De dierlijke opbrengsten in I960* (Vervolg van le bladzijde). bekennen dat dergelijke versnape ring wel in de smaak valt van de hennen. Toch zit er een dubbel be zwaar aan vast meerder arbeids uren en het gevaar dat bepaalde dieren er te veel van gaan eten. In dit laatste geval gaat de leg onver mijdelijk achteruit. Trouwens wan neer de krop volgevreten is met ruwvoeder, blijft de opname van meelvoeder gemakkelijk onder het normale. Sommigen geven wel eens extra qraan om de hennen bezigheid te geven. Maar hierdoor wordt vrij vlug de juiste verhouding tussen meel en graan verstoord, zodat de dieren wel eens te vet gaan wor den, wat dan weer zijn invloed heeft op de leg. Onlangs zagen wij iemand, die hiervoor een goede oplossing had gevonden terwijl hi\ de dikke strooisellaag keerde smeet hij er kleine hoeveelheden ronde millet tussen. Deze zaadjes zijn zo klein en hun aantal zo groot, dat de hennen er lange tijd bezig heid aan hebben, zonder dat ze daarom meer graan gaan opne men. Het drooghouden van het strooi sel zal voor velen wel altijd een probleem blijven. Toch willen wij hier enkele vingerwijzingen ge ven Zorg er vooreerst voor zelf geen nat in 't hok te brengen. Het is vol doende bekend dat het drinkwa ter oorzaak is van veel nattigheid. Of het nu gaat om de gewone drinkemmers of om een automati sche installatie, steeds moet men er voor zorgen dat de drinkgelegen heid boven een afloopbak wordt qeplaatst. Al het gemorste water loopt dan Ia ïgs die bak naar bui ten. Vooral bij een automatische installatie moeten wij dit aanraden. Want er bestaat altijd kans dat een deffect optreedt en dan kan op en kele minuten het hele hok onder water staan. Dus steeds boven een bak. Dat heeft trouwens nog het voordeel dat de hennen geen strooisel of stof in hun drinkwater kunnen krabben. In het streven naar automatise ring worden wel eens onverant woorde kosten gemaakt -. enerzijds door een te dure installatie, ander zijds doordat deze niet doelmatig is. Voor wie het interesseert er bestaat een zeer goedkope en een goedwerkende installatie, die ie dereen zelf in elkaar kan steken en ook zelf plaatsen. Onderhoud is daarenboven zeer gemakkelijk. Onze technische dienst is steeds bereid de liefhebbers hierover alle inlichtingen te verschaffen. Want dat zo op papier uitleggen gaat niet zo gemakkelijk als dat in het hok zelf kan gebeuren. Waar er ook wel mee gesukkeld wordt dat zijn de slaapstokken. Wij nemen aan dat iedereen nu toch al mestbakken zal gebruiken en dat de mestplanken nu toch wel overal zullen verdwenen zijn Een eerste eis is dat die mestbak ken zodanig zijn afgesloten dat de hennen er niet in kunnen. Verder mogen de elementen, waarop de zitstokken gemonteerd zijn, ai®* te groot zijn, zodat men ze gemakke lijk kan opheffen. Vooral bij het begin van de leg komt het voor dat talrijke eieren in de mestbak terecht komen. Zijn de elementen te zwaar dan ziet men tegen de moeite op om ze op te heffen en de eieren blijven in de mest liggen. Bij de inrichting van een hok wordt steeds aangedrongen op een voldoende aantal meter zit stokken. Men moet dan ook ver mijden dat een gedeelte ervan door de hennen niet gebruikt wordt. Dat is bv. het geval als er trok bestaat. Dus zoveel mogelijk vermijden dat deuren, vensters, uitloopgaten e.d. in de nabijheid van de zitstokken worden aange bracht. Normaal is dat dus langs de achterzijde van het hok. Want overal waar er koude ontstaat vluchten de dieren weg om elders op elkaar gewrongen te gaan sla pen. Bij hokken die de IOmeter breed te overtreffen is men wel verplicht glas in de achterwand te plaat sen, en dan liefst vast glas (omwille van de luchttocht). Maar zelfs vast glas isoleert slecht en normaal kan men verwachten dat zitstokken on der glas bezwaren gaan geven. Daarom zal men in bredere hokken de zitstokken in het midden plaat sen. Alleen moet men er dan reke ning mee houden dat men een rij stokken meer moet nemen om deze in te winnen, die verloren worden omwille van de doorgang. Wij moe ten toch immers van de voorkant van 't hok naar de achterkant kun nen gaan, zonder telkens over de mestbak te moeten klauteren. Als laatste punt willen wij de aandacht trekken op een goede afwerking van de zitstokken geen splinters of uitstekende nagels of eindjes draad, waaraan de dieren zich kunnen bezeren. (Let maar eens op hoeveel hennen nog met pootontsteking lopen). Dus liefst glad geschaafd hout dat lichtjes aan de bovenkanten is afgerond. Panrelatten zijn hiervoor totaal on geschikt omdat ze te smal en niet sterk genoeg zijn. De eet- en drinkgelegenheid vooral bij grote koppels dient hier extra zorg aan besteed. Vooral met drinkemmers moet men zorgen dat er genoeg staan. Dat is zeker het geval met die ronde plactic- bakjes waar er steeds te weinig van gezet worden. Ook bij eetbak ken met een grote inhoud moet men opletten. Al te gauw meent men dat er meel genoeg is, maar de dieren kunnen er niet voldoen de bij. Voor de hennen telt niet het aantal kg meel dat in de bak zit, maar wel de ruimte waaraan ze kunnen eten. De ondervinding leert dat heel wat achterblijvers te danken zijn aan een tekort aan voldoende eet- en drinkruimte. De zwakkere wordt al te gemakkelijk door de sterkere verdrongen. Als wenselijke voe derruimte wordt wel eens 4 cm per hen aangegeven. Dat kan op het eerste zicht nogal veel lijken, maar wij menen dat dit geen overdaadis. Voor drinkruimte wordt gere kend 3 cm per dier. Vooral wan neer een of andere dag entstof langs het water moet toegediend worden blijkt van hoeveel belang die voldoende drinkgelegenheid wel is. En dan zijn daar ook nog de leg- nesten. Hieraan moet men volgen de eisen stellen gemakkelijk toe gankelijk voor hennen, aange naam, zodat de dieren er graag op gaan (dus niet op de grond gaan leggen), ze moeten toelaten zuive re eieren te rapen, met zo weinig mogelijk breuk. Ze moeten gemak kelijk te onderhouden zijn en.... op tijd worden geplaatst. Jonge hen nen moeten er immers al goed aan gewoon zijn vóór ze het eerste ei leggen. Zoniet komt het onvermij delijk op de grond terecht. Dat is 2 dec. 1961 ook het geval als er te weinig nes ten zijn. Wij hebben de indruk dat het eerste enthousiasme voor de ge^ meenschapsnesten al veel gekoeld is. Velen schijnen er onbevredigen de resultaten mee te verkrijgen. Laat hen dan gezegd zijndat de fout dan ligt aan een verkeerde constructie of aan een verkeerd aanwenden. De kwekers, die ze in orde hebben weten te maken, zul len zeker niet meer terugkeren naar de baklegnesten. Wij kunnen hier dan ook maar één raad geven vóór ge begint aan de bouw van een gemeenschappelijk legnest, raadpleeg eerst een vakman. Werk niet op uw gedacht ot aan de hand van een model dat ge er gens bij een vriend hebt zien staan. Hiervoor staat trouwens ook onze technische dienst ter uwer beschik king. Ten slotte zouden wij in onze leg hokken ook nog een kooi voor broedse hennen willen zien. Bij het ontbreken daarvan blijven broeiers soms dagenlang op de legnesten rondhangen ofwel krij gen ze, vanwege hun baas, een behandeling te verduren, die hen misschien wel van t broeien af helpt, maar eveneens van de eie ren. En dat zal wel de bedoeling niet zijn. De genoemde kooi hangt gewoon in het hok en is steeds ge reed om de broeiers te ontvangen, zodat deze altijd onmiddellijk kun nen verwijderd worden van als men ze opmerkt, bovendien heeft men alle kans dat ze na hun straf- zitten normaal weer aan de leg gaan. Hoe zulke kooi moet gemaakt worden Ook hiervoor hebben wij plannen beschikbaar en wordt u met veel plezier de nodige uitleg over verschaft. Het kost u alleen de moeite van vragen. Voor de veertiende maal hebben de Vlaamse Toeristenbond en de Viaamse Automobilistenbond een artis tieke kalender, ditmaal gewijd aan Vlaamse wateren en bestemd voor 1962, uitgegeven. Het is overbodig er op te wijzen dat deze uitgave zoals haar voor gangsters alle lof verdient. De ^.org waarmede b ide Vlaamse verenigingen hun uitgaven omringen, staat daarvoor borg. Voor het eerst wordt met meer dan één kleur gewerkt. Hetgeen de jonge, veelbelovende kunstenaar Herman Wou ters, fotograaf, en zijn broeder, Edwin Wouters, tekenaar, hier hebben voort gebracht, bezit tegelijk grote dokumen- taire waarde dank zij de geslaagde fo to's van bekende kanalen, rivieren en plassen uit de Vlaamse provincies en niet minder grote kunstwaarde omwille van de met vaardige hand op moderne, gekleurde achtergrond getekende motie ven, die rechtstreeks betrekking hebben op het gefotografeerd onderwerp. Deze wandkalender heeft hetzelfde formaat als vcleden jaar. De dertien bladen werden uitgevoerd op glanzend, stevig papier dank zij de gespiraleerde samenhang wordende maandbladen een voudig naar achter omgeslagen en hoe ven ze dus niet afgescheurd, zodat op het einde van het jaar de kalender nog zo volledig is als de eerste dag. Spijts de uitvoering in twee kleuren werd de prijs toch behouden op 20 fr. Te bekomen in de boekhandels van de V T B. te Antwerpen (postrekening 936.27 van V.T.B.), Brugge, Brussel, Gent, Hasselt, Kortrijk. Leuven, Me- chelen en Sint-Niklaas. (Vervolg van le bladzijde) Waarde van de dierlijke voortbrenging. Volgens de berekeningen van de Economische Diensten van het Mi nisterie van Landbouw was de waarde van de dierlijke produktie als volgt in duizende frank. I960 1959 Rundvee vlees 8.529.484 8.220.182 melk 11.977.434 11.436.277 Totaal 20 506.918 Varkens 6.776.775 Pluimvee vlees 1.395.897 eieren 4.437.000 Totaal 5.832.897 Paarden (vlees) 318.447 Schapen (vlees) 74.735 19.656.459 6.936.462 1.297.440 4.761 900 6.059.340 383.140 74.234 35.C97 109.331 33.144.732 wol 36.414 Totaal 111149 Totale dierlijke productie 33 546.186 De studie geeft verder statistie ken betreffende het aantal slach tingen voor de verschillende dier soorten tijdens het jaar 1960. Het zou ons te ver leiden deze hier over te nemen. Samenvattend kan gezegd wor den dat in 1960 6 meer dieren werden geslacht dan in 1959 het geen een stijging vertegenwoor digt van het geslacht gewicht van 17.324 ton. Staatstoelagen voor verbetering van de veestapel. Zijn vroeger beleid voortzettend heeft de staat in 1960 volgende kredieten ter beschikking gesteld tot verbetering van de verschillen de diersoorten 1960 1959 Paarden 4.510.000 5.570.000 Rundvee 67.297.000 69.424000 Varkens 5 826 000 4 580.000 Schapen en geiten 1.250.000 1.110 000 Pluimvee 1.029.000 1.030.000 Konijnen 173.000 173.000 Bijen J15.0C0 160.000 Totaal 80.200.000 82.047 000 Wij willen hier doen opmerken Naar onze mening is de verhou ding tussen de uitgaven voor de paardenkweek en deze voor de pluimveeteelt niet gerechtvaar digd. Wij denken dat de paarden kweek een glansrijk verleden heeft, maar ingevolge de trekkers, veel van zijn belang heeft verloren. Nochtans worden 4 510.000 fr be steed voor de paardenkwekers ter wijl de kiekenkwekers het met 1.029.000 fr moeten stellen. Kiekenkweek is van groot belang voor de toekomst en verdient meer aandacht en steun vanwege de regering. prjr rv voor iedereen, kleine in UDLLI trest, Zakenkantoor Adh. Van den Eeckhout, Landgoed De Etting», Erondegem. Tel. Aalst 25191 DE KOORNBLOEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1961 | | pagina 2