Landbouwkroniek in telegramstijl. DE BODEM, V sSgf V Landbouwers, Tuiniers, 21 nov. 1964 Voor de verbetering van uw woning en uw bedrijf... U kunt een lening bekomen bij de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom op lange termijn aan verminderde rentevoet met of zonder levensverzekering, dank 2ij het Landbouwinvesteringsfonds. Inlichtingenbij de Nationale Maatschappij voor de Kleine Land eigendom, Guldenvlieslaan, 72. Brussel 6, often zetel van de erkende maatschappij voor de K.L.E van uw streek f*r i OH KOORNISLOEM TWEE MINISTERS VAN LANDBOUW IN ENGELAND De nieuwe regering in Engeland heeft twee ministers die zich bezig houden en de bodem en de landbouw. Men heeft er de heer Frederick Peart, de minister van landbouw, die reeds de verklaring heeft afgelegd dat hij zich zou inspannen voor het moderni seren van de afzet in de handel van de landbouwvoortbrengselen en dan is er nog de heer Frederick Willy, de minister van de bodem en van de na tionale hulpbronnen. Van z'n kant heeft hij verklaard dat hij het inzicht heeft de uitbreiding van de stedebouw en van de nijverheid te zullen beperken tot de gronden die niet geschikt zijn voor de landbouw. De boeren van Kortrijk en omgeving en in andere de len van ons land, ook te Aalst zouden zeker zo een minister van landbouw op hun handen dragen. OM HET VETMESTEN TE VERSNELLEN Wanneer wij geloof mogen hechten aan de uitslagen van sommige Ameri- kaaanse proefnemingen zou een lichte dosis aspirine in het voeder van de varkens en van het pluimvee het vet mesten verhaasten. Een gram aspiri ne in vijf kilo voeder gedurende de periode van het vetmesten zou de var kens die de aspirine gegeten hebben 17 kilo meer hebben doen wegen dan de varkens die geen aspirine aten. Voor het pluimveevlees zou de ver meerdering van 6 tot 7 bedragen hebben. Er wordt echter niets gezegd over de mogelijke nadelige gevolgen voor de verbruikers van het vlees op die manier verkregen, noch over de kostprijs. DIERVERZORGING IN VROEGERE TIJDEN Toen de eerste school voor vee artsenijkunde te Berlijn, in Duitsland, gesticht werd op het einde van de achttiende eeuw, op aandringen van Frederik van Pruisen, waren de ge neesheren hiertegen zeer vijandig ge zind. Ze zegden men kan van pro fessoren niet vergen dat ze zouden gaan woelen in dierlijke krengen Flet is juist dat in die tijd de vilbelui- ker beroofd werd van zijn burgerrech ten, althans in Duitsland. De verzor ging van de dieren werd er overgela ten aan de kwakzalvers en aan de to venaars. De dieren werden tegen alle kwalen beschermd wanneer men maar niet vergat ieder jaar op 1 april wat zout te gaan uitstrooien op de vier hoeken van de graaslanden. DE NIJVERHEIDSKIP In Engeland wordt de mededinging inzake braadkippen maar steeds hard nekkige.. De fokkerij gebeurt er op zeer grote schaal en de Amerikanen doen in Engeland zelf aan de Engelsen een geweldige concurrentie aan. Daarom hebben sommige pluimvee fokkers in Engeland besloten zich nog enkel toe te leggen op de voortbrengst van braadkippen en de fokkerij van broeisters over te laten aan de Ame rikanen. TURKIJE VERBONDEN MET DE EEG Vanaf 1 december eerstkomende wordt de overeenkomst van associa- tie tussen Turkije en de EEG van kracht. Voorkeurcontingenien worden aan Turkije verzekerd voor tabak, druiven (gedroogde) vijgen en hazelnoten. De Europese Beleggmgsbank zal ter be schikking van Turkije een krediet ope nen ten bedrage van. 9,75 miljard BF over vijf jaar verdeeld. VRIJWILLIGE VERMINDERING VAN DE TARWEBEZAAIINGEN IN AMERIKA 780.000 Amerikaanse voortbrengers van wintertarwe hebben aanvaard deel te nemen aan het programma 1965 voor vrijwillige vermindering van tar- weverbouwing. Dit vertegenwoordigt de helft van de tarweverbouwers die echter 82 van de tarwe zaaien. Het komt dan ook als waarschijnlijk voor dat de tarwevoortbrengst in 1965 la ger zal liggen dan in 1964. MELKVOORTBRENGST IN DE EEG De melkvoortbrengst van de zes landen van de EEG bedroeg in 1963 (berekend aan 1.000 t. melk met een gemiddeld vetgehalte van 3,7 als volgt: Duitsland 20.703; Frankrijk 25.338; Italië 8.578; Nederland: 7.010; België 3.979 en Luxemburg: 195. INVOER VAN FRANSE VARKENS In september 1964 voerde Frankrijk circa 50.000 levende varkens in en 65.000 geslachte varkens. Daarbij kwamen nog 250.000 hammen (hes pen) waarvan 200.000 uit derde landen AANKOOP VAN VOEDER IN VERHOUDING VAN DIERLIJKE OPBRENGST Ons steunende op een verslag van de Commissie van de EEG was in '62 in de zes landen de aankoop van voe der in verhouding met de voort brengst van dieren in percentages uit gedrukt als volgt Duitsland 21,2 Frankrijk 9,5 Italië 18,4 Nederland 46 België 36,7 Luxemburg 19,3 De dierlijke voortbrengst van Ne derland en België berust in grote ma te op de aankoop van dierlijk voedsel buiten de landbouwsector. STERKE STIJGING VAN DE SUIKERVOORTBRENGST IN EUROPA Voor de kampanje 1964-65 zou de suikervoortbrengst in Europa geste gen zijn met 18,5 en zou aldus van 19.624.000 ton naar 23.249.000 t gaan. De stijging zou aanzienlijker zijn in de oostelijke landen dan in West-Europa. GEEN STIJGING VAN DE PRIJS VAN DE SUIKERBIETEN IN DUITSLAND De Duitse regering heeft geweigerd de belasting op de suiker te verlagen om het mogelijk te maken de prijs van de suikerbieten te verhogen. De prijs diende van 825 naar 891 frank per ton te gaan. Het Verbond van Duitse suikerbietenverbouwers heeft verklaard dat de beslissing van hun regering ze erg ontgoocheld heeft. EEN GOEDE OOGST IN DE SOVJET-UNIE In 1962 had men in de Sovjet-Unie 56,6 miljoen ton graangewassen opge haald op een gezamenlijke voort- (Zie vervolg onderaan hierneven) Het hoofdartikel van het maandblad Landeigendom van november 1964 is gewijd aan beschouwingen over de bodem in het algemeen en met betrekking tot de landbouw en de ruimtelijke ordening in verband namelijk met een te voeren bodem beleid. De heer G. SIMON, Directeur-Gene raal, na herinnerd te hebben aan de nauwe en persoonlijke band tussen mens en aarde, wijst op de rol van de bodem als cultuurgrond en als bouwgrond, als levensruimte voor de landbouw en als voorwerp van ruim telijke ordening. De landbouw staat in rechtstreekse verhouding tot de uitgestrektheid van de landbouwgrond. Alle gronden heb ben niet dezelfde cultuurwaarde, maar een landbouwgrond die een andere bestemming krijgt betekent altijd een verlies voorde landbouw. Sedert de landbouwcrisis op het einde van de vorige eeuw stellen wij een voortdurende vermindering vast van de beteelde oppervlakte die bij de telling van 1959 geslonken was tot 1.717.000 ha. Het huidig jaarlijks ver lies bedraagt zowat 10.000 ha. Het gaat hier niet om verlaten gronden, maar wel om gronden die ingenomen worden voor de economische en so ciale uitrusting van het land. Zeker, de behoeften van een aan groeiende bevolking die steeds gun stiger huisvestingsvoorwaarden op eist, en de uitbreiding van de agglo meraties en de industriële en sociale uitrusting van het land zijn zeer drin gend. Toch kan de eis worden gesteld dat de innemingen van landbouwgrond slechts geschieden na rijp overleg, voor werkelijk dringende behoeften en met inachtneming van de belangen van de landbouw. Om aldus het verlies van gronden die een andere bestemming krijgen te vergoeden, spannen alle landen zich in om de landbouwgrond te bescher men en te verbeteren. Aan te stippen zijn bijvoorbeeld alle werken van ruil verkaveling en bodemverbetering in de landen van de E.E.G. Men geeft er zich evenwel hoe langer hoe meer rekenschap van dat de grond in het algemeen een kostbare materie is, aangezien hij inderdaad het belang rijkste element uitmaakt van de ruim telijke ordening. Het principe van de zoning vindt men terug in de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stede- bouw; deze wet schrijft het opmaken voor van gemeentelijke en gewest plannen van aanleg die ondermeer de algemene bestemming van de ver schillende zones aangeven huisves ting, industrie, landbouw of enig an der gebruik. Het opmaken van deze gemeentelijke en gewestplannen met aanduiding van de landbouwzones is voor het platteland dringend nodig; het is dan ook gewenst bewarende maatregelen te treffen, gelet vooral op de grote omvang van de stede- bouwkundige studies die ver de voor handen zijnde mogelijkheden over treffen. Aldus heeft de Economische Raad voor Vlaanderen de wens geuit dat in afwachting dat bedoelde plannen zijn opgemaakt de Minister van Landbouw zou worden gemachtigd de landbouw zones aan te wijzen waar alle woning bouw en alle inbezitneming van de grond zonder landbouwdoeleinden aan machtiging zou onderworpen zijn. De auteur wijst tenslotte op de bij drage van de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom tot de uitrusting en de aanleg van de dor pen door de woonwijken die ze op richt op het platteland; anderzijds dragen de inspanningen van de Na tionale Maatschappij in het kader van de ruilverkaveling en de bijkomende cultuurtechnische werken in aanzien lijke mate bij tot de verrijking van ons onroerend landbouwpatrimonium. brengst van 147,5 miljoen ton. Het overschot bleef op de boerderij voor zaaigoed, dierlijk voedsel enz. In 1963 haalde men maar 46 miljoen ton op en dan was men in de Sovjet- Unie genoodzaakt grote hoeveelheden graangewassen, vooral uit Canada, in te voeren. Dit jaar zijn de beschikba re hoeveelheden heel wat hoger. Naar het schijnt zouden ze hoger liggen dan in 1962. De behoeften in de ste den zouden gedekt zijn zonder invoer. Nochtans zal de Sovjet-Unie mis schien voedergraangewassen dienen in te voeren om haar vleesopbrengst te verhogen. Men heeft er namelijk het inzicht te kennen gegeven meer varkens en pluimvee te gaan kweken

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1964 | | pagina 3