De B*E.G. en een waarachtig landbouwbeleid* MAGNESIUMGEBREK.
Zoeklicht op Zuid-Afrika.
Vraagt
overal
2
1 oogst 1964
(Vervolg van
stelt verder vast dat het uitvaardi
gen van reglementen voor 90 t.h. van
de EEG-landbouwprodukten gepaard
gaat met de afwezigheid van een juis
te opvatting over het landbouwbe
leid
Hij stelt zich nadien de vraag of de
thans goedgekeurde reglementen wel
in feite zullen dienen tot het verwe
zenlijken van art. 39 van het Verdrag
van Rome, waarin de 5 doelstellingen
van het gemeenschappelijk landbouw
beleid opgesomd worden. Hij meent
wel dat voor het ogenblik de bestaan
de reglementen de gestelde prijzen
kunnen waarborgen doch hij vraagt
zich af voor hoeveel jaren daardoor 't
inkomen van de landbouwproducenten
zal worden veilig gesteld. Dit zal af
hangen zegt hij van de goede wil
van de ministers van financiën en van
de draagkracht van de volksgemeen
schap
Prof. Boon heeft het dan over het
Europees Oriëntatie en Garantie
fonds voor de Landbouw Dit fonds
wil waarborgen dat het inkomen van
diegenen die werken in de landbouw,
op een behoorlijk peil zou gebracht
worden door bij de verkoop aan de
verbruiker redelijke prijzen te berei
ken en dat de voedselvoorziening zou
veilig gesteld worden»..De manier van
oriëntatie en de middelen die men
daartoe wenst te gebruiken (het voor
naamste ten slotte dat boven de regle
menten moet uitsteken en ze dient te
beheersen) worden er nooit bespro
ken, noch in de Kommissie, noch in de
Raad.
Hij stipt dan een goed punt aan. En
kele jaren geleden maakte een EEG-
studiegroep prognoses of vooruitzich
ten op over de ontwikkeling van de
voortbrengst en van het verbruik
binnen de Gemeenschap. Dat
was uitstekend maar Professor
Boon zou willen dat men dit ieder
jaar zou doen om de studies bij
te houden en desnoods te verbeteren.
We kunnen ons daarbij ook de vraag
stellen in hoeverre de grote Staten
als Duitsland en Frankrijk, en zelfs
Italië het ernstig menen met de ver-
Ie bladzijde)
wezenlijkingen voor het bereiken van
de gemeenschappelijke markt en dus
ook voor het tot stand brengen van
een gemeenschappelijk landbouwbe
leid op EEG-vlak.
Nog deze week hoorde ik iemand
zeggen die goed vertrouwd is met der
gelijke vraagstukken dat het altijd ge
vaarlijk blijft kersen te eten met gro
te heren, want, zei hij ze werpen
u de pitten naar het hoofd en eten
zelf het vlees op Hij wou daarmee
bedoelen dat op dit ogenblik de gro
te mogendheden misschien wel hun
politiek imperialisme hebben laten va
ren maar dat ze bewust aansturen op
een ekonomisch imperialisme of over
heersing waarbij de kleine landen in
de hoek worden geduwd en zich goed
schiks, kwaadschiks vele ergerlijke
zaken moeten laten welgevallen.
In Frankrijk schijnt vooral op dit
ogenblik Generaal de Gaulle, met zijn
Europa der Vaderlanden bewust die
weg te willen opgaan van enggees-
tig nationalisme dat steeds bereid is
de verplichtingen die het aanging ge
wetenloos te verzuimen wanneer de
belangen van eigen onderdanen dit
schijnen te vergen. Maar ook voor
Duitsland hebben wij hierop gewezen
en dit nog onlangs inzake de prijs
van de tarwe en bij andere gelegen
heden.
Prof. Boon geeft zelf een paar re
cente voorbeelden Intussen zien
wij bijvoorbeeld Italië ruime subsidies
geven bij het bouwen van hoender
hokken en bij het commercializeren
van de produktie.
Het is duidelijk dat dit nieuw pro-
duktie-apparaat de bestaande produk
tie in Nederland en België ernstig be
dreigt en allicht voor een deel zal ver
nietigen en verder Moet niet de
zelfde vraag gesteld worden in ver
band met de uitbouw van de fruitpro-
duktie in Frankrijk en Italië en toch
kan niemand ontkennen dat in beide
gevallen staatsgelden mee bijdragen
tot deze uitbouw. Dit laatste nu
druist helemaal in tegen de geest van
de EEG.
Grondontleding en productiviteit.
(Vervolg
lijks nog ongeveer honderdduizend ne
gers inwijken. Zou men dan niet best
dit volk met rust laten
Naast deze grote apartheidspo
litiek, bestaat er nog een z.g. klei
ne apartheid, deze namelijk het niet
gezamelijk gebruik maken van een lift,
trein, bus, postkantoor, wat natuurlijk
aanleiding geeft tot heel wat prikke
ling en verbittering.
Dat is iets wat zal moeten verdwij
nen, en met de tijd ook zal ver
dwijnen, naarmate de Confederatie
groeit. Voor het ogenblik wil de rege
ring er nog niet van af zien, want, zegt
Dhr Verwoerd, wanneer in Europa
twee mensen ruzie krijgen op een
tram of in een bus en slaags geraken
van le bladzijde)
dan is dat een fait-divers waar nauwe
lijks aandacht wordt aan geschonken.
Wanneer zich dat echter voordoet in
Zuid-Afrika, en een van de twee is
een neger, dan wordt dat aanstonds
opgeschroefd tot een rassenschan-
daal.... Wie zou hem durven onge
lijk geven
Er zal eens 'n ogenblik komen, zegt
Dhr Verwoerd dat men elders in de
wereld met bewondering naar Zuid-
Afrika zal opzien, want de kleurlingen
zijn onze vrienden en we behandelen
ze ook als dusdanig. Laten we dan, na
de vele droevige mislukkingen in Afri
ka, de Zuid-Afrikanen een kans geven
om op hun manier het geestelijk en
stoffelijk welzijn van hun onderschei
den volkeren te verzekeren.
Gelezen in Bodem en Bemesting,
mededelingen van de Bodemkundige
Dienst van België, wat hier volgt
Magnesiumgebrek kan optreden
niettegenstaande het magnesiumge
halte van de grond op zichzelf geno
men gunstig blijkt. Dit gebeurt wan
neer de grond rijk is aan kalk in even
redigheid met het magnesiumgehalte.
Bij de opname door de plant van
kalk en magnesium bestaat er inder
daad tussen beide elementen een te
genwerking (antagonisme). Een be-
kalking heeft een daling van het mag
nesiumgehalte in de plant voor gevolg
en omgekeerd veroorzaakt het toedie
nen van magnesium een vermindering
van het kalkgehalte. Dit blijkt duide
lijk uit proeven uitgevoerd door de
Bodemkundige Dienst van België.
Dit kalkmagnesium-antagonisme
speelt vooral 'n grote rol in de magne
siumvoorziening van de teelten in on
ze leemstreken. Vele van onze leem
gronden werden gedurende de laatste
eeuw herhaalde malen sterk bekalkt
met magnesiumarme kalksoorten. Dit
was meestal het geval in het zuiden
van West-Vlaanderen, Limburgs Has-
pengouw en verder de ganse Hene
gouwse en Luikse leemstreek ten
noorden van Samber en Maas.
Wegens de overdreven kalkrijkdom
van deze gronden wordt de magnesi
umopname tegengewerkt. In dit geval
is een magnesiumbemesting beslist
noodzakelijk.
Wanneer bij de grondontleding bij
voorbeeld, een calciumgehalte gevon
den wordt gelijk aan 400, tegenover
een magnesiumgehalte van 7 dan is
de verhouding 56 en mag men beslui
ten dat een magnesiumbemesting ten
zeerste wenselijk is.
GRONDONTLEDING
EN PRODUKTIVITEIT.
Hier volgt een tweede bijdrage uit
genoemd tijdschrift
Er wordt ten huidige dage veel ge
sproken over de verhoging van de
produktiviteit zowel in de industriële
als in de landbouwmiddens.
Door produktiviteit verstaat men
doorgaans de verhouding tussen de
inspanningen die gedaan worden bij
de produktie en het resultaat da ge
boekt wordt dank zij deze inspannin
gen. De produktiviteit van een land
bouwbedrijf ligt dus laag wanneer de
oogstopbrengsten onder het gemid
delde van de streek liggen, niettegen
staande grote uitgaven besteed aan
teeltzorgen, meststoffen, nieuw zaad-
goed, onkruidverdelgers, enz.
Onlangs werden een groot aantal
commissies en studieburelen opge
richt die tot taak hadden metoden te
zoeken om de produktiviteit te ver
logen. Zo werd, in het kader van de
Europese landbouwkonfederatie
(CEA) te Luzern een speciale com
missie samengesteld belast met het
opzoeken van verschillende metoden
om de landbouwers voor te lichten
over de produktieve waarde van hun
gronden. Deze commissie heeft aan de
grondontleding de eerste plaats toe
gekend tussen de faktoren die de pro
duktiviteit in de landbouw kunnen ver
hogen.
De grondontleding speelt inderdaad
een rol enerzijds bij het verhogen van
de opbrengsten en anderzijds bij het
verlagen van de onkosten. Hier vol
gen enkele voorbeelden die deze 2
eigenschappen van de grondontleding
duidelijk illustreren.
Opbrengstverhoging
Twee landbouwers uit de zandleem-
streek bewerkten elk de helft van
een perceel. De eerste liet zijn grond
ontleden en vernam aldus dat zijn per
ceel sterk zuur was. Hij bekalkte dan
ook zijn gedeelte volgens de gege
vens van de grondontleding. De twee
de landbouwer gaf ongeveer dezelfde
hoeveelheden meststoffen dan de eer
ste, doch geen kalk.
De geleverde inspanningen wa
ren voor beide landbouwers dus prak
tisch dezelfde. Het enige verschil lag
in het feit dat de eerste landbouwer
gekalkt had de andere werkte even
wel twee dagen meer aan de onkruid-
bestrijding.
Hoe waren uiteindelijk de opbreng
sten op beide percelen De eerste
landbouwer oogstte 110.000kg voeder
beten per ha de tweede slechts 62
duizend 500 kg. Dank zij de grondont
leding was de produktiviteit op het
eerste bedrijf veruit hoger dan op het
tweede.
Dit is ook-zo in alle andere gevallen
waar met grondontleding de limiteren
de faktor ontdekt wordt te hoge re-
aktie, gebrek aan hoofd- en sporenele
menten, humusarmoede, onevenwich
tigheid in voedingstoestand, overmaat
aan zout en chloor, enz.
Verlaging van de onkosten.
De grondontleding speelt eveneens
een gunstige rol in de produktiviteits-
verhoging door het uitschakelen van
meststoffenverspi I ling.
Hiervan volgt een voorbeeld geno
men tussen vele andere. Een veekwe
ker uit het Land van Herve gaf regel
matig 400 kg van een kalimeststof op
een weide die tevens herhaalde ma
len met aal overvoerd werd. Wegens
de aalbemesting, was het kaligehalte
van de grond gestegen tot 45 mg per
100 g grond dit betekent een kali-
voorraad voor minstens twee jaar.
Dank zij de grondontleding kon de
ze veekweker een besparing doen van
2 X 400 X 1,75 F 1.400 F en dit
zonder schade te berokkenen aan de
weideopbrengsten.
Een onvoldoende bemesting zal be
langrijke verliezen veroorzaken; doch
een te hoge en slecht aangepaste be
mesting betekent geldverspilling. In
de twee gevallen wordt de produktivi
teit van het bedrijf verlaagd.
Jos. BAETEN
Kwaliteitsmerk
DE KOORNBLOEM -
n'fze
Job. Baetcs
■maltert