Wij eten te veeL
Nationale Loterij
MAGNESIUM
DOLOKAL
ZftGHflRlflS ffAGEWEIER
Uwe Dromen...
Werkelijkheid
5 MILJOEN
Een gebrek aan
op maandag 16 november
te Manage.
Magnesiumcarbonaat
De aOontüpen ücm
een verhaal uit de vorige eeuw.
6
Een tikje geluk volstaat in de
super hoog lot
Trekking van de 16de tranche
Het biljet 100 F.
Het tiende 11 F.
kan verholpen worden op landerijen, weiden, moestuinen^en boom
gaarden door het gebruik van
welke buiten de 85 calciumcarbonaat een gehalte heeft van 10,5
door Fr. Gerstacker in de vertaling van f Prof. Scharpé
Uitgave van het Davidsfonds.
Wordt voortgezet).
DE KOORNBLO dM - 7 nov. 1964
Er wordt tegenwoordig veel gespro
ken over de ondervoeding in de min
der ontwikkelde gebieden. We geven
wel, maar niet veel. We hebben het
zelf te veel nodig Dat is echter een
illusie, 't Tegenovergestelde is waar
we eten te veel de meeste van onze
mensen worden veel te zwaar.
Daarom krijgen vele mensen last
van zere voeten, kortademigheid en
hqge bloeddruk. Het hart wordt als
een zwakke motor voor een overbe
last lichaam. En vaak weet de mens
niet eens dat hij ziek is. Hij ziet er
blozend en gezond uit, en denkt dat
er hem niets kan overkomen.
Maar opeens stort hij in elkaar. De
ziekte breekt zijn lichaam in snel tem
po af. Hij sterft en men mompelt
Zo'n boom van een mens toch
Een ander krijgt een hartaanval, een
volgende heeft last met galsteen, nog
een strompelt met stijve knieën of
ligt krom in bed met een heupaandoe
ning. Al deze gevallen hebben veelal
iets te maken met overvoeding
De overvoeding is een van de grote
kwalen van onze tijd. Tijdens de oor
logsjaren waren de mensen doorgaans
gezonder dan nu, tenminste in België
waar er geen hongersnood heerste.
Overvoeding is even erg als honger.
Vele mensen lijden aan vetzucht, en
vetzucht bedreigt de motor van ons
leven, het hart. Vetzucht is een sluip
moordenaar met als voornaamste
handlanger de aderverkalking. Velen
lijden aan een begin van aderverkal
king zonder dat ze het zelfs vermoe
den, tot op het ogenblik dat een slag
hen voor de droeve werkelijkheid
stelt.
Overvoeding kost niet alleen men
senlevens, maar ook geld. Voor elke
kilo overwicht laten de verzekerings
maatschappijen u betalen. En ze heb
ben gelijk. Als ge 10 kilo teveel weegt
neemt uw sterftekans met 22 toe.
Bent u 20 kilo te zwaar, dan is uw
sterfterisico gestegen met 50 Bo
vendien moet u elke kilo teveel zelf
dragen met uw eigen benen, en als
die benen op een slechte dag onder
u wegzakken, moet u niet verwonderd
rondkijken en vragen waaraan mag
dat nu wel liggen.
We eten te veel vet en te veel sui
ker. Het vetverbruik is doorgaans 120
g. per dag, wat 20 g teveel is. Ook van
suiker wordt men dik. Daarom hebben
zoveel vrouwen opgehouden met
snoepen. Maar ze vergeten dat ze van
vetten gelijk welk vet twee
maal zo dik worden als van suiker en
aardappelen.
We eten teveel
Meisjes niet, die eten doorgaans te
weinig. Jongens krijgen teveel kool
hydraten (brood en aardappelen). Vol
wassenen blijven evenveel eten als
toen ze 25 waren, maar hun lichaam
heeft al dat voedsel niet meer nodig
en wordt dus dik of vet. Ouden van
dagen hebben nog minder voedsel no- I
dig, maar eten soms nog meer. Ex-
sportlieden, ex-arbeiders, ex-militai-
ren en boeren, vrouwen van middel
bare leeftijd en welvarende midden
standers eten teveel, te vet en te
zwaar. Ze willen deugdelijk eten heb-
hen
Vele mensen werken minder en
zitten te veel in hun auto en voor hun
TV ofwel op het kantoor. Voor sport
vinden de meeste mensen geen tijd
Zo heeft de moderne mens gebrek
aan beweging. En toch eet hij
en blijft hij eten alsof hij zware hand
arbeid diende te verrichten. Hij eet
vooral zware en vette kost. Eten zon
der saus, of zonder mayonnaise is
hem een echte penetentie, en daarbij
is hij te lui om fruit te pellen. En zo
wordt hij dik, overvoed en ziek.
Daarom een goede raad laat ons
gematigd eten en vooral minder vet
en suiker en we zullen er wel bij va
ren.
10.
Alle verder tegenspartelen, en dat
hij een blein onder zijn rechtervoet
had van het gaan, en rheumatiek in de
knie konden niets baten. Ze gespten
hem een onmenselijk grote sabel om,
die wel een voet achter hem nasleep
te en die, als hij zich wilde omdraaien
hem tussen de benen schoof, en toen
brak de hele compagnie op, stelde
zich buiten op straat in het gelid, en
stapte daarna op rang en op stap het
dorp uit, terwijl een paar jongens
vooraan op kinkhorens bliezen.
Hazemeier was niet helemaa I op
zijn gemak.
Had ik dat geweten, dacht
hij dan was ik liever nog een dag lan
ger aan boord gebleven. maar dat
bracht geen aarde aan de dijk. Hij
moest als verdediger des vaderlands
ook in 't gelid opstappen, en nog doen
of hij dat deed met veel plezier, om
niet door de mannen naast hem be-
gekt te worden.
Zo trok de kleine schaar, een veer
tig man sterk, door de stille straten
en Hazemeier zag wel dat er hier en
daar heimelijk een vrouwenkop aan
een venster kwam piepen, om naar de
een of andere luitenant te kijken
maar er was niet veel tijd om daar
lang over na te denken, want ze ston
den al spoedig voor de brede vlakte,
een met zeegras begroeid weiland,
waar ieder ogenblik de gevreesde zee
slang voor uw voeten kon opduiken.
Ginder, al de kant, zaagt ge een
menselijke gestalte in de weer, en de
kinkhorenblazers vooraan kregen te
ken dat ze moesten stil blijven, want
ge kondt niet weten hoe dicht het
monster zich misschien bevond.
Zo stapten ze stilzwijgend en ge
ruisloos voort, maar het zeegras was
hier zo diep en dooreengegroeid, dat
Hazemeier maar met moeite vooruit
kon, en al meer en meer begon te
zweten en te stenen.
Meneer de burgemeester, die zijn
geweer in de hand hield, zocht intus-
sentijd het naastbijgelegen veld af,
bleef plots stilstaan en keek voorzich
tig vooruit. Zaoharias bemerkte nu dat
hij een paar grote zeehonden bij zich
had, en de ene stond de burge
meester deed teken dat ze stil moes
ten blijven en stapte behoedzaam
vooruit. De ene zeehond liep flink
naar voren, en opeens stoven er een
school vliegende vissen uit het gras
omhoog, en de burgemeester loste
een dubbel schot, naar rechts en naar
links, terwijl de beide honden voor
uitsprongen en elk een vis apporteer
den.
Hazemeier, volkomen uitgeput van
krachten door de lastige opmars
dwars door het zeegras, was niet wei
nig blij een ogenblik, al was het nog
maar zulk een korstondig ogenblik, te
mogen uitblazen, en wiste het zweet
van zijn voorhoofd en ging daarna zit
ten op een van de naastbijgelegen ko-
raalblokken, die hier overal uit het
gras opstaken. Maar op hetzelfde mo
ment sprong hij op met een vreselijke
gil, want de plaats waar hij zich neer
liet, had hij van te voren niet goed
j bezien, en hij was neergekomen op
een zeeëgel, die daar ineengerold lag.
De anderen lachten, maar het was
toch nu geen tijd meer om te lachen,
want de burgemeester kwam bij, en
deelde mede dat hij de schuilplaats
van het zeemonster ontdekt had. Het
lag ineengerold in een klein bosje van
zeewier en koraalstruiken, zei hij, op
een duizend passen vandaar ongeveer
en ge kondt het duidelijk onderschei
den.
Wie is die nieuwe daar
vroeg de burgemeester plots, en ge
streng, toen zijn blik op Hazemeier
viel Waar komt die vandaan
Ik vraag verschoning, meneer
de burgemeester, ik wilde enkel
stamelde Zacharias.
Pas in regel vroeg de be
ambte.
Alles, met uw permissie.
Later, nu geen tijd, weerde
de burgemeester af, die er overigens
als een heel gewoon mens uitzag, be
halve dat hij zwemvliezen tussen de
vingers had, en Hazemeier bemerkte,
bij nader toezien, dat ze allen in het
zelfde geval waren. Maar, ging
de burgemeester voort, we moeten
het bosje omsingelen, en er dan twee
man op uitzenden want mijn hon
den willen niet, en ik mag ze er ook
niet aan wagen. Twee man, die het
beest opjagen en buitendrijven van op
het blakke, en nu vooruit, mars of
anders komeri we te laat voor het
eten!»
Hij had daarbij zijn geweer weder
om, op een heel eigenaardige manier,
fluks geladen, en 't ging weer voor
uit, recht naar de vreselijke struiken,
waar Hazemeier veel liever, als het
hem mogelijk was geweest, zo ver hij
kon van afgebleven ware. Al dat snel
le vooruitstappen was hem eigenlijk
onverschillig, behalve dat al die ang
stige zeemensen op eenmaal zoda
nig haastig schenen te worden, en dat
ze nog geen volle kwartier later al
dicht bij de plaats waren, waar het
monster zijn middagdutje deed.