemiddeld hoog ontwikkelingspeil en de belang stelling ook voor vraagstukken buiten de landbouw. Bij de aanvang hunner werking richtten de volkshogescholen zich uitsluitend tot de landbouwbevol king, doch later geleidelijk ook tot andere volksklassen. Ook de ar beiders hebben thans hun volks hogescholen. De ontwikkeling van het middel baar onderwijs heeft de betekenis van de volkshogescholen enigszins verminderd. Evenwel blijven zij doelmatige middelen ter bevorde ring van de verstandelijke en cul turele ontwikkeling. Er bestaan thans nog 55 volkshogescholen die jaarlijks door zowat 6.000 studenten worden gevolgd. Het zijn interna ten met een winter- en een zomer- lessencyclus. Zij hebben de vorm van stichtin gen en staan onder leiding van een raad van beheer die het onderwij zend personeel benoemt. De staat subsidieert de inrichtingskosten en de werkingskosten (70 van de wedden, 35 van het leermateri aal) alsook de studiegelden volgens de behoeften van de leerlingen. Het landbouwonderwijs heeft geen strakke vormen. De verschil lende landbouwscholen zijn onaf hankelijke instituten dikwijls uit een volkshogeschool voortgeko men. Indien zij aan bepaalde voor waarden voldoen, bekomen zij staatssteun tot 60 van hun wer kingskosten. Het is verder gebruikelijk dat de boerenzoon op meerdere bedrijven gaat werker eerst als arbeider en daarna als bedrijfsleider. Door de landbouworganisaties worden in de wintermaanden veel avondlessen inger.cht waarvoor ook bij de ouderen aanzienlijke belangstelling bestaat. Afzetproblemen en overheidstussenkomst. Hoewel de landbouw in E)ene- marken zo min mogelijk ingrijpen van de overheid wenst, heeft deze in de huidige omstandigheden plaats en is zelfs noodzakelijk in het belang van de boeren. Benevens onrechtstreekse steun, zoals de bevordering van het land bouwonderwijs, het onderzoek en de voorlichting, bestaat er thans ook rechtstreekse steun. Zo wor den b.v. de suikerbietenteelt en de suikerproductie alsmede de teelt van fabrieksaardappelen en de productie van aardappelmeel be schermd. Ingevolge de ongunstige econo mische uitslagen van de landbouw tijdens de jongste jaren, die men veroorzaakt acht door overproduc tie in andere landen als gevolg van subsidiëring, verzocht de Deense landbouw in 1957 om meer staats steun. Thans bestaat dan ook een broodgraanregeling. De voedergraanprijzen worden gesteund door heffingen bij de in voer zodra de prijs van de gerst onder 40 kronen daalt, en bij de andere voedergranen onder e®n daarmede overeenkomend prijs peil. Als belangrijk punt in de bodem- politiek dient vermeld de zo ge naamde afsplitsing van percelen grond van grote bedrijven ter be vordering van de oprichting of ver groting van kleine bedrijven. Voor dit doel beschikt de staat over een zo genaamd verkooprecht, wan neer een groot bedrijf uit de familie verkocht wordt. Bijzondere afzetproblemen. Denemarken dat voor vele land bouwproducten vooral dan vee houderijproducten— een groot uit- voerland is, heeft in toenemende mate tijdens de jongste jaren de weerslag ondervonden van de on gunstige evolutie van de wereld markt. - Aldus moest uitzien worden naar meer stabiele en gemiddeld hogere prijzen op de binnenlandse markt en naar andere afzetmogelijkhe den in het buitenland. Voor een aantal akkerbouwproducten gel den reeds sedert verschillende ja ren prijsregelingen. Maar tot voor korte tijd moest de Deense verbrui ker voor de verhouderijproducten maar prijzen betalen die afgestemd waren op de prijzen bekomen bij de uitvoer. De Deense uitvoer van land bouwproducten bestaat bijna uit sluitend uit dierlijke artikelen zoals boter, kaas, slachtvee, slachtvar- kens, vleesproducten, eieren en slachtkippen waarvan de prijzen op de uitvoermarkten sterk schom melen en niet zelden daalden on der een peil dat voor de voortbren ger niet meer lonend was^ Daar ae prijzen op de binnenlandse markt afgestemd waren op de uitvoerprij- zen, profiteerden de Deense ver bruikers van de lage prijzen beko men bij de uitvoer ten nadele van de Deense boeren. Om aan deze ongunstige toe stand te verhelpen heeft de Deen se overheid, zoals zulks reeds het geval was voor sommige akker bouwproducten waarvan hoger sprake, ook voor de meeste dierlij ke voortbrengselen gewaarborgde minimumprijzen op de binnenland se markt ingevoerd. Uit het Deense voorbeeld kunnen onze boeren heel wat leren en wel wat volgt de voortdurende inspanningen van de Deense landbouwers tot uitbreiding van hun beroepsbe- kwaamheid en vakkennis door het volgen van landbouwonderwijs onder zijn verschillende vormen de geest van samenwerking door ontwikkeling van en trouw aan de landbouwcoöperatie onder haar verschillende vormen, en inzonder heid bij de verkoop en de afzet van hun producten die grotendeels aan de basis ligt van de hoge bloei van de Deense landbouw. Vooral op dit gebied blijft er voor onze landbouwers nog zeer veel te doen. Onze boeren zijn nog te zeer behept met een geest van ongezond individualisme. Hoe dikwijls moeten wij nog vast stellen dat onze boeren, bij de aan koop der grondstoffen voor hun bedrijf, voor enkele centiemen van vermeende goedkoper prijzen de rug keren aan hun eigen organisa tie om elders te kopen waar zij geen waarborgen hebben nopens de kwaliteit Bij de verkoop hunner produc ten verkopen zij niet zelden hun voortbrengselen van degelijke kwaliteit aan afnemers buiten de organisatie wanneer zij van deze ietswat betere prijzen menen te be komen, terwijl zij van hun coöpe ratief eisen dat deze hun hoge prij zen verzekert voor hun minder goede producten of op het tijdstip dat er overvloedige aanvoer is op de markt. Doch een klein offer brengen om hun eigen coöperatief op soliede grondslagen te vestigen en bloeiend te houden is hun blijk baar te veel. Dergelijke gedragslijn heeft vol strekt niets te maken met een coö peratiegeest, zij is er de negatie van en smeedt onvermijdelijk het wapen om de eigen organisatie neer te halen. Nochtans zal in het Europa en de wereld van morgen onze landbouw om zijn bestaan en zijn toekomst te beveiligen moeten steunen op een degelijke beroepsvorming en vak bekwaamheid der boeren en op een stevige coöperatieve organisa tie zowel bij de aankoop van de benodigdheden voor hun bedrijf als bij de afzet van hun producten. Wij hopen dat onze boeren deze twee vereisten eindelijk zullen in zien MINISTERIE VAN NATIONALE OPVOEDING EN KULTUUR. TE MELLE Algemeen school- en tuinbezoek. Op zondag 2 juli a.s. is de Rijks tuinbouwschool te Melle, ter gele genheid van haar jaarlijks Schooi en Tuinbezoek, toegankelijk voor het publiek. Iedereen heeft te dier gelegenheid vrije toegang tot de parken, serren en verschillende af delingen van de school, en wel van 14 u. af. Een tentoonstelling met werken van de leerlingen en aangepaste feestelijkheden zullen ingericht worden om het bezoek zo aange naam en leerrijk mogelijk te ma ken. Wij wensen U bij voorbaat een aangename en zeer leerrijke na middag en zeggen aan allen zeer hartelijk welkom. De Direkteur, Ing. V. Verstrijnge Landbouwers vergeet niet een bezoek te brengen aan ons LOKAAL Grote Markt, te Aalst en er een lekkere te proeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 2