De tolunie in de E.E.G.
De leghennen op de batterij.
WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS
ARBEID ADELT
Zaterdag 28 mei 1966
45ste jaargang Nr 2231
Uitgegeven
door de
Landbouwers
vereniging
REDT U
ZELVEN
stichter
O. CAUDRON
Het heeft heel wat tijd gevergd eer
tussen de zes lid-staten van de EEG
een overeenkomst werd bereikt inza
ke de landbouwfinanciering. Daarmee
bedoelen we vanzelfsprekend niet en
kel de uitputtende nachtmarathonzit
ting aan de groene tafel voor de fi
nanciering van het groene Europa,
maar vooral de meer dan elf maan
den lang aanslepende prisis, die toen
door Frankrijk was uitgelokt.
Het Frankrijk van de Gaulle, dat
nochtans de handen vol heeft om in
het land zelf een enigszins dragelijk
sociaal klimaat tot stand te brengen
(getuige de stakingen aan de lopende
band in de meest verschillende secto
ren) schijnt er genoegen in te vinden
zijn West-Europese partners en ook de
Verenigde Staten, steeds maar een
hak te zetten en minnelijke knipoog
jes te werpen naar de Sovjet-Unie en
misschien nog meer naar het China
van Mao.
Wat nu het bereikte accoord over
de tolunie, die dient tot stand te ko
men op 1 juli 1968, betreft, hebben we
toch wel enigszins met een zekere
verrassing de verklaring gehoord van
de Franse minister van buitenlandse
zaken, de heer Couve de Murville, in
zijn commentaar over dit accoord.
Hij was tevreden enerzijds omdat
het een feit is geworden en omdat
het evenwichtig is.» We kunnen dit
bezwaarlijk een juichkreet noemen en
deze verklaring heeft meer weg van
een berusting dan van wat anders.
Laat ons nu eens kijken over welke
punten men het eens is geworden wat
de tolunie zelf aangaat. De Gemeen
schappelijke Markt zal een feit zijn
over haar geheel en totaal op 1 juli
1968. Op die datum zal er voor het
vrije verkeer van de landbouw- en nij-
verheidsprodukten niet de minste hin
derpaal meer bestaan.
Op dit ogenblik blijven er nog 20%
van de tolrechten bestaan van diege
ne die op de nijverheidsprodukten be
stonden bij de aanvang van het over
leg in de schoot van de West-Europe-
se Gemeenschap.
Van die 20% zullen er 5% worden
afgeschaft op 1 juli 1967, terwijl de
overige 15% tot het verleden zullen
moeten behoren op 1 juli 1968. De Ge
meenschappelijke Markt zal dus an
derhalf jaar vroeger tot stand komen
dan voorzien was door het Verdrag
van Rome dat als datum 1 januari 1970
had gesteld.
We mogen wel zeggen dat het ac
coord vooral werd bereikt tussen
Duitsland en Frankrijk, de grote part
ners dus. We stippen daarbij aan dat
de nijverheids- en de landbouwvraag
stukken daarbij een niet van elkaar te
scheiden rol hebben gespeeld.
Duitsland heeft zware offers moe
ten brengen inzake landbouw en voor
al moeten toestemmen een hoge bij
drage te betalen ter financiering van
het gemeenschappelijk Oriëntatie- en
Waarborgfonds voor de Landbouw.
Het zou dit stellig niet hebben ge
daan, indien het geen hoop zou koes
teren voor zijn nijverheidsprodukten
nieuwe afzetgebieden te vinden.
In Frankrijk is dit het tegengestel
de. Frankrijk voelt zich, wat zijn
nijverheidsprodukten betreft, in ge
vaar gebracht door de Duitse mede
dinging en heeft daarom voor zijn
landbouw aanzienlijke voordelen ge
vergd.
Hoe ziet de timing of de kalen
der van de totstandkoming van de ge
meenschappelijke markt voor de land-
bouwprodukten er uit, want dit gaat
ons natuurlijk op de eerste plaats, als
landbouwers en tuinders, aan
Er zal een gemeenschappelijke
markt worden georganiseerd op 1 no
vember 1966 voor de olijfolie, op 1
juli 1967 voor de suiker, het fruit, de
groenten en de vetstoffen.
Een gemeenschappelijke prijs voor
de verschillende landbouwproduktën
zal er komen op 1 november 1966 voor
de olijfolie, op 1 juli 1967 voor de
graangewassen en de oliehoudende
zaden, op 1 september 1967 voor de
rijst, op 1 april 1968 voor de melk, de
zuivelprodukten en het rundvlees en
ten laatste op 1 juli 1968 voor de sui
ker.
Wanneer deze gemeenschappelijke
prijs er zal zijn, komt er vrij verkeer
over de staatsgrenzen en zullen er
evenmin nog heffingen worden ge
daan van de ene Staat naar de andere.
Er diende ook een overeenkomst te
worden bereikt over het spijzen van
het gemeenschappelijk Oriëntatie- en
Waarborgfonds voor de Landbouw, na
melijk een regeling van de bijdragen,
die iedere partner zou moeten beta
len.
De legbatterij komt er steeds meer in.
Dat merkt eenieder die de evolutie van
de pluimveehouderij op de voet volgt.
De meest verscheidene systemen van
legbatterijen worden in ons land gevon
den, vanaf de zeer eenvoudige eigenge
maakte, tot en met de meest ingewikkel
de volautomatische installaties.
Een paar dingen hebben alle batterijen
gemeen, namelijk de hennen hebben alle
kontakt met het strooisel verloren en ziin
in kooitjes van 3 a 5 stuks opgesloten.
Wat is nu het onmiddellijk gevolg hier
van
1. Dat de hennen in zeer kunstmatige
omstandigheden leven, die wij als de
Stress van de batterij zouden kunnen be
titelen.
2. Dat alle noodzakelijke voedingsstof
fen in het voeder moeten aanwezig zijn,
aangezien niets meer uit het strooisel kan
opgenomen worden.
1. De z-g. Stress van de batterij.
Wanneer men poeljen die op de grond
zijn opgefokt op 18 a 20 weken op de bat
terij plaatst, dan zal men begrijpen dat
hier werkelijk van een geweldige omscha
keling sprake is. Bepaalde kruisingen lij
den hier veel meer van dan andere rus
tiger typen. Door die omschakeling is wel
enige uitval te verwachten (vangen van
poeljen, transport, enten, branden en op
batterij plaatsen).
Het is aan te bevelen om enige tijd
vóór tot enige tijd na de overplaatsing
speciale maatregelen te nemen (bv. één
week voor tot één week na antibiotica in
het drinkwater).
De Amerikanen gebruiken gedurende
die periode anti-stressmelen.
Soms gebeurt het dat men een zeer
voorspoedige opfok heeft gehad en dat
pas op de batterij uitval komt. We zouden
in dat geval toch niet te gauw de batterij
veroordelen, maar uitzoeken waardoor de
uitval wordt veroorzaakt.
Zo is bekend dat bepaalde vormen van
verlammingen pas in het begin van de
leg optreden. In de batterij vallen die na
tuurlijk des te sterker op en misschien
vlugger.
Poeljen die op de batterij zijn opge
fokt hebben minder last van de over
plaatsing, alhoewel de uitval gedurende
de opfok dan soms iets hoger blijkt te
zijn. Toch staan in ons land nog te wei
nig opfokbatterijen om zich hierover uit
te spreken.
Anderzijds hebben wij meermaals vast
gesteld dat poeljen die het op de grond
minder goed deden, helemaal bekwamen
nadat ze op de opfokbatterij werden ge
plaatst.
Dat bepaalde hennen te onrustig zijn
voor de batterij valt op wanneer men in
sommige hokken komt, maar andere hen
nen kunnen ook te rustig zijn en op die
manier gemakkelijk te vet worden (vette
levers, /vetzucht).
Alhoewel de hen op de batterij steeds
over voldoende voeder en drinkbaklengte
beschikt, gebeurt het wel eens dat de
drinkgoot leeg staat. Dat is het ergste wat
kan voorvallen als dat enkele uren zo
het geval is. Overigens dient men te zor
gen dat de verluchting in de batterijstal
op punt staat. Wanneer het in bepaalde
kooitjes, of op 'n bepaalde hoogte tocht,
dan zijn de dieren gedoemd om deze te
ondergaan.
Een probleem die op de legbatterij ook
nog al eens voorkomt is dat van de dun
ne mest.
Onderzoekingen hebben uitgewezen dat
het vochtgehalte van de mest op de bat
terij ongeveer 4% hoger ligt dan op de
grond (75-71%).
Meestal geeft een dergelijk mest nog
geen problemen. In sommige gevallen is
deze nochtans zo dun dat men echt van
waterige mest kan spreken. Geen enkele
pluimveehouder wil zo iets zien.
Bij onderzoek van deze hennen kan
men echt geen darmontsteking vaststel
len en heel dikwijls komt het voor bij
hoog producerende groepen. Antibiotica
hebben geen effect.
Zie vervolg 2e bladzijde 1' kolom
Jaarabonnement 120 F
Postrekening nr 1425 93
van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst
Handelsregister Aalst nr 145
Het overnemen van artikelen
is toegelaten mits vermelding
van de bron
Beheer
Zeebergkaai 5
Aalst
Tel. 053/ 24 267
(Zie vervolg 2de bladzijde 3e kolom)