Onze Duivenrubriek.
De boeren nogmaals het kind van de rekening.
Tijdens de ruiperiode hebben wij on
ze duiven een mengeling gevoederd,
waarin plm. 30 peulvruchten voor
kwamen. Deze rijke voeding, t.t.z. de
ze peulvruchten waren er hoogst no
dig, omdat er véél eiwitstoffen van
node waren, om de pluimen te ver
nieuwen.
Wanneer de duiven ver door de rui
zijn en zij dus op volledige rust gaan,
moeten wij lichtere kost gaan voe
ren, t.t.z. wintermengeling. Met de
winterkost mag men beginnen, wan
neer bij de oude duiven en de vroege-
en lentejongen hun laatste slagpen
aan 't ingroeien is. Dit is zo ongeveer
in de eerste helft van december. Rond
dit tijdstip kan er nog wel hier en daar
een duif te vinden zijn, die haar laat
ste pen moet laten vallen, er zijn im
mers trage ruiers die pas na nieuw
jaar hun laatste pen ruien. Doch voor
één of twee pennen die met hun rui
wat achteruit zijn, moet men geen
ruimengeling blijven voederen.
Wanneer het hier bijvoorbeeld goe
de vliegers betreft, dan zal men best
deze duiven in de namiddag wat bij
voeren, t.t.z. hen wat zwaardere kost
geven, bv. nog een handsvol ruimen
geling, of enkele bonen en/of erwten.
Het volledig uitgroeien der laatste,
zelfs der twee laatste slagpennen is
van kapitaal belang. Tal van goede
vliegers hebben ieder jaar hun laatste
of hun twee laatste slagpennen te
kort, door het feit dat zij te vroeg op
winterrantsoen werden gezet, of door
dat zij in oktober en november te wei
nig voedsel kregen. In november als
de meeste duiven er al mooi begin
nen voor te komen, moet men pre
cies niet meer zo zwaar voeren als in
volle rui, er mag reeds een gedeelte
van de peulvruchten door gerst ver
vangen worden, of men mag de rui
mengeling wat verslappen door er wat
wintermengeling aan toe te voegen.
Doch de duiven moeten toch dagelijks
hun volle goesting kunnen eten, wat
niet altijd het geval is bij alle liefheb
bers.
De beste graansoort voor de winter
is gerst. Gerst is een extra graan
soort, een der volledigste graansoor
ten die er gevoederd worden. De dui
ven kunnen met gerst alleen in goede
gezondheid blijven, zie bv. tijdens het
speelseizoen de weduwduivinnen die
drie maanden in een ren opgesloten
blijven. Natuurlijk gaat het niet op,
de vliegduiven op gerst te spelen. Het
jaar door moeten onze duiven een ge
varieerde mengeling krijgen, dus ook
binst de winter, wanneer zij op volle
dige rust zijn gesteld. Maar tijdens
het winterseizoen moet gerst de
hoofdschotel zijn. Gerst, plus an
dere zetmeelrijke voedingstoffen en
voor de variatie ook een klein procent
peulvruchten.
Gerst biedt volgende voordelen
de duiven eten er nooit te veel van,
omdat zij niet graag gerst eten, zij
vetten er niet van aan en de duiven
worden er niet driftig van. Met betrek
op de duivinnen, dat zij dus zelden
met eiers komen. Bij tal van liefheb
bers komen de duivinnen tijdens de
winter, wanneer de temperatuur zeer
zacht blijft, gemakkelijk met eiers.
Dit komt in de meeste gevallen door
een verkeerde voeding. Wij hebben
binst de winter nog nooit last gehad
met onze duivinnen. Nochtans zij hoe
ven bij ons geen honger te lijden.
Want wij zijn altijd voorstander ge
weest van een ietske te veel, dan
van te weinig. Doch er moet in de
cember en januari veel gerst bij te
pas komen.
Een goede samenstelling voor de
wintermengeling 2/3 zuiveringsmen
geling 1/3 ruimengeling. Bij aan
houdend zacht weder kan men de peul
vruchten uit de mengeling laten, doch
voor de variatie is het toch best plm.
5 bonen en erwten in de menge
ling te doen.
Bij het voederen speelt het weder
natuurlijk een zekere rol. Wanneer de
temperatuur zacht blijft, kan men wat
meer gerst bij de mengeling doen,
ofwel wat krapper voeren, wanneer
het hard gaat vriezen, dan voegt men
best wat mais bij de wintermengeling
omdat mais meer vetstoffen bevat en
deze laatste meer warmte produceren
Tal van sportbroeders voeren bij
strenge vorst meer peulvruchten. Wij
gaan niet beweren dat zij helemaal
verkeerd handelen, doch mais is be
ter.
Wie echter geen afzonderlijke gra
nen heeft, kan dan wat meer winter
mengeling geven. Het voornaamste
is, dat de duiven bij zacht weder niet
te driftig worden. Hun drift kan men
intomen met minder te voeren. Bij
vriesweder moeten zij meer voedsel
krijgen. Trouwens, de duiven vragen
dan meer eten. Men bemerkt dat da
delijk wanneer men het hok betreedt,
zij komen op U toegevlogen, zij heb
ben grote eetlust en zij spelen gretig
binnen.
Hoeveel eetmalen men tijdens de
winter moet geven
De duiven kunnen het stellen met
één eetmaal per dag. In dit geval zal
men best voederen kort na de mid
dag. Natuurlijk dat zij dan hun bekom-
ste moeten kunnen eten, vooral wan
neer het weder koud is.
Maar niettemin zijn wij steeds voor- j
stander geweest van tweemaal daags j
te voeren. Wij voederen tweemaal
's morgens rond tien uur, wat fijn zaad J
en een weinig gerst (wie geen gerst j
afzonderlijk in voorraad heeft kan wat
wintermengeling geven, b.v. een goed
handsvol per 10 a 15 duiven) 's namid
dags de gewone wintermengeling rond
15 uur. Dit systeem is volgens ons be
ter, omdat de duiven dan niet zo lang
op de dag moeten nuchter blijven.
Lang nuchter blijven is niet goed,
noch voor mens, noch voor dier.
Welke hoeveelheid men dagelijks
moet geven
Sommige kronijkschrijvers geven
gewichten op. De juiste hoeveelheid
is echter niet te bepalen. Deze hangt
af van de toestand van het weder en
eveneens van het veel, of weinig uit
vliegen. Duiven die ganse dagen open
hok hebben, hebben meer voedsel
[Zie vervolg onderaan hierneven).
(Vervolg van le bladzijde).
die misschien als bouwterrein zal wor
den gebruikt een paar jaren later zal
verkocht worden. Hier worden onvoor
stelbare woekerwinsten gemaakt ten
nadele van de boeren.
Een tweede formule bestaat in het
toekennen van een forfaitair bedrag,
een bepaald bedrag zonder afzonder
lijke gedeeltelijke berekeningen.
Dit stelsel is heel wat billijker en
wordt nu doorgaans toegepast omdat
daarin ook, zonder het uitdrukkelijk te
zeggen, vergoedingen worden toege
kend voor een feitelijke schade die
moeilijk kan berekend worden. Dit
laatste was 'n goedkope reden om er
geen schadeloosstelling voor Toe te
kennen.
Tegen iedere onteigening, onder
welke vorm ze dan ook gebeuren mag
en volgens welke formule ook wor
den door de landbouwers bezwaren
Jngediend waarvan men alleen kan
zeggen dat ze volkomen steekhoudend
zijn.
Een boer die zijn akkers kwijtge
raakt en wellicht zijn hofstede moet
naar iets anders uitzien. Waar zal hij
die echter nog kunnen vinden bij ons?
Tegenover de ontzaglijke mededinging
zal hij prijzen moeten betalen waar
door hij zich zal zeer doen en, wat,
wanneer hij reeds op jaren is Zal
men aan al die mensen aanraden uit
te wijken naar Wallonië of Frankrijk
met al de spijtige gevolgen die eraan
vastzitten voor de betrokkenen zelf en
ook voor ons volk.
Met de huidige wetgeving heeft de
pachter een zekere pachtzekerheid,
maar zal hij die nog evengoed op een
nieuw bedrijf verkrijgen? Wanneer
een boer onteigend wordt zal hij vaak
moeten overgaan tot omschakeling
van zijn bedrijf maar dat betekent het
opdoen van een speciale kennis (en
men kan een oude boom moeilijk ver
planten en in een andere richting la
ten groeien) en geldbeleggingen aan
wenden die altijd een groot risico met
zich meebrengen.
Wanneer men onteigent dan wordt
geen rekening gehouden met pacht-
nodig dan deze die slechts een half
uur, of een paar uur per dag uitvlie
gen. Bij koud weder hebben zij ook
meer voedsel nodig dan bij zacht we
der, wij wezen daar reeds op.
Waar wij alvorens te eindigen ook
nog de aandacht willen op trekken.
Nooit te laat op de dag voeren, bij be
trokken weder is het gauw donker op
de hokken. Nooit na 15 uur voeren,
opdat de duiven genoeg zouden kun
nen drinken. De duiven moeten mins
tens één uur na het eten nog kunnen
drinken.
Wie bij kunstlicht moet voeren, wat
bij tal van liefhebbers het geval is,
moet zeker met het drinken rekening
houden, m.a.w. het licht minstens één
uur na het voeren laten branden. Ook
opdat de duiven voldoende zouden
kunnen drinken. Want men mag niet
vergeten, dat het drinkwater een voor
name rol speelt in de vertering der I
granen. I
overeenkomsten van lange duur ter
wijl, wanneer men een nieuwe pacht
van lange duur (bijv. 18 jaar) wil aan
gaan men een zeer hoge pachtprijs
zal dienen te betalen. En nochtans, in
de gegeven omstandigheden en met
de geldbeleggingen die men zal moe
ten doen zal de verzekering van een
lange pachttermijn een hoofdzakelijk
heid worden.
Stellen we nu het geval dat slechts
een gedeelte van het landbouwbedrijf
wordt onteigend dan ligt het voor de
hand dat de bedrijfsgebouwen bere
kend op een groter bedrijf hierdoor
een mindere waarde krijgen. Nochtans
wordt hiervoor bij onteigening, al
thans volgens de eerste formule, geen
vergoeding voorzien.
Bij het aanleggen van nieuwe we
gen gebeurt het dikwijls dat ze de
landbouwbedrijven middendoor snij
den. De onteigende gronden zelf wor
den daarbij vergoed maar er wordt
praktisch niets voorzien, voor het
waardeverlies van de aldus gehal
veerde bedrijven. In theorie wordt
daar wel rekening mee gehouden
maar het uitbetaalde bedrag kan dan
meestal niet opwegen tegen de wer
kelijk geleden schade.
De laatste opwerping, maar zeker
niet de minst gegronde, is dat het
dikwijls de beste gronden zijn die
worden onteigend. Deze opwerping is
niet zo maar uit de lucht gegrepen, ie
dereen kan de waarheid hiervan in zijn
eigen omgeving nagaan.
Dit was het geval verleden jaar te
Aalst, waar men de beste gronden
van de boeren wilde afnemen in het
voordeel van de nijverheid.
Een ander voorbeeld Het nijver
heidspark van Bornem, tussen Rupel
en Schelde, waar zich op dit ogenblik
hoofdzakelijk buitenlandse nijverhe
den, ten getale van 14 hebben geves
tigd. Iedere boer kan bevestigen dat
daar de beste landbouwgronden on-
herroeppelijk zijn verloren gegaan ten
bate van de nijverheid, die op dit
ogenblik althans, niet eens zoveel
werk verschaft aan de plaatselijke ar
beidersbevolking ook al omdat de uit
betaalde lonen aan de mannelijke
werkkrachten heel wat lager liggen
dan elders. In die gemeente bevinden
zich nochtans vele hectaren heide- en
bosgronden die uitstekend zouden ge
schikt geweest zijn voor het oprichten
van nijverheden ook al had men dan
wat verder moeten bouwen van de
grote rijksbaan Breendonk-Temse. Dit
had men dan, om het verlies aan land
bouwgronden te voorkomen wel op de
koop toe mogen nemen.
We mogen dan besluiten dat het
wapen van de onteigening wonderwel
past in het opzet van de boeren fa
briekarbeiders te maken en werk
krachten te bezorgen aan de onverza
digbare nijverheid. We leven thans in
een hoogconjunctuur voor de nijver
heid maar het is verre van zeker dat
die toestand zal blijven duren want de
meeste mensen (buiten de boeren
dan) leven boven hun stand en de
oudere mensen herinneren zich nog
maar al te best wat er in de krisisja-
ren rond het jaar 1930 gebeurd is.