V ARKENSFOKKERIJ. MIJN MOEDER. Landbouwprijzen in de E.E.G. WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Economische aspekten van de Uitgegeven door de Landbouwers- vereniging REDT U ZELVEN stichter O.CAUDRON Voor het bekomen van een inzicht in deze economische aspecten is het nodig de kostprijs-factoren even te splitsen en aan een nader onderzoek te onderwerpen. iedere kostprijs-berekening is altijd theoretisch, en zeker niet alom toepasse lijk, omdat de elementen van bedrijf tot bedrijf verschillen. Nochtans geeft onder staand schema een tamelijk juist beeld van de kostenverdeling voor een goed-geor- ganiseerd bedrijf met bevredigende resultaten. Kosten in van kend. De fout wordt echter nog wel eens per worp de bruto- Fr. kosten 1. Dekkosten 250 3,5 2. Voeding v.d. zeug 3.300 45,8 Voeding v. 8 biggen 1.200 16,6 3. Strooisel 150 2,1 4. Arbeidskosten 1.250 17,3 5. Huisvesting 500 7,0 6. Inventaris 50 0,7 7. Kosten dierenarts 100 1,4 8. Overige kosten 50 0,7 9. Renté (intresten) 150 2,1 Brutokosten: 7.200 F 100% Opbrengsten op verkochte zeugen nevenopbrengsten mest) 250 150 6.800 F Netto-kosten Bij 8 gespeende biggen per worp 850 F per big. Als de bovengenoemde kostenfactoren aan een nadere beschouwing worden on derworpen, dan kunnen de volgende op merkingen worden gemaakt 1. DEK KOST EN Deze bedragen slechts 3,5% van de brutokosten. Gezien dit lage percentage en rekening houdend met het feit, dat het fokken van een goe de kwaliteitsbig steeds hoger gewaardeerd zal gaan worden, is het voor de fokker van het grootste belang dat hij gebruik maakt van goede beren, ook al zou het dekgeld dan wat hoger zijn. 2. VOEDERKOSTENDeze bedra gen ongeveer 60% van de brutokosten. Het is duidelijk, dat deze belangrijke post verantwoord moet worden besteed en een streven naar bezuiniging hierop is zeer belangrijk. De vraag is echter hoe deze eventueel kan worden bereikt. Uit onderzoekingen is gebleken, dat 'n overtollige conditie (te vette zeugen) na delig is voor de fokprestaties. Ook een te schrale conditie is echter absoluut onge wenst. Het gaat er dus om de dieren zó te voeren, dat de fokprestaties zo goed mogelijk zijn. Dit kan bereikt worden door: a. Gebruik te maken van 'n goed voer, dat volkomen is afgestemd op de eisen van de dieren. Voor jonge, in de groei zijnde dieren (opfokzeugjes) moet b.v. een ander voer ivorden gebruikt dan voor volwassen dra gende zeugen; terwijl ook voor de dragen de zeugen een minderwaardig voer beslist nadelig is vooral nu de dieren steeds minder weidegang krijgen. b. Het voeren van de juiste hoeveelhe den Dat zogende zeugen goed moeten worden gevoerd is in de praktijk wel be- gemaakt om de eerste 3 weken na het spe nen te weinig te voeren en het onjuiste voer. Juist in deze periode, waarin de vol gende bevruchting plaats vindt, wordt de basis gelegd voor de grootte van de vol gende worp. Als het de zeug, in deze pe riode, ontbreekt aan voldoende voedings stoffen, eiwitten, vitaminen en mineralen, dan kan dat nadelig werken op het aan tal levenskrachtige .vruchten. Na deze ba sisperiode kan het rantsoen worden ver laagd tot een zodanig niveau (±2 kg) dat de zeug in een normale voedingstoestand blijft (niet te vetDe laatste maand van de dracht wordt het rantsoen weer lang zaam opgevoerd tot 3 kg. De laatste dagen vóór en de eerste dagen na het wer pen wordt slechts weinig voer verstrekt. Tijdens de zoog periode wordt na 3 a 4 weken de maximale hoeveelheid bereikt, die, afhankelijk van het aantal biggen, va rieert van 3 tot 5 a 6 kg. 3. STROOISELDe kosten hiervan zijn, in vergelijking met andere, vrij ge ring. Gebruik daarom VOLDOENDE GOED STRO. De gunstige invloed, die hiervan uitgaat op het stalklimaat en de zindelijkheid van het hok, levert meer op dan het stro kost. 4. ARBEIDSKOSTENBijna 20% van de bruto-kosten, en in vele (de mees te) praktijkgevallen bedragen zij heel wat meer dan 20% van de brutokosten. Het is duidelijk dat arbeid, die nu een maal zeer schaars is, zo doelmatig moge lijk moet worden aangewend. Maar dit doel wordt echter helemaal NIET bereikt door de dieren onvoldoende nauwkeurig te verzorgen en te voederen; het is beter om besparing in arbeid na te streven door de stallen zodanig in te richten dat hierin vlot en doelmatig kan gewerkt worden. In vele gevallen wordt een verbetering van de stallen meer dan terugbetaald, alleen al door de er mee samenhangende arbeids besparing. 5. HUISVESTINGUit de gegevens blijkt dat deze ongeveer 7% van de bruto kosten zou bedragen. In geval van nieuwbouw kan dit zelfs nog duurder uitvallen. Een te groot ver langen om besparingen te doen op de huisvestingskosten leidt dikwijls tot het tegengestelde, want minder goede resul taten en een minder doelmatige werk inrichting kunnen soms meer kosten dan de besparing heeft opgeleverd. 6. INVENTARISKOSTEN Deze zijn slechts zeer gering. Mijn moeder was een heilige vrouw, O daar lag blijdschap in dien rouw. Mijn moeder was heilig, en rein, en zoet Als de melk van haar borst... o mijn moeder was goed I En schoon, schoon oud Niet een groef in haar wang, Haar ogen al ziel en haar woorden al zang Gij hoordet, gij zaagt haar, en vroegtmijn vriend, Ach jongen waar hebt ge zoo'n moeder verdiend En toch gij wist nog niet half wat zij deed Uit verborgen zorgen hoe hard zij streed In de nederigheid van haar weduwsmart, Met een roos op 't gelaat en een doorn in het hart Haar kinderen schonk zij het brood uit haar mond, Tot het laatste bloed uit haar warme wond... Mijn moeder!... zoete gedachtenis, Beheerst wat er goed in mijn leven is. René De Clercq 1909. Naarmate de tijd verloopt en het toepasselijk worden van gemeen schappelijke prijzen voor landbouw producten over het hele grondgebied van de Europese Ekonomische Ge meenschap, tot een werkelijkheid zou moeten worden, zijn ook onze land bouwers begaan met de beslissingen die over hen zullen worden getroffen vermits hun bestaansmogelijkheden ermee verbonden zijn. Immers, wanneer het voor hen reeds moeilijk is en hachelijk de strijd aan te binden tegen maatregelen, die hen betreffen en die binnen het staats verband worden genomen, dan krijgt de zaak een veel ruimer en dus nog ernstiger aspekt wanneer deze zaken worden bedisseld op internationaal vlak en op een peil waarop ze nog veel minder vat hebben. Daarom volgen wij met veel belang stelling, en ook wel met een zekere beduchtheid alles wat terzake plaats heeft. Een paar dagen geleden hadden we daartoe weer eens de gelegenheid. Toen vergaderden, inderdaad, de ministers van landbouw van de zes lid-Staten van de EEG om van gedach ten te wisselen over de voorstellen van de Europese kommissie (de kom missie die de Fransen liefst zouden afschaffen of dan toch zouden willen ontwapenen), waarbij gemeenschap pelijke prijzen werden vastgesteld voor melk en boter, rund- en varkens vlees, rijst, suiker en vetstoffen. Het bleek al dadelijk dat het niet gesmeerd zou lopen bij de besprekin gen. Vooral voor melk en suiker zal men nog op vele moeilijkheden sto ten. We weten immers dat onze boe ren, wat de melk betreft, niet alleen geen prijs zouden mogen vragen die billijk zou zijn rekening houdende met de kostprijs, maar dat men onze melk prijs, zoals hij heden wordt toegepast, te hoog zou gaan vinden op Europees vlak. Eigenlijke beslissingen, die bindend zouden zijn voor de EEG, werden dan ook door de ministerraad van de zes landbouwministers niet genomen en we zijn geneigd te zeggen: gelukkig maar, want op dit ogenblik lopen we wel het gevaar dat het in ons land op de kap van onze boeren zou gebeuren. Hoe was nu de houding van de ver schillende landbouwministers tegen over bepaalde voorstellen inzake de melkprijs De Franse en de Nederlandse mi nisters van landbouw gaven de indruk dat ze zouden instemmen met de prijs die door de kommissie werd voorge steld, namelijk 38 Duitse pfennig per kilo. (Op het ogenblik dat we dit schrijven bedraagt de aankoopprijs van de Duitse mark 12,66 frank). De ze prijs zou dan de richtprijs zijn. De Duitse, Italiaanse, Luxemburgse en Belgische ministers van landbouw waren hiermee niet tevreden en ver langden een hogere prijs, zo mogelijk een prijs van 40 pfennig per kilo. Naar aanleiding hiervan werd er ge sproken over mogelijke overproduktie van de melk, maar de Belgische af vaardiging heeft deze stelling met klem betwist en ook argumenten hier voor doen gelden. Zie vervolg 2' bladzijde 1' kolom) Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/ 24 267 Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron (Zie vervolg 2de bladzijde onderaan le kolom)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1966 | | pagina 1