BERUSTING. Vraagt overal los. BAETEN Kwaliteitsmerk DE KOORNBLOEM 9 mei 1964 Pastoor Vernimmen lei met een be moedigend gebaar de hand op de schouder van Jaak Weemaes. Jaak, Onze Lieve Heer heeft nog nimmer een mens die op Hem be trouwt in de steek gelaten. Stellig zal dit in uw geval ook niet gebeuren. Doch we moeten Hem een beetje helpen. Dat je diep in de put zit is een feit, doch met Gods hulp halen we je er wel uit. De jonge man die ineengedoken op een stoel in de huiskamer van het kleine boerderijtje zat, keek met niets- ziende ogen voor zich uit. Ik zie niet goed in op welke manier, meneer pastoor Twee kleine dreumessen over de vloer, en uren in het ronde geen enkel familie lid dat een handje kan komen toe steken. Jij kunt niet beseffen wat de dood van mijn vrouw voor me be tekent. Ik kan het beslist heel goed be seffen, jonge vriend. En het is ook daarvoor dat ik hier in je huiskamer sta. Kom, steek je pijp eens op en luister dan eens naar het voorstel dat ik je ga doen. De jonge man greep half automa tisch naar z'n pijp, vulde ze en stak er het vuur aan. Er heerste een korte stilte tussen de beide mannen, terwijl de blauwe tabaksrook langzaam naar de zolde ring opsteeg. Pastoor Vernimmen schoof zijn stoel wat dichter bij zijn tegenspre ker en zette zich eveneens neer. Zo En luister nu eens even naar wat ik je wil voorstellen Je kent Mina, mijn huishoudster, denkelijk wel heel goed. Ze is de dochter van kleine boertjes uit het Waasland en zal dus wel niet onkundig staan te genover het werk op een boerderij. Ik zou jou nu willen voorstellen dat zij hier bij jou voor een tijdje haar intrek neemt, en de teugels van jouw huishouding in handen neemt. Jaak Weemaes rees met een ruk overeind. Eerwaarde, dat kan toch immers niet. Daar zal Mina stellig niet in toe stemmen. Haar toestemming heb ik reeds, Jaak. Ik heb met haar jouw moeilijke toestand besproken en ze is bereid om naar mijn wens te handelen. Maar, maar.... Meneer pastoor, heb je wel alles goed overwogen?.... Mina, een jonge dochter, komt hier inwonen bij een jonge weduwnaar?.... Aleer we een maand verder zijn staat heel het dorp stijf van de rod delpraatjes achter onze rug.... Het is gewoon onmogelijk. Pastoor Vernimmen glimlachte, een goedige, zachte glimlach die hem toch zo bemind maakte bij zijn paro chianen. Het is gewoon mogelijk, jonge vriend.... En wat die roddelpraatjes betreft, Onze Lieve Heer, die hart en nieren van Zijn schepselen door grondt, kent Mina en kent jou. En ook pastoor Vernimmen kent zijn schaap jes. Elkeen in het dorp is met je toe stand begaan, en weet dat je moet geholpen worden. En diegenen die het toch zouden durven wagen om te rod delen of bedekte zinspelingen te ma ken zullen door mij met een kort be zoek vereerd worden. Daar mogen ze op rekenen. Er gleed even iets als een zwakke glimlach over het gelaat van Jaak. Ja, daarvoor acht ik U wel in staat. Doch er is nog een derde moei lijkheid Je effent wel een beetje de baan voor mij, doch zet jezelf zon der meid. Ook dat is reeds opgelost, Jaak. De jongere zuster van Mina komt voor een tijdje op de pastorij Nog tegen werpingen De jonge man schudde langzaam het hoofd, en terwijl hij zich kramp achtig op de lippen beet gleden er twee zware tranen heel traag uit zijn ooghoeken. Had Onze Lieve Heer mijn Lize bij de kinderen en mij gelaten, dan zou dit alles niet nodig geweest zijn, fluisterde hij hees. Pastoor Vernimmen rees traag over eind. Laat ons niet mopperen tegen Gods raadsbesluiten, jonge vriend. De ziekte van je vrouw was onverbid delijk, en er is haar veel lijden ge spaard door haar plotse heengaan. Wij, de levenden, moeten er ons ech ter doorvechten Het blijft dus afge sproken, morgen reeds komt Mina voor jou en de kindertjes zorgen. Op het hofstedeke van Jaak Wee maes was er, drie maanden na het afsterven van Lize, zijn vrouw, schijn baar niets veranderd. Mina, de huishoudster van de pas toor, had met vaardige hand de teu gels der huishouding ter hand geno men. Haar klaar inzicht, haar helder begrip en haar vlugge handen dwon gen in stilte de bewondering af van de jonge weduwnaar, die van langs om meer en meer voelde dat pastoor Vernimmen het bij het rechte einde had gehad toen hij deze voorlopige oplossing had voorgesteld. De twee jonge kinderen bloeiden onder de moederlijke zorg van hun tante Mi na op alsof hun eigen moeke over hen waakte en doende was. jaak verrichtte zijn dagelijkse be zigheden met verbeten wil en door drijving, deels omdat hij vooruit wil de doch in hoofdzaak omdat hij de wrange pijn om het heengaan van zijn geliefde vrouw wou overwinnen. Gedurende het verloop van zijn werkzaamheden op de akkers en in de stallen slaagde hij daar meesten deels in, doch er kwam na iedere dag ook een nacht!. En dan kon hij uren lang op zijn bed liggen te wors telen tegen de smart om het verlies en de pijn der eenzaamheid.... En gedurende de slapeloze uren spookte hem tevens ook zo vaak het beeld der toekomst voor ogen. Wat ging het worden voor hem, voor de kinderen eenmaal dat deze voorlo pige regeling een einde nam En dat einde moest onvermijdelijk ko men. Wat pastoor Vernimmen voor hem geregeld in de moeilijke dagen na de begrafenis van Lize, was slechts een noodoplossing. Zijn gezond oordeel vertelde hem thans dat hij zelf het initiatief moest nemen om aan deze toestand een einde te stellen. Maar hoe Een tweede moeder zoeken voor zijn kinderen Hij huiverde bij de ze veronderstelling alsof hij zichzelf betrapte op een daad van ontrouw Terloops had hij met pastoor Ver nimmen een onderhoud gehad over deze kwestie, doch de grijze priester had met een glimlach en een licht wuiven van zijn hand dit probleem naar de achtergrond geduwd. Laat dat alles nog maar een tijdje rusten, Jaak. -had hij gemoede lijk geantwoord,- Laat de tijd eerst je wonden helen, en dan zullen we sa men de zaken wat nader op de keper beschouwen. Voorlopig blijft Mina bij je. Je verstaat mekaar opperbest, en in de pastorij is er jong bloed geko men in de persoon van haar zuster Marieke. Jongen toch, dat kind is ean levende kwikstaart. Ik zal ze eens wat meer naar jouw boerderij sturen, en je zult het ondervinden, willens nillens komt op je wezen een monkel van plezier als ze door jouw doening fladdert Marieke was gekomen. Geregeld tweemaal per week, om eieren en melk op te halen voor de pastorij. Het was een jong, blond ding van vooraan in de twintig met een paar jolige kijkers in haar kopje, en een mondje vol kwinkslagen en geestige zetten. Mina, die wel een tikje naar de ernstige kant was, kon wel vaak haar zus bestraffend proberen het mondje te snoeren, doch dit bleek al boter aan de galg te zijn. Marieke liet zich eenvoudig niet intomen. Haar bruisende levenslente zette alles en allen in een gouden zonnelicht. In hare tegenwoordigheid was er beslist geen plaats voor nare gedachten, dat was een feit dat zelfs Jack niet kon loochenen. Hij liet de jeugdige overmoed van 't dartele meisje als 'n weldaad over zijn gefolterd gemoed spoelen, en be trapte er zich vaak op dat hij met een glimlach zat te luisteren of te kijken naar haar speels gedoe met de kinde ren of haar plagend gesprek met haar zuster Mina. Deze kon dan soms met een ver goelijkende glimlach naar hem op zien, alsof ze wou zeggen: Och kom, vergeef het haar, ze is toch nog zo jong. Hij knikte dan maar, doch dierf zichzelf niet bekennen dat hij van de levenslust van dit meisje genoot. En zo gleden de maanden voorbij. De verjaardag van Lize's dood was reeds enkele dagen voorbij. Op die dag had Jaak Weemaes zich op zijn best gekleed, en Mina, die geraden had waarom het ging had een ruiker krisanten in de tuin gesneden. Langzaam was Jaak met deze rui ker naar de dodenakker gegaan, err haast plechtig had hij de bloemen op het graf van zijn Lize neergelegd. Toen had hij lang stilgestaan, met zijn ogen strak op de groene grafheu vel gericht. Zijne lippen hadden woor den gepreveld die alleen de lieve do de mocht horen en verstaan. Toen hij zich eindelijk had omge draaid om de dodenakker te verlaten had de grijze priester, pastoor Ver nimmen hem bij de uitgang opge wacht. Jaak, had hij bijna plechtig ge zegd ik weet wat je haar gevraagd hebt. Doe wat je hart je ingeeft, jon gen. Het is goed zo En Jaak Weemaes was naar huis teruggekeerd, net alsof hij een zware last van zijn schouders had geschud innerlijk verjongd en herboren.... Enkele dagen nadien had hij ge daan wat zijn hart hem ingegeven had, hopend en vrezend tegelijk. En haperend als een schooljongen. Het gevolg van deze daad was dat Marieke als een wervelwind, en met hoogrood gelaat de huiskamer van de boerderij kwam binnengerend,, waar Mina rustig voor het avond maal aan 't zorgen was. Deze verschoot dan ook danig toen haar zuster haar twee klappende zoe nen schonk en het uitjubelde Mina, wens me toch eens ge luk. Ik heb me verloofd Ver.... verloofd Mina keek haar stom verbaasd aan. En, als ik vragen mag, met wie Met Jaak Jaak Weemaes Heereje, ik zou kunnen dansen van geluk Over Mina's gelaat gleed een dode lijke bleekheid, en de paplepel die ze in de hand hield viel kletterend op de vloer der huiskamer. De jonge vrouw sloeg even de handen voor het gelaat, doch Marieke rukte die han den weg. Mina, zeg toch iets. Ben je er niet blij om Met een krachtige inspanning her won Mina haar zelfbeheersing, en ze glimlachte.* Een matte troosteloze glimlach. Ik feliciteer je hartelijk, Marieke I fluisterde ze schor Doch ik moet even naar mijn kamer. Ik heb 'n bar stende hoofdpijn. Ze liep als een blinde de huiska mer uit, terwijl haar zuster haar met een verwonderde, niet begrijpende uitdrukking op het gelaat nastaarde... Veel later, als de nachtschaduwen dieper en dieper werden, zat een eenzame vrouw voor haar open ven ster in de boerderij en keek omhoog naar het uitspansel waar de sterren schitterden in heerlijke glans. Mijn God, -fluisterden haar dro ge lippen- Ik heb een heerlijke droom gedroomd.... en het ontwaken doet zoveel pijn.... Geef dat mijn zusje Marieke en Jaak gelukkig mogen worden.... Je». Baeten Haaltert

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 6