Het Landbouwfonds* Landbouwvraagstukken landbouwbevolking. Weekblad Arbeid adelt Voor door de Landbouwers Onverklaarbare handelingen* in de Verenigde-Staten* De afvloei van de AALST 17 OKTOBER 1964. Verschijnt iedere zaterdag 43ste JAARGANG Nr 2149 BeheerZeebergkaai 5, Aalst Tel. (053) 242.67 Voor de Ontwikkeling en de Stands verdediging van de Landbouwers Uitgegeven door de Landbouwersvereniging REDT U ZELVEN Nr 14.25.93. O. CAUDRON. (Zie vervolg 2e bladz le kolom) De Koornbloem Abonnementsprijs 120 fr. 's jaar* Men kan zich abonneren op de postkantoren en bij de briefdragers. Postcheckr. S. M. Redt U Ztlven Handelsregister Aalst Nr 145. STICHTER EN BESTUURDER De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is verboden Naar wij uit goede bron vernemen werden door de OCRA (Handelsdienst voor Ravitaillering) kontrakten afge sloten voor de uitvoer van 125.000 ton inlandse tarwe. Gezien de buitenlandse kopers niet akkoord gaan met de in ons land vast gestelde prijs, zal vanwege het land bouwfonds een toelage van 275 fr. de 100 kilos worden bijgelegd zodat hier door uit de kas van het landbouwfonds maar eventjes 343.750.000 fr zal ver dwijnen. Dit sommeken komt in het voordeel van de tarweverbouwers en wordt be taald door de kwekers die de buiten landse voeders kopen en de heffingen betalen om de kas van het landbouw fonds te spijzen! Maar wij hebben nog meerdere din gen vernomen en ziehier De beroepsvereniging van de fa brikanten van mengvoeders heeft bij het Ministerie van Landbouw een voorstel ingediend tot opname van de ze 125.000 ton tarwe in de mengvoe ders mits toerekening van een toelage van 125 frank, in plaats van de 275 fr die aan de buitenlandse handel diende betaald. Als wij nog goed kunnen rekenen maakt dat een verschil van 187 mil joen 500 duizend frank. Maar dit voorstel bleek niet goed en men gaf er de voorkeur aan om maar eens diep in de kas van het landbouwfonds te zitten Zelfs als men rekent dat hierdoor minder buitenlands graan zou binnen komen die heffing moet betalen om de kas te vullen dan betekent dit nog een verschil van 56.250.000 frank in het voordeel van het landbouwfonds. Hoe men dat allemaal kan goedpra ten blijft ons een raadsel en het ware goed dat verder werd onderzocht wel ke redenen er kunnen bestaan om zo lichtzinnig om te springen met de mil joenen van het landbouwfonds of be ter en juister gezegd de centen van onze varkens- en kiekenkwekers die het reeds zo lastig hebben om rond te komen. Het zou een dwaling zijn te menen dat het met de landbouw in de V.S. opperbest gaat, en dat hij slechts met enkele kleine moeilijkheden zou af te rekenen hebben. De grote problemen die zich voordoen in de Europese land bouw stellen zich eveneens in de A- merikaanse. Daarom menen we goed te doen uw aandacht te vestigen op enkele recente verklaringen van Dhr John A. Schnittker, van het Ameri kaanse ministerie van Landbouw. Zoals we reeds zegden, de moeilijk heden zijn in grote lijnen dezelfde. Zo als bij ons zit men er opgeschept met vele te kleine bedrijven, waar de nieu we technieken en landbouwmachines niet kunnen toegepast en gebruikt worden. Ook in de Verenigde Staten zijn er streken waar de grond arm is en de opbrengst ver onder normaal. Tenslotte heeft men er ook af te re kenen met landvlucht op grote schaal. Vele landbouwersfamilies leven in ar moede. Op de 9 miljoen Amerikaanse families met een onvoldoende inko men, zijn er 4 miljoen die op het plat teland leven, waarvan 1,5 miljoen op landbouwbedrijven, terwijl de overi gen grotendeels afkomstig zijn uit de landbouw. Dhr Schnittker zegde dan ook: «Op landbouwgebied staan we voor een toestand die snel evolueert tengevol ge de vooruitgang van de wetenschap en de techniek. We hebben af te reke nen met een groot deel van de land bouwbevolking dat naar meer wel stand verlangt. Onze grote bekom mernis is dan ook de landbouwers te helpen zich aan te passen en hun le vensvoorwaarden te verbeteren. HET FAMILIEBEDRIJF. Ook in de V.S. ligt het familiebedrijf aan de basis van de landbouw. Op een (Vervolg 2 1 bladz. onderaan 1' kolom). Over het verschijnsel van de vermin dering van de aktieve bevolking in de landbouw werd reeds uit den treure gesproken en geschreven natuurlijk ook in onze krant, die uitsluitend aan de belangen van de landbouw gewijd is. Dit is nochtans geen reden om er niet op terug te komen omdat dit vraagstuk met de dag steeds knel- lender wordt en we beducht zijn dat 't werkelijk noodlottige vormen zal gaan aannemen. Wij wensen in dit artikel de aandacht te vragen voor de omvang van het verschijnsel, voor zijn oorzaken en voor de middelen die er van rege ringswege zouden kunnen aangewend worden om dit sociale euvel te be strijden en met alle beschikbare mid delen te keer te gaan. Vooreerst stellen we vast dat de ver mindering van de landbouwbevolking geen uitsluitend binnenlands ver schijnsel maar een algemeen Euro pees is. De vaststelling gaat immers op voor België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Han del en nijverheid doen er hun voor deel mee in deze landen. Nieuw bloed uit de landbouw wordt hun ingespo ten. Hieruit kunnen we verschillende besluiten halen. In de eerste plaats dat het mogelijk moet zijn op Europees vlak naar een oplossing te zoeken. Ten tweede be staat er geen enkele reden om het rit me van dit, op kunstmatige wijze be werkte verschijnsel aan te moedigen, zoals zeker in ons land gebeurt en wel op de eerste plaats door de bemoei ingen van onze Minister van Ekono- mische Zaken die vaak krachtig in die riching ingrijpt, terwijl de Minister van Landbouw er als een ja-broer bij zit en maar laat begaan, alsof hij vol ledig vergeten was waarin zijn taak dient te bestaan. Op de derde plaats wensen wij te onderstrepen dat de overschakeling van de boer naar het statuut van de arbeider altijd en in ieder geval op een menswaardige wijze dient te ge beuren. Laat ons eerst de taal van de cijfers bestuderen. Volgens gegevens, name lijk o.a. het Statistisch Jaarboek voor België - jaar 1963 Brussel; was de toestand in het jaar 1950 bij voor beeld, als volgt: De gezamelijke werk zame bevolking bedroeg dan 3.545.000 inwoners met een landbouwbevolking van 525.093. We vergelijken thans met de toestand in 1962. Toen was de totale aktieve bevolking gestegen tot 3.760.000 men sen terwijl de landbouwbevolking ge daald was tot 322.000 inwoners. Dus, enerzijds stijging en anderzijds daling wat dan wel wijst op een zeer vlugge afvloei en vermindering van de land bouwbevolking. Indien men nu deze NIS-gegevens zou omrekenen in A.E. (arbeidseenheid volwassen ar beidskracht, minder dan 65 jaar, 3.000 uren arbeid per jaar) komt men tot de bevinding dat de aktieve landbouwbe volking in 1950 nog gelijk was aan 14,2 van de totale akieve bevolking van het Rijk, en daalde tot 8,6 in 1962. Nu de stijging van de aktieve bevol king gedurende dit tijdperk 1,6 be droeg, kan de terugloop in de land bouw op 39 in 12 jaar tijds worden beraamd, wat vanzelfsprekend uiterst aanzienlijk is. De oorzaken die, elk afzonderlijk of ook wel gezamelijk aan dit verschijn sel ten grondslag liggen werden door ons reeds vroeger in verscheidene artikels aangestipt, maar we doen er goed aan ze hier nogmaals gezamelijk te vermelden. We kunnen trouwens in het bestek van dit artikel enkel de voornaamste vermelden. Het zijn nl.: de te kleine bedrijfsomvang van eks- ploitaties die niet meer of nog slechts moeilijk ekonomisch leefbaar zijn, de hogere lonen die in de nijverheid kun nen verdiend worden, de 45-uren- week en het jaarlijks betaald vakan tiegeld in de andere takken van de ekonomie, iets waaraan geen enkel voor zichzelf werkend landbouwer in de verste verte kan denken. Het is juist in de maanden waarin de andere mensen op vakantie gaan dat hij het hardst moet werken zonder ook maar te kunnen denken aan een 45-uren-week. Wanneer wij deze oorzaken als niet te stuiten beschouwen dan zou men op het eerste zicht gaan denken dat een normale terugloop van de landbouw bevolking wel als onvermijdelijk

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 1