tarwe- en voedergraanbeleid.
tegenover onze hennenhouders»
Weekblad
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
De openbare besturen blijven in gebreke
AALST 17 JUNI 1961.
Verschijnt iedere zaterdag
y
4CLte JAARGANG Nr 1979
Seheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Stadsverdediging van de Landbouwers
Uit
Lanc
1
gegeven door de
bouwersvereniging
IEDT U ZELVEN
Nr 14.25.93.
O. CAUDRON.
De moeilijke vraagstukken gesteld aangaande het
Evenals voor de tarweoogst 1959
werd de richtprijs voor de inland
se tarweoogst 1960 vastgesteld op
470 fr. per 100 kg voor een hoeveel
heid van 700.000 ton welke dient
ingemengd in de tarwe bestemd
voor de bakkerij. Boven deze hoe
veelheid dient met de wereldprijs
rekening gehouden.
Daar volgens de eerste oogstra-
mingen de totale opbrengst van in
landse tarwe ongeveer 765.000 ton
zou bedragen, waarvan normaal
75 000 tot 1C0.000 ton op de hoeven
wordt verbruikt, bracht het inmen
gingspercentage van 70 dat on
middellijk na de oogst werd ver
plichtend gemaakt, de verwachte
afdoende oplossing aan de aan
wending van de tarweoogst 1960.
Doch een telling van de voorra
den op 19 maart 1961 wees uit dat
bedoelde raming aanzienlijk bene
den de werkelijkheid lag en dat
de tarweoogst 1960 niet minder dan
865.000 ton bedroeg, wat na aftrok
van het verbruik op de hoeve
neerkomt op een in het broodgraan
te mengen hoeveelheid van 765.000
tot 790 000 ton
Daar enkel 700.000 ton aan de
richtprijs wordt betaald, blijft nog
een hoeveelheid van 65.000 tot
90.000 ton beschikbaar waarvoor
afzet tegen behoorlijke prijs dient
gezocht.
Zich voor deze toestand ge
plaatst ziende heeft de Commis
sie voor Inmenging van de Inland
se tarwe na voorafgaand on
derzoek van bepaalde voorstellen,
het besluit genomen 60.000 ton in
landse tarwe uit de handel te ne
men en, naar het heet, te bevrie
zen. Als marktregelend organisme
werd, zoals voor de zuivelproduc
ten, de Handelsdienst voor Ravi
taillering (O.C.R.A.) aangesteld.
Hieraan kunnen nu de graan
handelaars, die zulks wensen, de
hoeveelheden tarwe van de oogst
1960, geschikt voor broodbereiding
welke zij na 17 april 1961 aankoch
ten, op basis van de richtprijs, te
gen kontante betaling en bij hoe
veelheden van minstens 100 ton
afstaan.
Het opslagen of de bewaring
van de tarwe geschiedt in de stoc-
keringsruimten van de handelaars
zelf, waarvoor hun een vergoeding
van 4 fr. per 100 kg en per 30 da
gen zal worden betaald. De uitslag
of het vrijgeven van de opgeslagen
tarwe mag slechts geschieden mits
toestemming van de OCRA, die het
verschil tussen de richtprijs en de
werkelijke verkoopprijs zal bijpas
sen.
Tot daar de werking van het
stelsel.
De bedoeling van de ontwerpers
ervan is duidelijk men bevriest de
tarwevoorraden met het inzicht
hen op een latere datum van de
hand te doen. Men speculeert
hierbij op de mogelijkheid ver
meend of niet - dat de nieuwe
oogst van tarwe dermate klein zal
zijn, dat de bevroren hoeveelheid
voorbijkomende inmenging in 1961
in aanmerking kan komen. Dit is
alleszins een gewaagd spel, want
op dit ogenblik kan niemand de
omvang van de oogst 1961 voor
zien.
Er zijn aan de bevriezing van de
tarwestock nog ander bezwaren
verbonden en wel de volgende
Ingevolge de aanzienlijke regen
val, heeft de tarwe van de oogst
1961 een betrekkelijk hoog vocht
gehalte, haar kwaliteit zou dan
ook door een lange bewaring, met
de eventualiteit van een warme zo
mer, in het gedrang kunnen komen,
waardoor de afzet dan zeer moei
lijk zoniet onmogelijk zou worden.
Het opslagen van een gedeelte
van de tarweoogst 1960 biedt het
nadeel de stockeringsruimte voor
de oogst 1961 evenredig te vermin
deren.
Er kan ernstig worden gevreesd
dat met het stelsel der bevriezing
men er zowel zeer moeilijk zal toe
komen de richtprijs te doen eerbie
digen als het gedeelte boven de
700.000 ton te valoriseren.
Wegens de zware uitgaven die
aan het Landbouwfonds zouden
worden opgelegd kan thans ook
niet worden gedacht aan de uit
voer tegen zware verliesprijzysn b.v.
naar Nederland, of aan denatura-
tie van kwaliteitstarwe tot veevoe
der.
De enige rationele oplossing zou
zijn de verhoging van 70 tot 80
van het inmengingspercentage tot
einde september 1961.
Naar verluidt verzetten de maal
derijen zich echter tegen deze ver
hoging van het inmengingspercen
tage daar deze een inbreuk is op
de overeenkomst vroeger aange
gaan en hun financieel nadeel zal
hun wellicht door het Landbouw
fonds kunnen worden vergoed.
Naar onze mening is deze rege
ling uiteindelijk de meest doelma
tige en tevens de meest eenvoudi
ge om aan het tarwevraagstuk voor
1961 een oplossing te geven.
(Zie vervolg 2' bladzijde 3' kolom).
Neen, beste lezers, wij gaan het
deze keer niet hebben over de
nieuwe verhoging van de invoer
rechten op de voedergranen, met
hun weerslag op de prijs van de
voeders, op onze productiekosten
dus. Hoewel daar wel een hartig
woordje over te zeggen zou zijn.
Wij zullen het ook niet hebben
over de onvoldoende steun, die
onze kwekers krijgen in verband
met het veroveren of het handha
ven van een buitenlands afzetge
bied. Iets wat dringend nodig is
daar de binnenlandse produc
tie de eigen behoeften heeft
overschreden.
Wij willen het alleen hebben
over de plicht, die onze openbare
besturen hebben tegenover de
hennenkwekers in verband met de
gezondheidstoestand van onze
pluimveestapel, een plicht, die ons
inziens, niet altijd met evenveel
ijver wordt nagekomen. Een plicht
die doorgaans niet aangenaam is
én voor de overheid én voor de
pluimveehouder zelf.
Wat wij hiermede bedoelen zal
duidelijk worden als wij even den
ken aan al de inspanningen en
geld die van de kwekers en ook
van de overheid gevraagd worden
voor de bestrijding van allerlei be
smettelijke ziekten bij het rundvee
mond- en klauwzeer, tuberculose,
runderhorzel en nu laatst ook nog
de brucellosis. Niet dat wij het nut
van deze georganiseerde ziekten-
bestrijding in twijfel willen trekken
of kritiek uitoefenen op de gelden,
die er aan werden besteed, wel in
tegendeel 1
Wij vinden het jammer en wij
voelen het aan als een tekortko
ming van de overheid, dat ook op
het gebied van de pluimveeteelt
een dergelijke inspanning achter
wege blijft. Terwijl wij dit schrijven
denken wij onwillekeurig aan al
de bezwaren, die door de rundvee
houders geopperd werden tegen
de maatregelen van overheids
wege. Maar wij kunnen toch niet
ontkennen dat ze resultaten heb
ben opgeleverd.
Maatregelen van hoger hand
zijn zelden sympathiek, herinnert
u even de verplichte opruiming
van de hennen destijds rond de ja
ren 1950 als de vogelpest zo huis
hield. Maar hoe onsymphatiek al
de maatregelen waren, toch werd
de pest op verwonderlijk korte tijd
overwonnen, juist omdat hardhan
dig werd ingegrepen.
Wij mogen nu ook niet denken
dat de overheid mag aanvoeren
dat de pluimveehouderij toch niet
zo belangrijk is als de rundvee
houderij. Voor de hennenkwekers
zijn hun dieren even goed een
broodwinning als de koeien voor
de veeboer. Trouwens het aandeel
van de pluimveehouderij in het na
tionaal inkomen is te belangrijk
dat het over het hoofd zou mogen
gezien worden, terwijl wij boven
dien geen aanspraak maken op
gelijke bedragen als deze die aan
de gezondmaking van onze vee
stapel zijn besteed en nog zullen
besteed worden.
Hoe pijnlijk de gevolgen kunnen
zijn van een verwaarlozing van de
algemene gezondheidstoestand
moge blijken uit een voorbeeld,
dat wij van dichtbij hebben mee
gemaakt en dat wij persoonlijk als
een ramp, althans voor de betrok
ken kweker, hebben aangevoeld.
Wij kunnen hierbij wel zeggen
dat de kweker zelf zijn verstand
maar moet gebruiken en de nodige
voorzorgen treffen, maar iedereen,
die in 't geval thuis is zal met ons
akkoord gaan, als wij zeggen dat
de enkeling in de meeste gevallen
machteloos staat, m.a.w. dat de
overheid hier de enkeling moet
bijspringen.
In het begin 1960 kocht een hen-
nenhouder, laten wij hem gemaks
halve Jef noemen, een partij kui
kens, een kruising tussen van R.I.R.
met een andere R.I.R., die alleen
een andere (gekke) naam had ge
kregen. De opfok verliep zeer gun
stig, met een sterfte die nauwelijks
de 1 bereikte. De kuikens zijn
verder buitengewoon goed opge
groeid, zaten op korte tijd zonder
vuur, kwamen vlug in de pluimen,
vertoonden geen spoor van cocci-
diosis, in één woord het kon niet
beter gaan. De enige last die ze
gaven was pikkerij, die werd ge
stopt door bekken branden.
Ons bewust over het steeds loe
rend gevaar van de ademhalings
ziekten (want hier gaat het hoofd
zakelijk om) hebben wij de Jef ge
wezen op de wenselijkheid zijn
kuikens in te enten tegen een paar
van deze gevreesde kwalen, nl.
besmettelijke bronchitis en pseudo-
vogelpest. Maar aangezien hij op
dit ogenblik een koppel hennen
had die volop aan de leg waren
heeft hij zich met een enting niet
geriskeerd, uit vrees dat de smet
stof van de kuikens naar de leg
hennen zou overgaan, met de mo
gelijkheid van het uitbreken van
(Zie vervolg 2* bladz. 1' kolom.)
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
oostkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden.