Israël, de Negevwoestijn
en het water van de J or daan»
REISAVONTUREN
Vraagt
overal
in de vorige eeuw
H
DE KOORNBLOEM 1 feb. 1964
Israel heeft gedurende de laatste
weken herhaaldelijk de aandacht
gaande gemaakt, ten eerste omwille
van het bezoek van Z. H. Paul Paulus
VI aan het Heilig Land, vervolgens
omwille van zijn voornemen de wa
teren van de Jordaan af te tappen
teneinde de Negev-woestijn vrucht
baar te kunnen maken en te koloni
seren, wat de reactie van de omlig
gende Arabische Staten heeft uitge
lokt, niet het minst van Egypte, dat
wel niet geïnteresseerd is aan het
water van de Jordaan, maar wel aan
de groeiende macht en welvaart
van Israel. Egypte hoopt nog altijd
eens de Joden uit Israel te kunnen
verjagen om van het land weer ara-
bisch bezit te maken. Een vrijwel on
mogelijk nog te verwezenlijken
wensdroom, maar die helemaal uto
pisch zal worden indien Israel met
zijn groeiend aantal inwoners ook de
Negev-woestijn zal kunnen bevruch
ten. Dan wordt Israel de machtigste
en best georganiseerde Staat van
het Midden-Oosten, en zullen nog
geen tien Nassers er in gelukken de
Joden uit dat deel van de wereld
weer te verdrijven. Nasser en zijn
bondgenoten willen dan ook met alle
middelen trachten te verhinderen dat
het Joodse projekt werkelijkheid zou
worden.
Een gemakkelijke opgave is het
nochtans niet voor de Joden. Maar
Israel staat voor een dwingende
noodzakelijkheid. Het land telt nu on
geveer 2.300.00 inwoners en er ko
men ieder jaar ongeveer een hon
derdduizend Joodse inwijkelingen bij,
zodat men verwacht dat het land
rond 1970 reeds de drie miljoen in
woners zal overschreden hebben.
Waar naar toe met al dat volk, en
hoe deze vele monden gevoed Zie
daar het probleem waarvoor het land
zich gesteld ziet.
Wanneer ge nu echter de kaart van
Israel bekijkt, dan zult ge opmerken
dat de grote helft van dit land, na
melijk de zuidelijke punt niets anders
is dan onbewoonbare woestijngrond,
de Negev-woestijn. Een woestijn bij
gebrek aan water. Het regent er prak
tisch niet (3 mm regenval per jaar,
tegen 1000 mm in het noorden), er
zijn geen bronnen en ook geen rivie
ren. Welnu, zeggen de Joden, we zul
len er het nodige water brengen door
het af te tappen uit het meer van
Tiberias, helemaal in het Noorden
van het land gelegen, en het langs
pijpleidingen met behulp van pomp
stations naar het zuiden te brengen.
Een geweldige onderneming. Maar
in Israel deinst men voor zulke on
dernemingen niet terug. Toen enkele
jaren geleden Nasser de doortocht
verbood van het Suez-Kanaal aan alle
schepen die petroleum en goederen
vervoerden naar Israel, hebben de Jo
den heel eenvoudig een pijpleiding
aangelegd gaande van Akaba, aan de
Perzische Golf, dwars door de woes
tijn, naar Haifa in het Noorden om
de bevoorrading in petroleum te ver
zekeren.
Met de ontginning van de Negev
werd trouwens reeds een aanvang ge
maakt en werden reeds 100.000 ha in
cultuur gebracht dank zij 500 km be-
tonleidingen voor toevoer van water.
De helft van de oogst van het land
aan groenten en fruit komt uit dit ge
deelte van het land, o.m. de gekende
Jaffa oranjeappels. Maar voor verde
re ontginning is er meer water nodig
en dit zal men halen in het Noorden
uit het meer van Tiberias. Met de
werken werd trouwens reeds een
aanvang gemaakt. Het Meer van Ti
berias bevat omstreeks 4000 miljoen
m3 water en men wil er jaarlijks
aanvankelijk 180 miljoen m3, en uit
eindelijk 320 miljoen m3 uit afvoeren.
Geen gemakkelijke opgave, want het
Meer ligt 210 meter onder de zee
spiegel, en de Negev-woestijn 40 m
erboven. Er zal dus met verschillen
de pompstations dienen gewerkt te
worden.
Om dit plan te verijdelen zijn de
Arabische Staten overeengekomen
de rivieren die de Jordaan en het
meer van water voorzien, en die al
len op Jordaans grondgebied liggen,
af te leiden, zodat de Jordaan en het
Meer veel minder water zouden krij
gen, en bovendien 't zoutgehalte van
dit water stijgen zou. Een reusachti
ge onderneming, die veel geld zal
kosten, en bovendien ook in het na
deel van Jordanië zal uitvallen, daar
de Jordaan over een lange afstand
de grens vormt tussen beide landen.
Of er dus van dit plan iets zal in
huis komen valt nog af te wachten.
Intussen gaan er langs verschillen
de zijden stemmen op om voor dit
geschil een oplossing te zoeken,
door aan beide zijden water in de
wijn te doen. Sommigen zijn name
lijk van oordeel dat de reeds jaren
durende spanning in dit deel van de
wereld juist dank zij de plannen van
Israel zou kunnen weggenomen wor
den, indien enerzijds de Arabische
Staten Israel zouden laten betijen, en
zo anderzijds Israel zou toelaten dat
een gedeelte van de Arabieren die
het na de oorlog uit het land verjoeg,
en die nog altijd in vluchtelingenkam
pen in Jordanië leven, zou toelaten
zich in de vruchtbaar geworden Ne
gev-woestijn te vestigen.
Het gezond verstand heeft reeds
in die mate gezegevierd dat de Ara
bische Staten afzagen van iedere
militaire actie men vreest het mi
litair sterke Israel mocht het nu
ook op het menselijk of humanitair
vlak tot een voor beide partijen aan
vaardbaar vergelijk komen.
pprr\ voor iedereen. - Verze-
VJ.CL.U keringen. - Erfeniszaken.
Adh. Van den Eeckhaut. De
Etting Erondegem, tel Aalst 25191.
Jos. BAETEN
Kwaliteitsmerk
van Fr. Gerstacker in de vertaling van f Prof. Scharpé.
Uitgave van het Davidsfonds.
22.
Nu, ik zie, sprak schouder
ophalend de handelsreiziger, dat
wij toch geen zaken zullen kunnen
maken, het spijt me zeer uw kostba
re tijd aldus in beslag genomen te
hebben, ik ben reiziger....
Voorspoedige reis bromde
de Handelsconsul van onder zijn de
ken.
Goeien morgen, meneer de
Handelsconsul zei de reiziger kort
af, en gooide de deur in het slot dat
de ramen rammelden.
Lomperik knorde Mahlhu-
ber, toen hij zich weer in zijn bed uit
strekte, de ogen weder sloot en een
poging scheen te willen doen om op-
nieuw in te slapen. Maar dat was niet
mogelijk meer. Met een zware zucht
stond hij eindelijk op, waste zich,
trok zijn kleren aan, en besloot een
wandeling te doen in de vriendelijke
omgeving, om moe te worden en dan
ten minste op een goeie nachtelijke
rust te mogen rekenen. Op zijn wan
deltoertje verdwaalde hij wel, toen
hij dacht zijn terugweg te verkorten,
door de stukken, en werd in een ko
renveld door de boer bars uitgedre
ven. Doch de wandeling had toch dat
goede in, dat hij met valavond over
de hobbelige straatplaveiing honge
rig en dorstig terug naar zijn gasthof
kon kuieren.
IN DEN HERT
De gelagkamer in den Hert was
die dag vol met mensen op hun zon
dags, het stadje scheen vol vrfeemde-
iingen, en er werd geweldig veel
bier gedronken, en geweldig veel ver
orberd de porties werden naar alle
kanten uitgedragen, en verdwenen
even snel als ze opgediend werden.
Hij vond het geraadzaam ook maar
in een hoekje te schuiven, en het
bleek niet zo gemakkelijk, te. midden
van al het gewoel en geroep iets be
steld te krijgen. Eindelijk kwam toch
een jongmens, die zo sierlijk met de
teiloren rondzweefde alsof hij dat
puur voor zijn plezier deed, en bracht
hem een mals rundfilet, en een fles
rooien, die niet deugde. Nevens hem
zaten twee staatsburgers te harre
warren over politiek, en verkondig
den zulke revolutionnaire theorieën,
dat de schuchtere Handelsconsul al
spoedig met waren schrik er naar
zat te luisteren. Zijn eten en drinken
waren er hem door vergald. Toen hij
met zijn avondkost, nagenoeg klaar
was, kwamen twee nieuwe gasten
bij, in uniform, de gendarm en een
postconducteur goddank, nu zou
dat politiek geredetwist ophouden.
Goeien avond heren, zegde
de postconducteur, en sloeg aan
Dit plaatsje niet bezet
Neen, schuif maar bij, ant
woordde een van de politieke man
nen. Geen nieuws van de oorlog
Ik weet van niets. Behalve
van dat ongeluk in de stad.
Een ongeluk Hier te Lichten-
fels
Ja zegde de conducteur, in
de Hoogstraat, een arme duivel van
metselaar met een grote familie
van de stelling gevallen.
Met zijn hele familie riep
de Handelsconsul.
Neen, dat niet, lachte de
conducteur, de man had maar een
grote familie thuis, maar hij is de
hals gebroken.
De conducteur stond al lachend op,
om een sigaar aan te steken, en de
Handelsconsul keek een beetje
dwaas rond, hij vond het geval vol
strekt niet belachelijk. De gendarm
maakte van de gelegenheid gebruik
om de vrijgekomen plaats in te ne
men, en ging naast meneer Mahlhu-
ber zitten, die hij met handaanslag
ook eerst beleefd groette.
Nog niets van uw reisgoed
gehoord, meneer de Handelsconsul
vroeg hij met echt gendarmelijke
vriendelijkheid.
Ach ja, gij waart het die van
morgen voor mij getelegrafeerd hebt,
niet waar excuseerde zich me
neer Mahlhuber, die hem dadelijk
herkend, maar van niets gebaard
had. Hij was niet zeer op zijn gemak
tegenover deze overheidspersoon.
Inderdaad, meneer de Han
delsconsul, om u te dienen 't l&
wel onaangenaam aldus zijn eigen
dingen kwijt te geraken op reis Dat
was onvergeeflijk van de pakmees-
ter, dat hij niet beter opgelet heeft.
De Handelsconsul vond maar beter
niet te zeggen dat het reisgoed vol
strekt niet voor Lichtenfels bestemd
was, en was juist aan het bedenken
van een uitvlucht waarom hij zo on
voorzien hier afgstapt was, toen de
gendarm nog wat naderbijschoof, en
zijn dikken knevel zo dicht mogelijk
tegen het oor van de Handelsconsul
bracht, zo dicht dat enige haarpijlen
hem in zijn oor kittelden, en met ge
dempte stem hem zegde «Ge
wee nog, meneer de Han
delsconsul, wat ik u van morgen ver
telde van die weggelopen jonge
dame....
Wordt voortgezet).
•'Ij
Job. Baeten
Haaltert