DE KOORNBLOEM - 21 nov. 1964
Beroepsbelangen van de landbouwers.
(Vervolg van le bladzijde).
hooriijke prijzen zullen de gespeciali
seerde bedrijven evenals onze land
bouwexploitaties in het algemeen het
niet zo gemakkelijk hebben om hun
financiële lasten te dragen.
Wij vinden het daarom hoogst be
denkelijk, wanneer men vooraanstaan
de landbouwekonomisten hoort ver
klaren, dat het gemengd bedrijf af
gedaan heeft.
Wat wil men dan? Dat onze land
bouwbedrijven fabrieken worden van
dit of dat bepaald voedingsartikel? Of
dat onze boeren in een soort gelijkge
schakelde bedrijven samengebracht
worden om de produktie op volledig
industriële leest te schoeien
Wat moet er dan onze bedrijven ge
worden
Al onze opeenvolgende regeringen,
alsmede de internationale organis
men, zoals de C.E.A. hebben toch
steeds luid verkondigd dat het ge
zinsbedrijf de hoeksteen vormde en
zou blijven vormen van de Europese
landbouw!
Intussen blijkt de landbouw de gro
te struikelsteen te zijn tot de verwe
zenlijking van de Europese Ekonomi-
sche Gemeenschap. De vrees is daar
bij niet ongegrond, dat de landbouw
ten overstaan van de grootmachten
van de industrie, ook in Europees ver
band de ondergeschikte rol zou moe
ten spelen die hij in ons eigen land
steeds heeft gespeeld en nog speelt.
Dat kunnen wij in geen geval aanvaar
den.
Ten tijde van de Benelux-onderhan-
delingen over de gemeenschappelijke
landbouwpolitiek, werden deze be
sprekingen gesaboteerd door onze
eigen mensen die, om verschillende
redenen, meestal van sentimentele
aard, de Beneluxgedachte wilden on
dermijnen, en zij zijn er ook in ge
slaagd.
Nu staan wij schier hulpeloos te
genover machtige belangengroepen
die er wellicht niet zouden voor te
rugschrikken de grondig verdeelde
Europese landbouw dood te drukken
of, in het beste geval, hem als pas
munt te gebruiken om hun eigen doel
einden te bereiken.
Dat kunnen wij niet aanvaarden.
Het gezinsbedrijf in ons land mag niet
ten onder gaan en het gemengd be
drijf is en blijft de spil van onze land-
bouwekonomie.
Een zeer voorname tak van dit ge
mengd bedrijf is de veehouderij, de
melk- en vleesproduktie.
Wij zullen hier een eigenaardig en
zelfs bevreemdend feit aanstippen,
dat de ongerijmde toestand in het
licht stelt waarin onze zuivelbewer-
king zich bevindt.
De melkerijen klagen steen en been
over de ontoereikende winstmarge
die zij bekomen bij de verwerking en
de afzet van onze zuivelprodukten. En
toch zouden bepaalde melkerijen nog
een supplement boven de wettelijk
vastgestelde prijs betalen, zulks om
konkurrentie aan te doen aan andere
zuivelfabrieken.
Hoe is dat mogelijk? Beschikken de
ze melkerijen over zulke grote reser
ves dat zij zich deze zware bijkomen
de uitgaven kunnen veroorloven? Of
wordt er geknoeid ten nadele van de
melkleveraars? Al onze boeren, ook
zij die het niet zeggen durven, zou
den graag het antwoord horen op de
ze vragen?
Een andere vraag die zij graag zou
den willen horen beantwoorden is de
ze Hoe gaat het er toe bij de kwali
teitsbepaling van de melk die aan de
basis ligt van de uitbetaalde prijs?
Deze kwaliteitsbepaling gebeurt op
een wijze die tot veel kritiek aanlei
ding geeft en die van aard is om vele
ernstige melkleveraars te ontmoedi
gen. In elk geval zou zij moeten
plaats hebben onmiddellijk bij de le
vering. Het is onrechtvaardig dat van
overheidswege zo weinig toezicht ge
houden wordt op de vaststelling van
de geleverde hoeveelheid melk, het
vetgehalte en op de bepaling van de
kwaliteit.
Daarbij staan wij voor een dreigend
tekort inzake zuivelprodukten en rund-
veehouderijprodukten in het alge
meen. Wat zeggen nu zij die, nog
niet zo heel lang geleden, over de da
ken schreeuwden dat de veestapel
moest ingekrompen worden en dat de
boeren, door overproduktie onze land-
bouwekonomie zouden doen ineen
storten? Wij kunnen aan deze onge
luksprofeten en aan alle bevoegde in
stanties een goede raad geven «Zorg
ervoor dat onze land- en tuinbouwers
een lonende prijs voor hun produkten
bekomen, dan zal er geen tekort zijn
en dan zullen alle pessimistische ver
wachtingen omtrent het lot van onze
gemengde bedrijven spoedig verdwij
nen. Dan zal meteen het probleem
van de opvolging dat, zoals iedereen
weet, vooral nijpend is in de kleine en
middelgrote bedrijven, een oplossing
vinden. Wanneer een jonge onderleg
de boer voldoende waarborg heeft
omtrent zijn bestaanszekerheid in de
landbouw, zal hij zich niet gemakke
lijk laten aantrekken door de hoge lo
nen in de nijverheid.
Nu is het inderdaad zó, dat de die
pe ondergrond van de slechte land
bouwpolitiek die wij sedert vele jaren
in ons land kennen, te vinden is in de
sterke uitbouw van de grootnijver
heid en daarmede gepaard gaande
werving van arbeidskrachten. De om
scholing van arbeiders kost daaren
boven vele miljoenen aan de schat
kist.
Ook de pluimveehouderij is een
zeer belangrijke sector van onze dier
lijke produktie. Vooral de kleine be
drijven hadden er hun hoop op gesteld
om het hoofd boven water te kunnen
houden.
De nog zelfstandige bedrijven
meestal legbedrijven verkochten
dit jaar onder de kostprijs. Om bij
een normale markt rendabel te zijn
moeten de legbedrijven, wegens de
kleine winstmarge per ei, met een
groot aantal kippen werken. In de sec
tor van de slachtkippen is de toestand
nog veel slechter. Het grootste ge
deelte onder hen heeft zijn zelfstan
digheid reeds volkomen moeten prijs
geven en zijn loutere loontrekkenden
geworden, in dienst van grote firma's
wat men dan betitelt met de naam
vertikale integratie De enkele
(Zie vervolg onderaan hierneven*).
De Kennedy-ronde.
(Vervolg van le bladzijde).
De tolrechten voorzien voor het ge
meenschappelijk tarief naar buiten
van de Zes kunnen reeds op dit ogen
blik zeer laag zijn zodat men er niet
aan denken kan ze nog eens te gaan
halveren. Wanneer de uitvoeders uit
derde landen van hun Regering een
bedrag ontvangen wanneer ze uitvoe
ren dan is het duidelijk dat de mede
dinging niet met gelijke wapens ge
voerd wordt.
De mededingende landen zijn lan
den waar de Staat zelf en niet de par
ticulieren handel drijven. Het ligt dan
voor de hand dat de concurrentie
strijd nogmaals met ongelijke wapens
dient gevoerd te worden.
Er dient ook rekening te worden ge
houden met de innerlijke harmonie
van het gemeenschappelijk tarief naar
buiten toe, zodat men bijv. dient te
verhinderen dat een afgewerkt pro
duct minder inzake toltarief zou be
schermd worden dan een halfafge-
werkt product.
Ten slotte dient men ten voordele van
de landen waarmee men verbonden is
een zekere voorkeur te geven, iets
wat niet meer mogelijk zou zijn wan
neer het gemeenschappelijk tarief
naar buiten toe te laag zou zijn.
De lijst van uitzonderingen werd
dus opgemaakt rekening houdend met
een of meerdere van deze maatstaven
maar dit betekent helemaal niet dat
met deze lange lijst de kous af is. In
de geest van de Commissie zou ze
nog moeten verlengd worden wanneer
zich andere mogelijkheden zouden
verwezenlijken. Dit zou het geval zijn
wanneer er geen bevredigend regle
ment gevonden wordt voor het vraag
stuk van de ongelijkheden of wanneer
de Amerikanen er zich niet toe zouden
verbinden een zeker aantal practijken
(American Selling Price) (Amerikaan
se verkoopprijs)die er op neer ko
men de tolrechten aanzienlijk te ver
hogen, af te schaffen. Wanneer men
er tenslotte niet toe komt de interna
tionale overeenkomst over de katoen-
prijs te vernieuwen dan zouden ook
verschillende textielprodukten de lijst
komen verlengen.
Deze laatste mogelijkheid schijnt
wel voorhanden te zijn, vermits Minis
ter Spinoy voor de TV over de be
scherming van de textielproducten uit
drukkelijk gesproken heeft.
Met dat alles ziet het er op dit
ogenblik in de Europese Gemeenschap
niet erg rooskleurig uit in zijn geheel
beschouwd. Het wil niet best meer
boteren tussen Frankrijk en Duitsland.
Wegens politieke redenen (de CDU
staat voor het gevaar haar kiezers on
der de landbouwers te verliezen) wil
Duitsland niet horen van een verlaging
van zijn graanprijzen waar Frankrijk
op aandringt. Oud-Kanselier Adenauer
is op bezoek geweest bij President de
Gaulle om te trachten de stemming
wat te verbeteren maar of het veel
zal uithalen blijft te bezien.
De Gaulle met zijn politiek van
TEurope des Patries (het Europa
van de Vaderlanden) kan dit natuurlijk
niet slikken omdat hij meent dat de
nationale trots van Frankrijk er al te
zeer zou door vernederd worden.
Wanneer we dan nog even denken
aan Engeland dat wel geen lid is van
de Gemeenschappelijke Markt, maar
door zijn regelrechte tarievenoorlog
(een verhoging van 15 bij de in
voer) de toestand van onze ekonomie
nu niet bepaald gemakkelijker maakt,
zelfs niet voor de eigen leden van de
Vrije Handelszone, zoals de Scandi-
naafse landen dan krijgen wij tegen
het einde van dit jaar een eerder duis
ter beeld van de toestand in Europa
op dit terrein.
Voor het lukken van de Kennedy-
ronde staan de lichten niet op groen.
Toen ons artikel persklaar was, ver
namen we, over de T.V. dat de Zes,
dank zij een maraton-zitting, erin ge
slaagd zijn de lijst met de uitzonde
ringen aan 't G.A.T.T. te Genève aan
te bieden.
Het uitstel van één maand blijft in
tussen gelden voor de landbouwvraag
stukken.
overblijvende zelfstandige kwekers
verliezen geld.
De oorzaken van de crisis zijn
1. de thans slecht functionerende
pluimveereglementering in de E.E.G.
waardoor ons buitenlands afzetgebied
periodisch met goedkope eieren uit
derde landen (bv. Polen) overrom
peld wordt, terwijl anderdeels Frank
rijk en Duitsland voordelige uitzonde
ringsmaatregelen toepassen.
2. de slechte pluimveepolitiek in
ons land. De officiële onverschillig
heid is hier zo groot, dat zelfs de
meest dringende verzoeken van de
landsbond der bedrijfspluimveehou-
ders sinds maanden door het Minis
terie van Landbouw onbeantwoord
blijven. Nochtans vragen de pluim
veehouders niets dat indruist tegen
de E.E.G. bepalingen alleen voorlo
pige noodmaatregelen om hen, in de
ze overgangsperiode van de onder
gang te redden.
Andere landen, zoals Frankrijk
hebben dat allang gedaan. Des te
meer recht heeft de pluimveehoude
rij op tegemeoetkoming omdat het
landbouwfonds in grote mate door
haar gespijsd wordt, dank zij de hef
fingen op de ingevoerde voedergra-
nen. Maar het geld van dit landbouw
fonds gaat bij voorkeur naar de grote
graanbedrijven en zeTfs naar de mou
terijen. De pluimveehouderij krijgt
praktisch niets uit het landbouwfonds
en evenmin uit de staatskas.
Indien onze grootste bekommernis
gaat naar het in stand houden van on
ze familiale land- en tuinbouwbedrij
ven dan is 't vooral omdat in 'n land
dat op industrieel gebied sterk wordt
uitgebouwd, de produktie van voe
dingsmiddelen op eigen bodem een
ekonomische noodwendigheid is en
niet straffeloos over het hoofd kan
worden gezien. Men heeft steeds be
weerd, dat de landbouw de eerste nij
verheid is van het land en de hoek-
steen vormt van onze ekonomie.
Waarom wacht onze overheid dan om
de landbouw in stand te houden en
te bevorderen. Indien getalmd wordt
tot het te laat is zal ons land en dus
ook de bevolking er de schadelijke
gevolgen van ondergaan.