DE LEVENSDUURTE.
J
r,j"ziu 'lüh iy. juf-i
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
%üf
ARBEID ADELT
De koeien op de weide.
Hoge melkproduktie. Is het duurder leven de schuld van de landbouwers
Verzorg
ze
goed
ook
in
de
weide
(W
Gras is ongetwijfeld van nature uit het meest geschikte en tegelijkertijd het
goedkoopste voedermiddel voor onze koeien. Het is evenwel een grote fout te den
ken en onze goede melkveehouders weten dit maar al te best dat uitsluitend
gras, op elk ogenblik van de weidegang, in staat is om de koe toe te laten een goed
produktiepeil te laten bereiken of te laten behouden. Wil de boer goed en econo
misch voederen, dan moet hij op elk tijdstip van de weideperiode nagaan in welke
mate het aanwezige gras volstaat, om aan de behoefte van het dier te voldoen en
uit deze vaststelling de graad en de aard van de bijvoedering afleiden.
Maar juist de beoordeling van de kwaliteit en de hoeveelheeid van het opge
nomen gras vraagt van de melkveehouder een zeer grondige kennis en ervaring.
Het is niet omdat een kortstondige bijvoedering van krachtvoeder geen directe stij
ging van het aantal liters melk voor gevolg heeft dat men mag besluiten dat de koe
in haar grasrantsoen alle gewenste voedingselementen opneemt.
Wanneer een koe meer melk geeft dan
volgens de grasopname normaal mogelijk
is en dit kan zeer gemakkelijk bij pas-
gekalfde koeien of op een verse
weide dan kan dit enkel wanneer het
dier in kwestie gebruik maakt van de re
serves in zijn eigen lichaam.
Zulks is natuurlijk wel voor een korte
periode vol te houden, maar moet onver
mijdelijk leiden naar een minder goede
konditie van het dier.
Het moet ons dan ook niet verwonde
ren dat de algemene gezondheidstoestand
van zulke koeien achteruitgaat, wat een
grotere vatbaarheid voor allerlei ziekten
en infecties voor gevolg heeft en dat de
produktie op langere termijn gezien niet
op peil kan gehouden worden.
Bovendien krijgt men vlugger last met
vruchtbaarheidsproblemen, een vroeger-
verslijten van het dier (het gemiddeld aan
tal kalvingen ligt in tieigie vrij laag) en
minder vitale kalfjes.
Daarom is het van het groots'e belang,
vooral in de eerste maanden van de lak-
tatieperiode, voldoende bijvoedering te ge
ven, zodat de koeien hun lichaamsreser
ves kunnen behouden en dat zowel de
hoeveelheid als de samenstelling van de
melk op het gewenste peil behouden kun
nen blijven, ook als de bijvoedering geen
direkte verhoging van de melkgifte voor
gevolg heeft, en dat de produktie op lan
gere termijn gezien niet op peil kan ge
houden worden. Bovendien krijgt men
vlugger last met vruchtbaarheidsproble
men, een vroeger verslijten van het dier
(het gemiddeld aantal kalvingen ligt in
België vrij laag) en minder vitale kalfjes.
Daarom is het van het grootste belang,
vooral in de eerste maanden van de lak-
latieperiode, voldoende bijvoedering te
geven, zodat de koeien hun lichaamsre
serves kunnen behouden en dat zowel de
hoeveelheid als de samenstelling van de
melk op het gewenste peil behouden kun
nen blijven, ook als de bijvoedering geen
direkte verhoging van de melkgifte voor
gevolg heeft.
Wanneer immers in de verdere Inkta-
tieperiode de melkgifte snel gaat teruglo
pen kan de beste bijvoedering het kwaad
niet meer verhelpen dat door een tekort in
de eerste phase veroorzaakt werd.
t/v» -I -,SM
45ste jaargang Nr 2229
Zaterdag 14 mei 1966
r 'i
Jaarabonnement 120 F
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O.CAUDRON
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/24 267
(Z<- vervol 2e bla Izij te 1 kolom,)
We hebben met veel belangstelling
een polemiek of, anders gezegd, een
pennestrijd gevolgd tussen een blad
van de kristelijke syndikaten in Wal
lonië en een Waals landbouwweek
blad, dat werkelijk de boerenbelangen
met hand en tand verdedigt en dan
ook bij de officiëlen helemaal niet in
een geur van heiligheid staat, zodat
het door hen voortdurend getreiterd
wordt.
Laat ons vooraf enkele algemeen
bekende feiten aanstippen.
In 1965 lag de prijs van de land-
bouwprodukten op een peil dat slechts
10,7% hoger lag dan dat van 1951-52,
terwijl inmiddels de koopkracht van
de frank met 25% verminderd was.
Het arbeidsinkomen van de landbou
wers is niet gelijk aan dat van de ar
beiders, van wie het loon tussen ok
tober 1962 en april 1965 met 46% ver
hoogd is geworden.
In zijn redenering was het weekblad
van de Waalse kristelijke syndikaten
vertrokken van de indexkleinhandels
prijs die tussen 1958 en 1965 met
15,2% verhoogd is, onderverdeeld als
volgt 9% voor do vcédmgsproduk-
ten, 3,6% voor andorc produkten en
2,6% voor de diensten.
Het leidde er dus uit af dat de
grondoorzaak van de verhoging van de
levensduurte te wijten was aan de
landbouwprodukten. Aldus redeneren
^op een simplistische of al te eenvou
dige manier al diegenen die een vluch
tige blik slaan op de index van de
kleinhandelsprijzen en zo doen de
meesten. Hoe ziet nu de werkelijk
heid er uit?
Wanneer we het gemiddelde van de
index voor het jaar 1965 gaan verge
lijken met het gemiddelde van 1958,
dan stellen we vast dat het gestegen
is van 108 naar 124,7 of een verho
ging met 16,7 punten.
Gedurende ditzelfde tijdperk is het
indexcijfer van de voedingsprodukten
gestegen van een gemiddelde van 108
tot 126, dat van de andere produkten
van 106 tot 116,2 en dat van de diens
ten van 115 tot 153,8.
De betrekkelijke vermeerdering be
droeg 9 voor de andere produkten,
15,5 vodr de voedingsprodukten en
34 voor de diensten. Deze laatsten
zijn de beste weerspiegeling van de
invloed van de verhoging van de lo
nen, want in de kategorie diensten,
treft men vanzelfsprekend op de eer
ste plaats de lonen aan.
Wanneer men in deze aangelegen
heid zijn argumenten naarvoren
schuift dan is het referentiejaar van
groot belang. Het is dan ook wel geen
toeval dat het weekblad van de syn
dikaten het jaar 1958 als vertrekpunt
voor zijn vergelijking neemt, want in
het jaar 1958 waren de landbouwprij
zen het laagst van de jongste twaalf
jaar.
We hebben herhaaldelijk onze me
ning gezegd over wat men moet den
ken over de index van de kleinhan
delsprijzen, die helemaal niet aange
past is aan de huidige omstandighe
den. Men kan voorhouden dat een
wijziging in de keuze en de betrekke
lijke belangrijkheid van de in de index
opgenomen produkten niet in aanzien
lijke mate het eindresultaat zou wij
zigen.
Misschien is dat waar, maar toch
blijft dan vaststaan dat, wanneer de
voedingsprodukten voor veel meer
dan de helft voorkomen dan het to
taal van de produkten, terwijl ze, in
werkelijkheid, zowat een derde van de
totale uitgaven van de verbruikers in
aanspraak nemen, men besluiten gaat
Zie vervolg 2bladzijde 3' kolom)
H