Groenten en fruit in de E.E.G. Franse plannen voor de modernisering van de landbouw WEEKBLAD VOOR DE ONTWIKKELING EN DE STANDSVERDEDIGING VAN DE LANDBOUWERS ARBEID ADELT Rechtskundige Dienst Zaterdag 20 augustus 1966 45ste jaargang Nr 2242 Uitgegeven door de Landbouwers vereniging REDT U ZELVEN stichter O. CAUDRON Worden de belangen onzer groente- en fruitkwekers bij de besprekingen over het hoofd gezien Naar onze mening was*voor onze lezers het vraagstuk van de melkprijs het voornaamste dat te Brussel op de vergadering van de EEG, nu een paar weken geleden gehouden, bespro ken is geworden en daarom hebben wij dan ook gemeend er goed aan te doen dit vraagstuk het eerst te be lichten. Wij hebben toen, in tegenstelling met de aldus genaamde officiële landbouwbladen, die ruimschoots van het regeringsmanna kunnen genieten, geen juichkieten geslaakt en geen dol le dansen van blijdschap ten beste ge geven, niet enkel omdat het maar een wissel op de toekomst was (en de toekomst toch altijd onzeker blijft) maar ook omdat iemand die gewend is zijn broeksriem te moeten toesnoe ren (zoals onze landbouwers) zich niet buitenmate verheugt, wanneer men hem komt zeggen, dat hij niet ge noodzaakt zal zijn de riem nog een gaatje nauwer toe te halen. Wanneer wij nog steeds onder de produktiekosten moeten werken voor de melk, dan hoeven we heus er nie mand van te overtuigen dat we ons plezier wel op kunnen. En dat blijft nog altijd het geval. Maar ditmaal wilden wij het hebben over een ander, toch ook wel gewich tig vraagstuk, dit van de prijs die we voor onze groenten en fruit zullen kun nen krijgen. Het is nu wel heel lang geleden dat een boer die omschakelde op het tuin- dersbedrijf er zo goed als zeker kon van zijn, dat hij daarbij gerust op bei de oren kon slapen en de kwasi-ze- kerheid had dat het kapitaal dat hij daarin belegd had, geen verloren ka pitaal zou zijn en goede renten zou af werpen. Die tijd is nu wel voorgoed achter de rug en ook de tuinders moeten nu gaan wikken en wegen alvorens ze grote uitgaven doen en ze kennen vol doende de prijsschommelingen die voor groenten en fruit optreden. Onze lezers zullen zich herinneren dat wij, tijdens de besprekingen te Brussel, een paar beschouwingen heb ben gewijd aan het touwtrekken en het bakkeleien vooral tussen Italië en Nederland, wat dit punt betreft. Wanneer Nederland zich daar duch tig heeft geweerd (ofschoon Italië uit eindelijk er toch met een vette kluif is vandoor gegaan) dan wist het wel wat het deed en het is enkel spijtig dat van Belgische zijde daarin niet zo veel strijdlust is aan de dag gelegd. Nederland staat met zijn organisa ties, met zijn openbare veilingen, die nog niet zovele jaren geleden in dit land verplichtend werden gesteld, mij len ver op ons vooruit, zodat wij nog meer dan onze Noorderburen redenen te over hadden om in deze aangele genheid beducht te zijn en ons teweer te stellen. ledereen weet toch wel dat de Ita lianen met hun voor de teelt van groenten en fruit zo gunstig, half-tro- pisch klimaat, een heel eind op ons voor hebben. Ze hebben het daar in derdaad niet nodig serres op te bou wen, met al de onkosten van verwar ming en onderhoud en met het daar- bijhorende risico (b.v. stormgevaar en vernieling) De natuur is voor Italië bijzonder kwistig met haar rijkdommen en zelfs met haar schoonheid geweest, terwijl wij, in het grauwe en onstandvastige Noorden eerder door haar stiefmoe derlijk worden behandeld. Dit brengt mee dat onze tuinders heel wat dieper in hun zak moeten schieten vooraleer ze de vruchten op de markt kunnen brengen die in Ita lië zo rijkelijk en fleurig als het ware vanzelfs aan de bodem ontspruiten. Het gaat ermee als tussen renners die, in een grote ronde, een uur voor uit zouden krijgen op de andere ren ners en dus niet zoveel krachten moe ten inspannen om het gemakkelijk op hun mededingers te halen. Zie vervolg 2" bladzijde 1' kolom Onze rechtskundige houdt zijn zitdag zondag 28 oogst a. s. tussen 9 en 11 u. Deze zitdag wordt gehouden in onze KANTOREN aan de Zeebergkaai 5, te A A LS T. Het Franse Ministerie van Landbouw heeft voor de periode van het Vijfde Modernisatieplan (1966-1970) richtlijnen opgesteld, die uiteraard in de loop van de jaren kunnen worden gewijzigd. Het is de bedoeling om binnen het kader van deze richtlijnen jaarlijks nieuwe aanwijzingen te geven. De Nederlandse land- bouwattaché in Parijs bracht in Landbouwwereldnieuwseen interessant over zicht van de Franse plannen. GEEN GROTER TARWE-A REAAL GEWENST El et is wenselijk dat de arealen voor tarwe gelijk blijven en de stijging van de produktie maar een gevolg is van een toe neming van de gemiddelde opbrengst per ha. In dat geval zou de tarweproduktie kunnen stijgen van 11,5 miljoen ton (ge middeld 1960-1962) tot naar schatting 14,5 miljoen ton in 1970. Men moet zich vol gens de richtlijnen vooral richten op col lectieve opslag en niet op de opslag op de boerderij. Verbetering van silo's of nieuw bouw moeten maar plaatsvinden in de graangebieden en zeker niet in de margi nale streken. De teelt van harde tarwe moet worden gepropageerd. Thans ligt de premie 25 boven de tarweprijs. Het areaal zou moe ten worden uitgebreid van 48.000 ha in 1962 tot 66.000 ha in 1970 en de in han del te brengen hoeveelheid van 76.200 tot 147.000 ton. De produktie van harde tarwe zal voor al in het zuiden ten koste moeten gaan van zachte tarwe en maïs, terwijl de uitbrei ding van deze produktie in het noorden zal afhangen van het selectioneren van nieuwe rassen. WEL MEER GERST VOOR VEREDEL1NGSRRODUKT1E. Snelle uitbreiding van de gerstproduk- tie is volgens de richlijnen noodzakelijk en wel van 5,5 miljoen ton over 1960- 1962 tot 8 a 9 miljoen ton in 1970 de commerciële hoeveelheid zou moeten toe nemen van ca 3 miljoen tot 4 a 5,2 mil joen ton. In 1970 moet ten minste 4 miljoen ton maïs met een commercieel quantum van 2,5 miljoen ton worden bereikt. Deze cij fers waren voor de periode 1961-1963 ge middeld 2,7 en 1,4 miljoen ton. Men zal door irrigatie en het ontwikkelen van vroege rassen een veilige opbrengst zien te verzekeren. Uitbreiding van de mais- produktie is nog mogelijk in de gebieden waar men zich de laatste jaren daarop heeft toegelegd in de traditionele gebie den lijkt uitbreiding niet meer mogelijk. De binnenlandse behoefte wordt geschat op 1,3 miljoen ton. Men ziet een goede afzet in het E.E.G.-gebied waar het ver bruik in 1970 op 13,3 miljoen ton wordt geschat, vergeleken bij 10 miljoen ton op het ogenblik. In verband met de produk- tiestijging mo.eten de maïsopslagplaatsen worden vergroot. SU IKERPRODUKT1E-PROBLE- MAT1EK. Voor 1970 wordt in de E.E.G. in de suikerbietensector een tekort voorzien van 400.000 ton. In Frankrijk zal de pro duktie daar moeten worden geconcen treerd waar die het gunstigst is. Een van bovenaf geleide produktie, zoals gewenst door de Italianen en de Duitsers, moet naar de mening van de Franse regering worden afgewezen. De onrendable fabrie ken moeten verdwijnen. In Frankrijk zou een uitbreiding moge lijk zijn in het westen van het land, met name een gedeelte van Normandiè, als mede Bretagne. Frankrijk dreigt over schotten te krijgen, maar het zou gevaar lijk zijn om het produktiepotentieel te verminderen. KOOLZAAD- EN AARDAPPEL PRODUCTIE. De uitbreiding van de koolzaad produk tie zal van de markt afhangen en die van lijnzaad eventueel van de invoer uit Ame rika. Inzake de produktie en comsumptie van aardappelen bestaan weinig nauwkeurige gegevens. Men zou moeten komen tot een vermindering van de met aardappelen be- teelde oppervlakten, ofschoon dit zeer ge leidelijk zal moeten geschieden. Om te grote verliezen voor de producenten te voorkomen zal het systeem van producen ten-organisaties vooral voor deze sector belangrijk zijn. VLEES EN MELK. Gelet op het tekort, moet de produktie van rundvlees, zowel in Frankrijk als in het E.E.G.-gebied worden uitgebreid, maar het is vooral nodig dat de prijzenverhou- ding tussen de dierlijke en de plantaardige produktie wordt herzien. Er bestaat vol gens de Franse plannen thans reeds te veel de neiging om op graanteelt over te gaan, hetgeen in geen geval moet worden ge stimuleerd. Het grote probleem blijft uiteraard de stijging van de melkproduktie in de hand te houden, hetgeen overigens zeer moei lijk is, daar de gemiddelde opbrengst per koe en per jaar een steeds stijgende ten dens vertoont, en wel 2.241 liter in 1961 tot 2.546 liter in 1964. Men acht echter een grote melkproduktie verantwoord, in dien daarmede de rundvleesproduktie kan worden ontwikkeld. De runderslacht die in 1963 nog 1,24 miljoen ton bedroeg, is verminderd tot 1,18 miljoen ton in 1964, terwijl die van kalveren een daling onder ging van 423.000 tot 403.000 ton. Een verbetering in de rundvleesproduk tie wordt maar mogelijk geacht, indien de prijzen aantrekkelijk worden gemaakt. [Zie vervolg 2e bladzijde 2' kolom **>2* 0 k Jaarabonnement 120 F Postrekening nr 1425 93 van S.V. «REDT U ZELVEN» Aalst Handelsregister Aalst nr 145 Het overnemen van artikelen is toegelaten mits vermelding van de bron Beheer Zeebergkaai 5 Aalst Tel. 053/24 267

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1966 | | pagina 1