BOTER VRAAGSTUK.
De begroting van landbouw
Weekblad
Ook Kanada heeft zijn
Voor en door de Landbouwers
Arbeid adelt
voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers*
AALST 15 JULI 1961. Verschijnt iedere zaterdag 40ste JAARGANG Nr 1982
Beheer Zeebergkaai 5, Aalst
Tel. (053) 242.67
Voor de Ontwikkeling en de
Standsverdediging van de Landbouwers
Uitgegeven door de
Landbouwersvereniging
REDT U ZELVEN
Nr 14.25.93
O. CAUDRON.
Het is wellicht een magere troost
te weten dat ook Kanada met een
boterprobleem te kampen heeft,
maar het wijst toch op een ver
schijnsel dat zich stilaan overal
voordoet en dat moeilijk zal te stui
ten zijn boter wordt verdrongen
door margarine, en dit om verschil
lende redenen, waaronder het ver
schil in prijs, en de reputatie dat
margarine gezonder is, wel de
voornaamste zijn. Dit laatste punt
is zuivere propaganda, maar deze
overtuiging wint veld bij de mas
sa en daar dient mede rekening ge
houden.
Vóór de jongste wereldoorlog
kende Kanada praktisch geen mar
garine, maar na de oorlog is het
verbruik van margarine dermate
gestegen, dat men verplicht is ge
weest door allerhande wettelijke
maatregelen de verkoop van boter
te bevorderen, en deze van marga
rine moeilijker te maken. Dit belet
niet dat er op het einde van verle
den jaar ongeveer 60.000 ton boter
in de Kanadese koelhuizen opge
slagen lag, en dat men tegen het
einde van dit jaar een surplus van
78.000 ton voorziet.
Op dit ogenblik is het boterver-
bruik in Kanada 7,7 kg per hoofd
en dit van de margarine ongeveer
4 kg. "loen er nog geen margarine
op de markt was, bedroeg het bo-
terverbruik per hoofd 11,9 kg. De
evolutie is nu zo dat het boterver-
bruik voortdurend daalt, en het
margarineverbruik gestadig stijgt.
Van overheidswege heeft men
het nochtans voor de margarine
niet gemakkelijk gemaakt. Nu nog
is in Quebec en in Prince Edward
Island de verkoop van margarine
verboden, alhoewel men in Que
bec de verkoop oogluikend toelaat.
In de andere provincies mag de
margarine verkocht worden, maar
in vijf van deze provincies mag de
margarine niet gekleurd zijn. Dat is
een grote handicap voor de mar
garine, want de meeste vrouwen
die aan margarine de voorkeur ge
ven, willen deze nochtans niet als
een wit produkt op tafel brengen.
Het gevolg is dan ook geweest dat
de rnargarineproducten een klein
kleurcachet in de pakjes steken, of
afzonderlijk beschikbaar stellen, zo
dat de huisvrouwen zelf hun mar
garine kunnen kleuren.
Nu zou men menen dat, toen het
boterverbruik voortdurend daalde,
de producenten hier rekening me
de hielden. Dat was niet het geval.
Terwijl het verbruik daalde, steeg
de voortbrenging voortdurend. Zo
moest men natuurlijk in het slop ge
raken. Tot nog toe verzekerde de
regering aan de boeren de afname
van hun boter. Alle eerste klas bo
ter, die geen afnemer vindt wordt
door de regering opgekocht tegen
71 fr, en aan de verbruikers aange
boden tegen 78 fr. Maar dat is nog
ongeveer het dubbele van de prijs
der magarine.
Een dergelijke politiek kost aan
Kanada veel geld. De twee laatste
jaren heeft een dergelijke politiek
aan de schatkist meer dan 2.500
miljoen gekost, iets wat bij slot van
rekening natuurlijk door de belas
tingbetaler moet bijgelegd worden.
Ook komt er steeds meer en meer
protest tegen de discriminatiemaat
regelen die de verkoop van mar
garine belasten. Een paar maan
den geleden trok een hele proces
sie vrouwen naar het parlement in
Toronto om daar met veel lawaai te
protesteren tegen het feit dat de
margarine niet mag gekleurd wor
den.
Maar tot nog toe houdt de rege
ring van Kanada stand. Zij wil bv.
door meerdere toelage de boter-
prijs drukken met 5 fr. per kg, zij
tracht het melkverbruik te bevor
deren, vooral in de scholen, de
kaasproduktie aan te moedigen,
de verpakking en de reklame voor
de boter te verbeteren, maar dat
alles zal de schatkist een paar mil
jard meer kosten, en men vraagt
zich terecht af waar dit alles eindi
gen moet.
Voor het ogenblik ziet men er
nog geen uitkomst aan. Een ding is
zeker onze regering zal aan de
Kanadese geen raad kunnen ge
ven, want zij zit in dezelfde put. Bij
slot van rekening zullen de land
bouwers echter wel verplicht zijn
hun botervoortbrenging te beper
ken, en hun aktiviteit op een ander
terrein te verleggen. Geen enkel
industrieel kan voortgaan met te
produceren als er niet verkocht
wordt. Dat geldt ook voor de land
bouw.
Wij vrezen dat, noch onze rege
ring, noch de Kanadese ten eeu
wigen dage zullen voortgaan met
een botervoortbrenging te onder
steunen wanneer er geen afzet
meer is. Daarom zouden o.i. de
landbouwers wijs handelen stilaan,
in de mate van het mogelijke, hun
[Zie vervolg onderaan hierneven)
(3de bijdrage).
In ons nummer van 24 juni heb
ben wij een overzicht gegeven van
de twee eerste hoofdstukken van
het verslag der Kamercommissie
voor de landbouw over de begro
ting van het Ministerie van Land
bouw voor het dienstjaar 1961.
Deze twee hoofdstukken hadden
respectievelijk betrekking op een
overzicht der voornaamste posten
der begroting en op een vergelij
king van onze begroting voor land
bouw met de Nederlandse begro
ting van landbouw voor 1961.
In ons nummer van 1 juli 1.1. heb
ben wij het derde hoofdstuk van
het verslag in ogenschouw geno
men, nl de uiteenzetting van de
Minister van Landbouw over zijn
beleid voor de Commissie, inzon
derheid waar hij het had over de
structuurproblemen en de door
hem genaamde offensieve land
bouwpolitiek het vijfjarenplan
voor bodemverbetering en ruilver
kaveling, het wetenschappelijk on
derzoek, de vulgarisatie en het
landbouwonderwijs, de bedrijfslei
ding, het Landbouweconomisch
Instituut, het Landbouwinveste
ringsfonds, de verbetering van de
landbouwerswoning.
In het tweede gedeelte van zijn
uiteenzetting handelde de Minis
ter over de actuele landbouwpro
blemen, inzonderheid over de
maatregelen tot ondersteuning van
de prijzen der landbouwproducten.
In ons vorig nummer hebben wij
melding gemaakt van de verkla
ringen van de minister betreffende
zijn beleid tot valorisatie van de
prijzen der tarwe, van de voeder-
granen en van de gerst. De minis
ter verstrekte vervolgens inlichtin-
aktiviteit op andere produkten toe
te spitsen.
Uiteindelijk zal er geen andere
weg zijn om uit het slop te gera
ken. Er op te rekenen dat het mar
garineverbruik zal dalen is een
ijdele hoop. Naarmate de jongere
generaties aan bod komen zal het
margarineverbruik heel waar
schijnlijk nog stijgen ten nadele
van de boter. Het is beter in tijds
een omschakeling te bewerken,
dan er vroeg of laat door verrast
te worden.
Nu vragen wij ons af op welke
manier de landbouwers veehou
ders hun bedrijf zullen wijzigen,
want dit is eerder gezeqd dan qe-
daan
gen betreffende zijn politiek tot
steun aan bepaalde bijzondere
teelten.
Om alle misverstand te vermij
den gelieven onze lezers te note
ren dat wij ons hier beperken tot
een weergave van de verklaringen
van de minister zonder ons uit te
spreken over het nut of de doelma
tigheid van de maatregelen. Hier
over zullen wij in bijzondere bij
dragen handelen.
4) De bijzondere teelten.
a) Tabak.
De minister verklaarde de va
lorisatie van onze inlandse tabak
teelt stuit op moeilijkheden. Daar
om werd een kwaliteitspremie in
gesteld. Deze premie bedroeg in
totaal 13 miljoen fr. voor de oog
sten van 1958 en 1959. Dezelfde
premie zal voor de oogst 1960 wor
den uitgekeerd. Dank zij deze aan
moediging werd de afzet van de
inlandse tabakoogst vergemakke
lijkt.
De oogst 1960 leed grote schade
ingevolge ziekte en hevige hagel
slag. Om die schade enigermate te
vergoeden zal een toelage van 80
centiemen per plant worden uit
betaald indien de oogst gans ver
nield werd. Indien de opbrengst
maar gedeeltelijk teloorging, zal
op dezelfde basis een toelage wor
den verleend.
b) Hop.
Bij de aanvang van de campag
ne 1960 waren de prijzen tamelijk
goed, maar tegen het einde van
I960 zijn de prijzen ineengestort
alhoewel de invoer van vreemde
hop zoveel mogelijk werd beperkt.
Het eerste invoercontingent van
600 ton werd op 15 oktober 1960
vrijgegeven en een tweede snede
van 200 ton werd vrijgegeven in fe
bruari 1961. Ten aanzien van de la
ge prijzen besliste de Minister van
Landbouw een toelage te verle
nen van 200 fr per are aan de hop-
planters.
Over het stelsel van de put te
vullen als het kalf verdronken is
dat door de regering t.o.v. de in
landse hopteelt werd toegepast is
er heel wat te zeggen. Wij zullen
het doen in een andere bijdrage.
c) Het vlas
Een toelage van 1250 fr per ha
vlas werd aan de vlasvoortbren
gers toegekend bij ministerieel be
sluit van 16 februari 1961. Hier ook
werd maar een halve maatregel
{Zie vervolg 2e bladzijde T kolom).
De Koornbloem
Abonnementsprijs 96 fr. 's jaars
Men kan zich abonneren op de
postkantoren en bij de briefdragers.
Postcheckr. S. M. Redt U Zeiven
Handelsregister Aalst Nr 145.
STICHTER EN BESTUURDER
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hun bijdragen
Het overnemen van artikelen zonder
aanduiding der bron is verboden,